woensdag 30 april 2008

Mjn eerste roadkill


28 tot 30 april

Stel je voor: een aftandse jeep, 2 vriendelijke maar niet al te snuggere Ozieblokes (bloke is man), een backpacker en veel bagage die met een overduidelijk gebrek aan kennis onvakkundig op het dak werd gestapeld. Dit is mijn thuis voor de volgende 3 dagen.

Ik kan met Garry en Wayne mee naar Townsville, 2.500 km verderop. Ze hadden in de jeugdherberg geadverteerd dat ze passagiers zochten om de kosten te delen en ik ben erop ingegaan. Op logies zullen we besparen door gewoon buiten, naast de wagen, te slapen. Het gaat bergaf met me.

We hebben weinig gecommuniceerd in die drie dagen, de auto was veel te lawaaierig. Het enige wat ik te weten ben gekomen is dat ze beiden gescheiden zijn (2 kinderen voor Garry, 6 uit twee relaties voor Wayne), en sinds Kerst Australië rondtrekken in hun jeep waarbij ze af en toe proberen te werken. Met dit laatste hebben ze tot nu toe weinig geluk. Daarom keren ze terug naar huis, waar het fruitplukken binnenkort start. Daarna hopen ze op een job in een mijn.

We reden om beurten, tot een gat in de nacht. Als je maximaal 85km per uur uit de wagen kan persen, heb je vele uren per dag nodig om een stukje weg af te leggen. s'
Nachts rijden is gevaarlijk, want er hopt wat rond op de weg en dat kan zo groot zijn als een koe. Meestal echter zijn het kangoeroes. Hierna volgen de algemene instructies ingeval van s' nachts rijden.

  1. Rij niet in het donker
  2. Rij je in een stevige jeep of groter, of heeft je wagen een goede "roobar" (een stalen hoge bumper die de schok opvangt), dan kan je het proberen. Indien je wagen niet aan deze normen voldoet, rij aan 30 km per uur of ga terug naar regel een.
  3. Stop alleen als je veilig kan stoppen. Voor Australiërs geldt: stop nooit tenzij je wagen beschadigd zou kunnen worden..
  4. Probeer de kangoeroe niet te ontwijken. Hoppende kangoeroes zijn onvoorspelbaar. Als je ze probeert te vermijden, rij je ze hoogst waarschijnlijk toch aan. Voor Australiërs geldt: probeer de kangoeroes te raken.
  5. Geef gas als regel 3 niet geldt. Hoe vlugger je rijdt op het moment van aanrijding, hoe minder schade je auto heeft. Over de gevolgen voor de andere partij, geen woord.
  6. Als je een kangoeroe raakt, laat hem liggen. Gewonde kangoeroes kunnen de mens beschadigen.
  7. Probeer zo veel mogelijk kangoeroes te raken (echt waar, Australiërs met een goede wagen maken er een sport van)
Je ziet, kangoeroes hebben geen rechten.

En ik beken, ik heb er één omvergereden. Hij of zij (ik hoop dat er geen klein kangoeroetje in de buidel zat) was ongeveer anderhalve meter hoog en op slag dood. Het vreet niet aan mijn geweten en ik heb er niet van gedroomd. Hebben Australische normen mijn hersenen geïnfiltreerd?

No Mate.

zondag 27 april 2008

Darwin, blij weerzien


25 tot 27 april 1999

Ik ben blij om Laurence, Sonja en Yves terug te zien, mensen die ik ontmoet heb op de eerste toer van Adelaide naar Perth. Na onze laatste ontmoeting in Broome hadden we min of meer afgesproken om elkaar hier te treffen. Na 5 minuten vervallen we terug in de gewoonte van onzin vertellen.

Laurence heeft slechts een week te gaan in Australië. Na anderhalf jaar (een jaar werkend en 6 maand reizend) gaat ze terug naar Frankrijk, een vooruitzicht dat haar totaal niet aanstaat. Ze wil er maximaal 2 jaar blijven, ondertussen werken en Spaans leren, om dan in Zuid-Amerika te reizen en werken. Ik zie dit plan ook wel zitten.

Sonja en Yves reizen nog tot ergens in juni, om daarna ook naar het echte leven terug te keren. We spreken vaag over een terugzien in Europa, ergens volgend jaar. Ik hoop dat we het uitvoeren, want het zijn fijne mensen.

Als afscheid besluiten we te lunchen in de Sizzler's, een 'al wat je eten kan' formule. Voor 150 BEF kan je kiezen uit de saladbar, pasta's en desserts. We eten ons dik, Laurence moet nadien enkele uren liggen om te bekomen.

De hostel waar we verblijven is expert in valse brandalarmen. De eerste nacht is er één om 5 uur 's morgens. Ik vraag mijn kamergenote of ze denkt dat het serieus is. Ze denkt van niet. Ik hoor geen paniekgeluiden of loeiende sirenes en besluit om te blijven liggen. Het blijkt een wijze beslissing, want er zullen nog vele valse alarmen volgen, ook al roept men om dat het om een echt alarm gaat. Het is altijd grappig om te zien hoe de mensen verzamelen rond het zwembad tot de brandweerlui de hostel veilig verklaren (de brandweer daagt telkens plichtsbewust op).

Het zet me wel aan het denken. Indien het echt zou branden, wil ik toch een aantal spullen meeslepen. Mijn paspoort, mijn mobilofoon en handheld PC (ja, ja, de moderne backpacker), en mijn plastic kaarten zodat ik zonder problemen aan geld kan geraken. Die dingen zitten nu verspreid over verschillende plaatsen. Ik moet misschien eens nadenken over een strategie. Je weet maar nooit.

donderdag 24 april 2008

The Kimberley, het ruigere Australië



14 tot 24 april 1999

En hop, daar gaan we weer, een 11-daagse toer van Broome naar Darwin, door The Kimberley, West-Austalie. Ik heb de toer geboekt omdat je deze weg enkel kan afleggen in een 4X4. Er is geen publiek transport op de Gibb River Road, de oude ongeasfalteerde weg tussen Broome en Darwin.

We zijn met 1 gids en 13 toeristen in een ongelooflijk uitziende maanwagen. De helft van hen zijn Duitstalig, wat tot gevolg heeft dat er wat afgezwetst zal worden in dat voor mij onverstaanbare taaltje.

Dankzij het regenseizoen wordt ons reisschema grondig doorheen gegooid. De Mitchell Falls, een hoogtepunt, zijn niet bereikbaar omdat de weg nog onder water staat. Dit maakt dat we moeten terugkeren en onze weg vervolgen over de geasfalteerde route, met minder avontuur en mooie landschappen tot gevolg.

We kamperen in het wild en doen al na de eerste nacht geen moeite meer om de tenten op te zetten. Buiten slapen is veel leuker, vooral na de kampvuurverhalen over slangen, gevaarlijke insecten, krokodillen en boze stieren.

De hitte en het gebrek aan douches drijft ons elke dag in het water, iets wat we nalaten naarmate we dichter bij Darwin komen, krokodillen hebben het niet zo begrepen op mensen.

Ik heb fantastische watervallen, poelen en kloven gezien. Indien Tarzan uit de bomen was gekomen, het had me niet verwonderd. Hoogtepunten waren de Bungle Bungles en El Questrogorge. De Bungles zijn gestreepte rotsformaties die door erosie de vorm van grote bijennesten hebben. Oordeel zelf maar. El Questro is een nauwe kloof, vol met palmbomen op de oever van een verleidelijk uitziend stroompje dat begint aan een waterval. De weg naar de waterval is klauteren en klimmen, maar de verfrissende duik is zalig.

Naar medemens kan deze toer niet tippen aan de vorige. Het is een rustige groep, zonder hilarische gekke lachbuien of wilde ontspoorde verhalen die na twee dagen een eigen leven leiden. Rocio, een Spaanse, heeft een jaar in Gent gewoond en spreekt Vlaams. Handig als er geroddeld moet worden. Naast Vlaams spreekt ze ook vloeiend Italiaans, Duits, Engels en heeft ze een basiskennis van een aantal andere talen. Ik sta versteld.

De gids spreekt alleen Australisch. "Mate, Yepyepyep, you bastard (dit is geen verwijt), tucker (voedsel), ..", zijn taal is doorspekt met die typische uitdrukkingen.

Ik heb voorlopig genoeg getoerd, het is duur en ongelooflijk vermoeiend (we stonden elke dag om halfzes op). Ik kijk ernaar uit om terug op mijn eentje te reizen.

zondag 13 april 2008

Terugzien in Broome

12 en 13 april 1999

Dit is een bizarre ervaring. Ik kom amper in de receptie van de hostel, of ik zie al twee mensen die ik ergens op de trip tussen Perth en hier ontmoet heb. 10 minuten later volgt nog een en zo gaat het door. Op 2400 km van Perth is vakantiestad Broome met zijn zandstranden voor velen een tussenstop. Ik zie heel wat bekende gezichten. Gedurende die twee dagen praten we bij en wisselen we adressen, ervaringen en tips uit.

De hostel is gloednieuw en heeft een grote keuken, ruime slaapzalen, een bar en een redelijk groot zwembad. Nadeel is de diefstal die hier standaard aanwezig is. Het is de eerste maal dat ik er zoveel over hoor. Keukengerei wordt gehuurd, want het vrij ter beschikking stellen leidt tot diefstal. Niettemin ben ik een mes, een vork en een kom kwijt. Kostprijs 5 dollar. Het wasgoed aan de drooglijn is ook niet veilig. Zelfs in de kamers wordt er ingebroken. Ik krijg er zowaar stress van.

Stress krijg ik ook van de toer die morgen start. Ik heb niet echt zin om nu al terug in groep te reizen, maar het was de enige mogelijkheid. Elke morgen zullen we om 7 uur vertrekken.
Ik hoop dat ik het overleef.

vrijdag 11 april 2008

Emancipatie

11 april 1999

Nou, Monica en ik hebben vandaag bewezen dat we nog altijd tot het zwakke geslacht horen, een vernedering die in het Australië van de macho's des te harder aankomt.
Monica is Zwitserse. Ik heb haar ontmoet in Port Hedland en kan met haar meerijden tot Broome, 600 km verderop. Haar wrak is 20 jaar oud en heeft haar tot nu toe niet in de steek gelaten. Ik hoop vurig dat het zo blijft.

De weg is saai. Het is warm. Er is bijna geen verkeer. Plots begint de wagen te schudden, het lijkt of er iets mis is met een van de banden en dat is ook zo. Hier staan we, 200 km van Broome. In the middle of nowhere, maar we zijn niet van plan om hier hulpeloos te blijven staan. We gaan op zoek naar de reserveband, de krik en de sleutels. Sleutels zijn niet te vinden, en zonder dat kunnen we geen band vervangen.

200 meter verderop staat een auto geparkeerd. Misschien heeft de chauffeur een passende sleutel. Het is geraffineerder dan gewoon om hulp vragen, alhoewel we er eerlijksheidshalve op rekenen. In minder dan 10 minuten zit er, dankzij John, een nieuwe band op onze wagen en hebben we er nog een kopje koffie bijgekregen. Het is een betere service dan de wegenwacht.

En ja, we geven toe dat we onze hulpeloosheid niet zo erg vonden en de Australische man op prijs gesteld hebben.

donderdag 10 april 2008

Port Hedland

8 tot 10 april 1999

Onverwachts kan ik een lift vanuit Karratha krijgen naar dat andere oord van niets, Port Hedland. Daar Mal nog altijd voort niet opgedaagd is en ik er niets van vernomen heb, heb ik het aanbod aangenomen (een uur later stond Mal in Karratha, maar je kan niet alles voorzien).

Ik hoop om vanuit Port Hedland in Karijini National Park te geraken. Indien niet, dan kan ik bijbenen in mijn verhalen of gratis e-mail zoeken. Vooral in dit laatste begin ik goed te worden, het bespaart me ettelijke dollars per week.

Port Hedland kan je best vergelijken met Zelzate, denk ik. Het is een haven met industrie-look en heeft zijn bestaan aan één firma te danken die ijzererts vanuit het hinterland aanvoert en verscheept in scheepjes van minstens 250 meter. De hostel ligt aan het water en het is een indrukwekkend zicht als er eentje de haven binnengesleept wordt.

Betekent Port Hedland niets voor de Westerse toerist, het is des te beroemder bij de Japanse backpacker. De hostel wordt nl. gerund door een Japanse vrouw, en de toers naar Karijini National Park hebben een ongelooflijke reputatie in de Japanse reisgidsen. Japanners hier, Japanners daar, Japanners overal. Ik heb ze zelden in zo'n concentratie gezien.

Helaas voor hen en ook voor mij was er geen toer naar Karijini, het water stond nog altijd voort te hoog, ook al is cycloon Gwenda niet in volle kracht langsgeweest.

Mijn zoektocht naar gratis e-mail wordt beloond met een ganse namiddag in de bib van de hogeschool. Omwille van de vakantie was er geen restrictie op de tijdslimiet. Ik heb wat afgemaild.
De rest van de tijd heb ik gespendeerd met verhaaltjes schrijven. Ik heb bijna mijn achterstand ingehaald. Niet elke stopplaats kan een hoogtepunt in toerisme zijn.

maandag 7 april 2008

Karratha, stadje van niks

6 en 7 april 1999

Hier zit ik, in het niemandsland dat Karratha heet. Ik ben hier gekomen om van hieruit een toer naar Karijini National Park te maken, oord van spectaculaire geologische formaties. Ik hoop ook om hier een bekende tegen te komen, iemand die ik een aantal maanden geleden aan de andere kant van Australië heb ontmoet. Mal is ranger in een nationaal park in de buurt en spendeert zijn vrije tijd in dit stadje, dat op toeristisch vlak niets te bieden heeft, maar het grootste shoppingcenter in de zeer wijde omgeving (1500 km) bezit. Ik hoop dat ik Mal kan bereiken, anders worden dit saaie dagen.

De jeugdherberg zit vol met half-permanenten, archetypes van de Australische plattelandsman: platvloers, ondersteund door de nodige liters bier. Ze zij echter totaal ongevaarlijk, net zoals de kakkerlakken en andere insecten die permanent in deze hostel wonen. Ik heb zelfs vol verwondering gekeken naar de minikikker die uit de afvoergoot in de badkamer kwam gekropen. De muggen, ook talrijk, zijn verspreider van een ziekte. Insmeren en afdekken is de boodschap.

Terwijl ik hier mijn tijd verdrijf, is er een waarschuwing voor cycloon Gwenda, net geen twee weken na orkaan Vance. Het oog passeert op 250 km ten noorden hiervan, en belooft stevige wind en heel wat regen, met overstromingen tot gevolg. Dankzij Gwenda kan Karijini National Park afgesloten worden. Daar gaan de mooie plaatjes van ruwe landschappen...

zaterdag 5 april 2008

Coral Bay aan het Ningaloo Reef

03-05 april 1999

Coral Bay biedt het mooiste onderwaterspektakel dat ik ooit gezien heb. Volgens kenners is het wat de vissen betreft mooier dan het Great Barrier Reef, de koralen zijn echter minder kleurrijk. Van de eerste dag tot de laatste heb ik gesnorkeld, waarbij mijn duikcapaciteiten er ongelooflijk zijn op vooruit gegaan. In het aangenaam warme water waren de mooiste vissen, ongeïdentificeerde zwemmende objecten, rondom mij. Indien ik hun namen wist, had ik deze met plezier opgesomd. Helaas... Ik heb een haai gezien, van de ongevaarlijke soort, die vlug wegzwom zodra hij mij zag. Wonderbaarlijk.

Ik twijfel al een aantal maanden om nu wel of niet te leren duiken in Australië en dit snorkelen heeft me meer en meer overtuigd. Ik wil het leren, hier en nu, ik heb toch tijd over op mijn schema. Het is bovendien niet eens zo duur. Echter, je hebt een doktersattest nodig en in dit gehucht van 250 zielen en 2000 toeristen is geen dokter aanwezig. Daarvoor moet je naar de stad 350 km verderop. Mijn tijdsschema laat dit niet toe, helaas. Het plan om te leren duiken verschuift in tijd.

De voorlaatste en laatste dag kom ik oude bekenden tegen: vier vrienden van de Nullarbortoer en twee oude bekenden van in Kalbarri. Onze wegen scheiden echter, hoogstwaarschijnlijk niet voor lang, want iedereen gaat naar Broome, het volgende vakantieoord. Mijn eerstvolgende bestemming is het stadje Karratha, op zoek naar een persoon.

woensdag 2 april 2008

Het Francois Peron National Park


2 april 1999

Ik besluit om me in te schrijven op een naar mijn mening iets te dure tour in het Francois Peron National Park, volgens mijn reisbijbel een oord van ruwe rode kliffen grenzend aan een blauwe zee. Ik heb echter twijfels -mijn reisbijbel heeft me al eerder in de steek gelaten- en deze worden versterkt door het feit dat er maar één touroperator het park ingaat. Als het dan toch zo mooi is, zo je een overaanbod verwachten. Ik ga echter toch, je weet maar nooit.

En eerlijk gezegd, het was aangenaam maar zeker geen hoogvlieger. Het nationaal park was tot voor twee jaar een "cattlestation", met het in mijn ogen niet-sappige groen als voer voor enkele duizenden schapen. Een aantal opeenvolgende droge jaren heeft de schapenpopulatie serieus uitgedund, wat het einde van het cattlestation betekende. De overheid, als eigenaar van het land, heeft dit dan maar tot nationaal park omgetoverd.

Het vergt twee en een half uur op een zanderige weg om tot aan de knalrode zandduinen met blauwe zee te geraken en het contrast in kleuren is inderdaad knap. Vanop de hoge duinen zien we dolfijnen, schildpadden, een zeekoe, een flits van een haai, scholen vissen en roggen.
Ik ga snorkelen, onder het alziende oog van de gids. Iets te ver in zee en ik ben prooi voor de tijgerhaaien. Ik ben er niet gerust in.

De dag wordt afgesloten met snoezen in een heet zwembad, gevuld met gratis warm grondwater. Ik zou zo iets ook wel in mijn tuin willen hebben

Al bij al, geen hoogvlieger. Ik had meer info verwacht over project "Eden", een poging om een aantal inheemse dieren terug in het nationaal park te introduceren. Twee dagen terug heb ik een dierenarts ontmoet die in het project betrokken is en die er honderduit over vertelde. Het uur met haar was in zekere zin interessanter dan vandaag (en het was gratis, vervoer inbegrepen) . Soms zijn de beste dingen in het leven gratis.

dinsdag 1 april 2008

Dolfijntjes kijken, een teleurstelling

1 april 1999

Het blijkt waar te zijn, deze "show" in Monkey Mia is een teleurstelling. Eigenlijk kan deze slecht georchestreerde voorstelling amper de naam "show" verdienen. Ik leg je uit waarom.

Om in het Nationaal Park te geraken betaal je ongeveer 120 BEF, zuur verdiende centjes. De plaats van de show is het afgebakende gedeelte van een strand, waar een strikt zwemverbod geldt. De toerist mag maximaal kniediep in het water. Stel je ongeveer 50 nieuwsgierige, wedijverende, fotograferende toeristen voor, die netjes op een rij kniediep in het water staan. Ergens daartussen waadt een ranger door het water, met een dolfijn zonder trots in haar kielzog. De dolfijn weet dat dit aanhangige gedrag een aantal vissen oplevert.

De ranger geeft ondertussen uitleg over de dolfijnen en de research omtrent, maar haar stem gaat verloren in de golven en het ohah van de toeristen (het geld voor een geluidssysteem verzamelen ze op dit moment via donaties, ik hoop voor hen dat ze gulle gevers hebben).

Na ongeveer 10 minuten is het etenstijd. Een aantal verkozenen uit het publiek mogen een vis voeren. Zodra de vissen uitgeput zijn, verdwijnen de dolfijnen, ze blijken slimmer te zijn dan verwacht.

Ik maak het hele gedoe tweemaal mee, waarbij ik de tweede maal dichter bij de ranger sta en meer van haar uitleg hoor. De graad van interessantheid gaat met sprongen omhoog. Daarom deze goede raad: als je naar Monkey Mia gaat, en de donaties hebben nog geen luidsprekers opgeleverd, elleboog je dan een plaats tot in de buurt van de ranger. Je zal de vertoning meer appreciëren.