8 tot 10 april 1999
Onverwachts kan ik een lift vanuit Karratha krijgen naar dat andere oord van niets, Port Hedland. Daar Mal nog altijd voort niet opgedaagd is en ik er niets van vernomen heb, heb ik het aanbod aangenomen (een uur later stond Mal in Karratha, maar je kan niet alles voorzien).
Ik hoop om vanuit Port Hedland in Karijini National Park te geraken. Indien niet, dan kan ik bijbenen in mijn verhalen of gratis e-mail zoeken. Vooral in dit laatste begin ik goed te worden, het bespaart me ettelijke dollars per week.
Port Hedland kan je best vergelijken met Zelzate, denk ik. Het is een haven met industrie-look en heeft zijn bestaan aan één firma te danken die ijzererts vanuit het hinterland aanvoert en verscheept in scheepjes van minstens 250 meter. De hostel ligt aan het water en het is een indrukwekkend zicht als er eentje de haven binnengesleept wordt.
Betekent Port Hedland niets voor de Westerse toerist, het is des te beroemder bij de Japanse backpacker. De hostel wordt nl. gerund door een Japanse vrouw, en de toers naar Karijini National Park hebben een ongelooflijke reputatie in de Japanse reisgidsen. Japanners hier, Japanners daar, Japanners overal. Ik heb ze zelden in zo'n concentratie gezien.
Helaas voor hen en ook voor mij was er geen toer naar Karijini, het water stond nog altijd voort te hoog, ook al is cycloon Gwenda niet in volle kracht langsgeweest.
Mijn zoektocht naar gratis e-mail wordt beloond met een ganse namiddag in de bib van de hogeschool. Omwille van de vakantie was er geen restrictie op de tijdslimiet. Ik heb wat afgemaild.
De rest van de tijd heb ik gespendeerd met verhaaltjes schrijven. Ik heb bijna mijn achterstand ingehaald. Niet elke stopplaats kan een hoogtepunt in toerisme zijn.
donderdag 10 april 2008
Port Hedland
Gepost door Béate Vervaecke op 13:29
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten