maandag 31 december 2007

Geen feestgedruis

31 december 1998

Het wordt geen feest voor mij vanavond. Om budgettaire redenen neem ik vanavond om 9u30 de ferry om iets na middernacht in Wellington aan te komen. Het klinkt erger dan het is. Op Oudejaar is feesten een verplicht nummer, zelfs als je er totaal geen zin in hebt. En terwijl jullie oudejaar vieren ben ik al onderweg naar Napier. Het tijdstip van feesten is uiteindelijk een relatief begrip.

Ik ga op de middag nog eventjes langs bij Geordi, de bejaarde Kiwi op de camping in Kaikoura die graag vist. Ik heb voor hem Belgische pralines en een Belgisch pintje bier gekocht, beiden vlot te vinden. Hij krijgt ook instructies om het pintje bier te schenken. MET schuim.

Geordi blijkt tot zijn 20ste in Engeland gewoond te hebben. Hij werkte op een stoomschip als stoker, maar hij vond het een afschuwelijke job. In Nieuw-Zeeland is hij van boord geslopen om hier een nieuw leven te beginnen. Er zit meer avontuur onder het stille uiterlijk dan je zou vermoeden. Ik neem van hen afscheid, het zijn mensen die ik nooit meer zal zien.

In Picton aangekomen bereid ik mijn feestmaal (Iggy, geloof me, je wil niet weten wat ik gegeten heb). Het smaakt niet echt. Aan de ferry rij ik de auto achteruit tegen een verlichtingspaal. Er is een flinke deuk in de achterdeur, maar het maakt niets uit. Eentje meer of minder... Ik begin zowaar medelijden met mezelf te krijgen.

Het zicht dat ik krijg als de ferry Picton verlaat maakt echter alles goed. Het is bijna donker op een blauw-rode band, achtergelaten door de ondergaande zon, na. De heuvels en eilandjes van de Marlborough Sounds rusten in deze mengelmoes van donker. Het water is rimpelloos en reflecteert de bijna ronde maan. Ik blijf minstens een uur op het dek.

Op de ferry zelf is weinig volk. Hier wordt niet gefeest. Om middernacht wens ik mezelf een gelukkig 1999. Het cadeau ben ik al twee maanden aan het consumeren. Wat gaat de tijd snel. 1\6de van mijn Sabatsjaar zit erop. Oh help.

Internet

30 december 1998

Op de Cathedral Square in Christchurch ligt een gigantische zaak waar je kan e-mailen en aan een goedkoop tarief telefoneren. Omwille van mijn handheld PC historie heb ik daar al enige uren doorgebracht, en ongetwijfeld veel medelijden opgewekt bij de eigenaar, die me voor mijn experimenten minder aanrekent dan wat een geroutineerde user zou mogen betalen.

De eigenaar is van Griekse makelij en had hier tot voor twee jaar een juwelierszaak. Hij kreeg echter geregeld klanten over de vloer die vroegen waar er geëmaild kon worden, wat hem heeft doen starten met een PC die al gauw niet meer aan de vraag kon voldoen. Met als resultaat deze gigantische zaak. Ze is de grootste die ik tot nu toe in NZ ben tegengekomen.

Zijn goeddraaiende business wekt mijn nieuwsgierigheid en ik zeg hem dat ook. Hij vraagt waar ik vandaan kom. "Ah België, loopt jaren achter op het vlak van Internet" en hij somt spontaan de landen op die aan kop staan in de cyberrace (veel Scandinavische landen herinner ik me). Ik zeg al lachend dat ik in Brussel ook een Internetwinkel zal openen voor de toeristen, want de moderne reiziger stuurt geen postkaarten maar e-mailberichtjes. Hij wordt veel te vlug serieus, en wil er in investeren. Hij heeft ondertussen wat know-how opgedaan in hoe je 30 PC's beheert, en ik zou de plaats kunnen runnen. Even denk ik "ik keer toch binnen de 6 maanden terug naar België, om mijn eigen zaak te starten", maar ik heb de aanlokkelijke gedachte uit mijn hoofd gezet.

Alhoewel...

donderdag 27 december 2007

Vakantie

27 - 29 december 1998

De titel van dit stukje kan misschien raar klinken, want ik ben al op vakantie sinds begin november. Toch is het wat ik me de komende dagen heb voorgenomen. Ik wil naar het Banks schiereiland dicht bij Christchurch en daar niets doen. Geen boodschappen, geen was, niets regelen, niets. Ik zal af en toe een stukje proberen te schrijven, want ik heb een gigantische achterstand. Er staat van NZ nog niets beschreven.

Voor mijn vakantie kies ik een camping uit die in de reisgids als "weg van het toerisme" omschreven staat. Het is op een hoeve. De hoeve is eigendom van een Kiwi, maar wordt gerund door een Zwitser en gedomineerd door sympathieke Duitse toeristen (ik vraag me af waarom ik er het woordje "sympathiek" nu al bij voeg).

Twee avonden aan een stuk is er verbroedering tussen de verschillende nationaliteiten (ook een Nederlander, 2 Canadezen en 2 Britten). De meeste reizen voor minstens 3 maanden rond, en ik ben met mijn jaar zeker geen uitzondering. De jongste zijn 2 Britse meisjes van 19 jaar die in afwachting van hun hogere studies de wereld verkennen. De oudste zijn een 45-jarige koppel die alles verkocht hebben en nu minstens een jaar willen rondtrekken.

Hier zitten gelijke zielen.

Overdag zit ik vooral in het gezelschap van de Duitsers, wat me spijtig genoeg geen verbetering in mijn Duits heeft opgeleverd, want ze spraken uitstekend Engels. Hoofdactiviteit was rond de tafel een beetje praten.

Oh ja, ik heb gezondigd in die drie dagen: ik ben een keer actief geweest. Je kon voor weinig geld inschrijven op een zeekajaktocht van 3 uren, waarin je zeker dolfijnen kon tegenkomen. Deze keer waren ze wel van de partij, en bijna constant. Volgens de gids waren ze echter zeer kalm. Ik denk dat ze ook besloten hadden om vakantie te nemen.

En het schrijven van de stukjes? Daar ben ik bijna niet aan toegekomen.

woensdag 26 december 2007

Plug en play met mijn voeten

26 december 1998

Nu Iggy weg is, zijn de excuses om niet te proberen connecteren op Internet met mijn handheld PC uitgeput. Ik kan er niet langer omheen, ik moet door deze zure appel. Ik heb in het verleden al een paar maal geprobeerd, maar ik ben er nooit doorgeraakt.

In Christchurch is een e-mailgelegenheid die ook gewoon telefoonconnectie aanbiedt. Ik probeer verschillende malen, maar het ding geeft geen kik.

Ik bel de helpdesk van de handheld PC die me meedeelt dat ik om in te bellen bij die ene provider, de instellingen van mijn computer moet veranderen. Ze zullen het me doorfaxen. In afwachting daarvan probeer ik het bij de andere provider. Dat lukt ook niet. Ik krijg de instellingen doorgefaxt, die een andere structuur volgen dan mijn computerscherm. Zou er dan toch iets mis mee zijn?

Ten einde raad bel ik terug de helpdesk met de vraag wie in Christchurch de grootste dealer is. Ik bel hen op en vraag of ik er even mee langs mag komen. Dat blijkt geen probleem. Na een half uur heeft Paulette van Harvey Norman (deze gratis reclame verdienen ze wel) ontdekt dat mijn telefoonkabel kapot was. Grijs haar omwille van een kabel, ik zou er mezelf aan kunnen ophangen.

Aha, nu zal alles gaan. Vergeet het. De ene provider lag tijdelijk plat, en voor de andere provider had ik een aantal gegevens tekort die ik met mijn haastig vertrek uit België eventjes vergeten was op te schrijven.

Ten einde raad heb ik dan ingebeld op een POP in België. Ik heb e-mail ontvangen, maar er geen kunnen versturen. Wat kan daar nu weer mee mis zijn? Ik geef het voorlopig op, ik snap toch niets van pop's, DNS, SMPT. Tijd brengt raad en hopelijk opnieuw en goede ziel die het voor me zal uitzoeken.

dinsdag 25 december 2007

Iggy Weg

25 december 1998

Vandaag vertrekt Iggy. Het is haar laatste nacht in de campervan, haar laatste ontbijt hier op NZ bodem. Haar rugzak en mijn oude rugzak zijn gepakt. We gaan naar het stadspark, de rest van Christchurch lijkt ons niet aantrekkelijk. We wandelen door de botanische tuinen. We kijken naar de eendjes.

Iggy neemt op een waardige manier afscheid van het fornuis. De vis die we gekregen hebben van Geordi gaat samen met fantastisch fijngesneden groentjes (de CuttingManager!) in ons oventje, en ik als niet zo'n viseter geef toe, het is een zalige maaltijd.

We rijden naar de luchthaven, waar geen kat te bespeuren is. Wie vliegt er ook op Kerstmis. Nog een laatste koffie. Ik begeleid Iggy tot aan de douane. Het doet raar. 6 weken hebben we samen NZ verkend. We waren van 's morgens tot 's avonds samen en we hebben ons nooit een moment verveeld. Ik had gerust de rest van het jaar met haar kunnen reizen. Ik zet een weddenschap op haar hoofd. Tegen maart is ze hier terug, België zal haar totaal niet meer bevallen. Ik ben benieuwd. Nog meer benieuwd ben ik naar hoe het me zal vergaan vanaf nu. Zal ik het alleen zijn aankunnen? Zal Karl gelijk krijgen, en zal ik binnen de kortste keren weer terug in België zijn? Wordt vervolgd.

maandag 24 december 2007

KO na 23 december


24 december 1998

Iggy en ik hebben vannacht fantastisch geslapen na de uitputtingsslag van gisteren. Vandaag hadden we voor de derde dag op rij met de NZ kippen moeten opstaan om te gaan vissen met Geordi. We waren er niet rouwig om toen hij ons heeft laten slapen. Hij zal straks met ons gaan vissen, zodat we langzaam kunnen ontwaken en ontbijten. In de late voormiddag zitten we in het kleine motorbootje van Geordi. Denise vist met een hengel, waarbij oorstoppen als lokaas dienen (ik lieg niet). Normaal gezien heeft ze met deze oorstoppen zo beet. Nu echter... Er valt geen vis te bekennen. Blijkbaar lusten ze op Kerstavond andere dingen dan oorstoppen. Na drie kwartier wanhopig vissen geven we het op.

We nemen afscheid van Geordi en Denise, waarbij we een kreeft krijgen. 's Middags eten we de kreeft als vooruitgeschoven Kerstmaaltijd op.

We rijden richting Christchurch, want van daaruit vertrekt Iggy's vlucht morgen. Christchurch loopt nogal hoog op met zijn kathedraal. Nou, de kerk van Soetenaaie is waarschijnlijk groter en mooier. We spenderen er niet langer tijd aan. Het is Kerstavond en de winkelstraten lopen leeg. Het is onze laatste avond samen, dus kan er wel een terrasje van af. Deze zitten overvol, blijkbaar wordt Kerst hier uithuizig gevierd.

Op de camping aangekomen heeft geen van beiden echt zin om iets te koken. Het wordt boterhammen met kaas en tonijn. Naast ons staat een Antwerps koppel met twee kinderen. Ze reizen voor 3 maanden in NZ. We worden bij hen uitgenodigd voor een glaasje schuimwijn. Luk en Sabine hebben samen al heel wat afgereisd en we luisteren gretig naar hoe ze alles regelen. Het is een sympathiek koppel en we hopen om ze nog terug te kunnen zien in Belgie. Ondanks onze vermoeidheid is het na middermacht als we in bed kruipen. Het was een gezellige Kerstavond, van het type dat we totaal niet verwacht hadden.

zondag 23 december 2007

De dag van mijn leven


23 december 1998

Neen, ik heb het niet over mijn huwelijksdag; als deze er ooit al komt. Ik heb het over vandaag, woensdag 23 december.

We zijn deze morgen, voor de tweede dag op een rij, op een werkuur opgestaan (de zeer vroege shift weliswaar), om te zwemmen met de dolfijnen. Iggy en ik zijn als twee dartele kuikens, want gisteren hebben we de schooljnen zien waarmee gezwommen wordt. Ze is groot en de dolfijnen zijn knettergek. Hier zou een match moeten tussen zitten.

Bij de firma worden we in een wetsuite gehesen en krijgen we instructies over hoe je de dolfijnen best benadert. Je moet je in het water laten glijden, zingen en bizar doen. Dat laatste zou voor ons geen probleem mogen opleveren.

Onze eerste ontmoeting met de dolfijnen is een fiasco. Het koude zeewater doet je naar adem snakken, zodat er geen ruimte over is om te zingen. De volgende ontmoetingen zijn beter. We zingen (we hebben zelfs beiden de Vlaamse Leeuw gezongen, om 7 uur 's morgens in de Stille Oceaan) en doen bizar. De dolfijnen schieten onder ons door, zijn links van ons, rechts van ons. Aanraken lukt niet, maar eentje zwemt rondom mij en kijkt in mijn ogen. Ik smelt onmiddellijk. Zou mijn huwelijk dan toch nog mogelijk zijn?

Na 5 keer in het water keren we terug, nadat we een school dolfijnen nog eventjes gevolgd zijn. Met spijt in het hart neem ik afscheid.

Dit is nog niet alles. 's Middags hebben we de kreeft verorberd die we gekocht hadden van Geordi, met een glaasje wijn. In de namiddag zijn we op het strand gaan zitten. Zowel Iggy als ik hadden allebei dezelfde reacties toen we het achterliggend berglandschap bewonderden (het was bewolkt). Eerst dachten we dat onze lenzen vuil waren, dan dat we teveel gedronken hadden. We zagen de bergen dubbel, maar het moet aan de bewolking gelegen hebben die de opeenvolgende bergketens een speciaal effect gaf. Dit was een pak van ons hart. Stel je voor dat we hadden moeten stoppen met drinken... Op het strand hebben we ons zeker een half uur geamuseerd met de meeuwen te leren eten uit de hand en vanop mijn hoofd. Op den duur zaten er zeker 50 meeuwen agressief te schreeuwen. Het gaf een Hitchcock gevoel.

Om de dag af te sluiten (en om ons nog meer uit te putten, we hebben er tussenin een dutje ingelast), zijn we 's avonds op het strand gaan paardrijden. Voor mij meer dan 15 jaar geleden, toen ik nog regelmatig reed. Voor Iggy een occasioneel vakantiegebeuren. Het was fantastisch.
Dit was echt de dag van mijn leven.

zaterdag 22 december 2007

Staarten kijken


22 december 1998

We zijn op een afschuwelijk vroeg uur opgestaan, het lijkt wel een werkdag. Vandaag gaan we op een cruise om walvissen te zien. Kaikoura is daarvoor een zeer geschikte plaats, omdat er zich net voor de kust een diepe kloof bevindt, waarin al het afgestorven materiaal zich verzamelt, wat een goede voedingsbodem is. Hierdoor komt het dat het wemelt van de kreeften, vissen, walvissen en dolfijnen.

De boottocht naar de walvissen vergt ongeveer een halfuur, waarbij we een fantastisch zicht krijgen op de baai in ochtendkleuren gehuld.

We hebben het meeste kans om een "spermwhale" te zien (ik vraag me af wat de naam van het beest in het Nederlands is). En ja, na een halfuur is er de ontmoeting.

Voor wat nu volgt is het goed om het volgende te weten. De walvis jaagt gedurende bijna een uur onder water op een soort inktvis (darbij gaat hij zeer diep) en komt dan gedurende tien minuten naar de oppervlakte voor zuurstof. Dit doet hij blijkbaar de ganse dag door, zodat de firma de klok op zijn verschijning kan zetten.

Als hij boven water komt, is het enige wat je te zien krijgt het spuitgat en wat vel erom heen. Het dier ligt niet vrolijk dartel in het water, springt niet, doet niet gek. Bij het duiken toont hij het meest gekende deel van zijn lijf, zijn staart, gekend van de vele walvisposters.

Ik zou mijn ontmoeting met de walvis als volgt omschrijven: je ziet een boomstam waar af en toe water uit spuit, en dan duikt de boomstam onder en die blijkt een, weliswaar mooie, staart te hebben. Eerlijk gezegd, ik ben totaal niet onder de indruk, te meer omdat ik niet weet hoe de rest van het dier eruit ziet.

Ik denk dat we zo twee of drie ontmoetingen gehad hebben.

Als afsluiter gaat de boot richting een school dolfijnen, die meer tonen dan hun staart. Deze beesten zijn knettergek. Er is er een die constant salto's maakt, een andere die voortdurend uit het water springt. Ze beleven plezier aan hun leven.

De rest van de dag socialiseren we met andere campinggasten. Bart en Martine, hij Belg en zij Canadese. "straatartiesten", zijn het. Alhoewel, ze treden enkel op uitnodiging op, dus zo "straat" kan het niet zijn. Ze leven met hun tweejarig zoontje in Canada, maar reizen veel. Ze treden wereldwijd op en tussen hun optredens in verkennen ze het land. Een andere campinggast is Geordi, een bejaarde Kiwi, die een bootje heeft en elke morgen gaat vissen. We kunnen met hem mee als we willen.

s'Avonds wordt het een vrolijke boel, met wijn en bier en zelfgevangen vis. Wat me het meest verwonderd heeft die avond is toen Geordi me een glas bier met een mooie schuimkraag inschonk. Ik was verheugd, een vriend van Geordi walgde spontaan nog voor ik verheugd was. Toen ik hem vertelde dat het in België zo hoorde, zag je de afschuw in zijn ogen. Het is een reactie die ik nooit zal vergeten, het toppunt van relativiteit.

Met de vlam in de pijp

20 - 21 december 1998

Iggy heeft nog 6 dagen voor ze terug naar België vertrekt. Van het zuid-eiland zijn nog volledige delen door ons genegeerd. We zullen niets zien van het uiterste zuiden en we zullen grote delen van de Oostkust overslaan. Het doet pijn, maar we willen naar Kaikoura, in het noorden op de Oostkust. We stoppen af en toe bij toeristische attracties, op het tempo van een drie-weken toerist.

Het hoogtepunt van deze twee dagen is het zicht van op een klif die uitgeeft op een afgesloten strand waar zeehonden en pinguïns broeden. Het is avond, en dan komen de pinguïns uit het water, na een dagje werken, om hun jong te voeden met wat ze gevangen hebben. De pinguïns zijn van de kleinere soort, en hebben geel rond hun ogen. De Engelse benaming is Yellow Eyed Pinguïn.

We zijn aan andere attracties gestopt, waar opnieuw de marketing-opblaasactie op was toegepast, dus het vermelden niet waard. Morgen en overmorgen zien we walvissen en dolfijnen. Dat zou een hoogtepunt moeten worden.

donderdag 20 december 2007

De moeder van alle tracks, de Milford


16 - 19 december 1998

Dit is de dag, de start van de Milford. Hiervoor hebben we getraind, om volop te kunnen genieten van wat als een van de mooiste wandelingen ter wereld wordt omschreven (de MarketingBreinen, weet je wel). We zijn benieuwd. De start van de track is enkel bereikbaar met de boot en onder een stralende zon vertrekken we, voor een knappe cruise op het Te Anau meer. We monsteren de andere trekgenoten aandachtig. Zijn dit anciens of novicen in trektochten? Het materiaal dat sommigen bij zich hebben kan zo uit een jeugdkamp van de jaren zeventig meegenomen zijn, maar dat kan betekenen dat we met doorwinterde wandelaars te maken hebben. Dat zal binnen 3 dagen wel duidelijk zijn.

Vandaag staat maar anderhalf uur wandelen op het programma, dus hebben Iggy en ik ons de luxe veroorloofd om verse groenten mee te nemen en fruit voor het ontbijt. Een andere schat in onze rugzak verborgen, is een klein flesje drank, voorbehouden voor de eerste avond dat we doornat in de hut aankomen, want regen is er gegarandeerd.

De eerste avond maken we kennis met een aantal andere gasten, we smeden de banden voor de volgende avonden. Onze ogen vallen uit onze kassen als we het voedsel zien dat een groepje van 6 heeft meegebracht. Een gevarieerd ontbijt, verse voeding en 6 flessen wijn. Nu moet je weten dat in de Nationale Parken geldt dat je al je afval zelf moet terug meenemen. Glazen flessen zijn zwaar, maar ze verkozen goede wijn boven deze uit een kartonnen verpakking. Het bleken bovendien ervaren trekkers.

Dag twee, nog altijd droog, is een gemakkelijke wandeling, met pas op het einde een venijnige klim. Omdat ze voor morgen regen voorspellen, raadt de hutverantwoordelijke aan om nog 's avonds te klimmen naar de bergpas en te genieten van het uitzicht op de beide valleien. Dat doen we, en oh zo voorspelbaar, ook dit is een mooi uitzicht, dat je zelfs vanaf het toilet daarboven kan bewonderen. We keren terug naar de hut, met de trieste gedachte dat we dit wegje morgen met rugzak mogen afleggen, in de regen. Het pad is niet zoals de vlakke paden (autosnelwegen, noemde een hutverantwoordelijke het) die we op andere trektochten hebben tegengekomen. Dit pad is een rivierbedding bij hevige regen. Vermoeiend, maar het zal fun zijn om je een droge en goede weg over de rotsen te zoeken.
De klim op dag drie valt uiteindelijk ongelooflijk goed mee. Voor we het weten zitten we boven in de hut, hebben we droge kleren aan, en eten we voldoende boterhammetjes en snoep. We maken kennis met Tim en Liz, hilarisch Brits gezelschap.

De afdaling die volgt op de klim is hard. Het is langdurig, op het hobbelig pad, en in de stromende regen. We zijn blij als we in de hut aankomen, en kunnen genieten van onze schat, het flesje drank. We zijn tussen de hut boven en nu bijna niet gestopt, een grove fout. Maar we zijn relatief ok in vergelijking met sommige andere gasten die onmiddellijk inslapen zodra ze aankomen.
Dag vier is een vlakke wandeling, nog altijd in de regen.

We sluiten de Milford af met een pint bier, samen met een aantal andere gasten.
Onze trektocht der trektochten zit erop, en we hebben ervan genoten. Onze training was toch niet voor niets.

zondag 16 december 2007

Mijn speciale band met de Opossums


15 december 1998

Ik moet toch iets speciaals hebben met Possums.

Tijdens de Kepler track was het weer zover. De hutverantwoordelijke van de tweede hut waarschuwt ons voor opossumvallen die ze heeft uitgezet. We mogen er vooral niet in voelen, want dan valt er een soort guillotine neer die ons zwaar kan beschadigen. De opossums verliezen er zowaar hun hoofd bij.

"Wat leg je erin om een opossum te lokken?". Ze blijkt er een verse banaan in te leggen. Nu moet je weten dat we op deze track geen verse voeding meenemen om op gewicht te besparen. Een verse banaan voor het ontbijt zag er dus zeer aantrekkelijk uit. Uiteraard ben ik deze niet uit de val gaan halen, zo zot ben ik nu ook weer niet, maar ik heb gedaan alsof ik dat van plan was. De val en de opossums zijn die avond een grappig gespreksonderwerp geweest met de andere gasten. Zo zijn we beginnen fantaseren of een opossum zonder hoofd ook nog loopt zoals een kip. En als de beesten zo'n probleem zijn, waarom maken ze er dan geen gerechten mee, zoals een stoofpot van opossumvlees. Of misschien moeten ze een fastfoodtent maken, MacPossum.

De volgende avond zijn we soms niet meer bijgekomen van het lachen, opnieuw dankzij de opossums, en dankzij de hutverantwoordelijke die op zijn zachts gezegd "raar" was.

Als ik terugblik op de Kepler track, dan onthoud ik het verschrikkelijke weer op de tweede dag en het bulderen van het lachen s'avonds in de hut. Ik ben benieuwd of we deze sfeer ook op de Milford track zullen hebben.

zaterdag 15 december 2007

Kayaken op de Doubtful Sound


14 december 1998

Vandaag zijn we bezweken voor een dure activiteit, we gaan zee-kajakken op de Doubtful Sound, een fjord dat veel minder volk lokt dan de Milford omdat het slechts bereikbaar is per boot en daarna per voertuig. Het is mooi weer als we uit Te Anau vertrekken, maar we worden gewaarschuwd: waar we naar toe gaan regent het veel meer dan hier. Er valt, zoals in de andere sounds, 7 a 8 meter regen per jaar. Het blijkt dat dit niet eens de natste plaats op aarde is.

Tijdens het kajakken is er kans om dolfijnen te zien. Zou ons geluk, na gisteren op de Milford sound, dan niet opkunnen?

We zijn met nog 4 anderen, elk krijgt een dubbele kajak met roer dat te bedienen is met pedalen. Iggy mag als eerste sturen. De Doubtful is veel groener dan de Milford, op de hellingen staan planten en bomen met hun wortels in elkaar verankerd. Bij hevige regen durft er wel eens een deel naar beneden donderen, de zee in, zodat op de kale rots nieuwe planten en bomen kunnen groeien. Gelukkig valt er nu slechts een beetje regen.

We kajakken in totaal 3 of 4 uur, op een kalme zee, af en toe in de regen. We zien slechts een cruisebootje en een drietal andere kajakkers. Ondanks onze lokroep "Flipper", krijgen we deze niet te zien. Ze laten zich niet commanderen. Wat we wel te zien krijgen is een pinguïn, van de kleinere soort, die als een eend door het water zwemt. Het beest verdwijnt als we er met de kajak naar toe gaan. Hij moet van toeristen niets hebben.

Het is bijna half acht als we terug zijn op de camping, we zijn dan twaalf uur onderweg geweest. De warme douche doet deugd.

vrijdag 14 december 2007

Verrassing


13 december 1998

Het regent pijpenstelen. Het is zo'n dag die enkel maar geschikt is om een binnenactiviteit te doen, tenzij je jezelf geroepen voelt om je regenkledij en schoenen doornat te krijgen. Na de Kepler hebben we daar voorlopig eventjes genoeg van en op de Milford zullen we ook al doornat worden. Dus zoeken we iets droogs.

Onze reisgids raadt de cruise op de Milford Sound (dat eigenlijk een fjord is) aan. Gehoorzaam als wij zijn, besluiten we dat te doen.

In de gietende regen vertrekken we naar de Milford Sound, 2 uur rijden. Naarmate we Milford Sound naderen, krijgen we een spektakel te zien dat we niet gauw zullen vergeten. Waar andere gebieden in de regen een troosteloze indruk geven, komt deze streek tot leven. De regen valt op bijna kale bergwanden en verzamelt zich in stroompjes die algauw watergordijnen worden. Rondom rond kan je ervan genieten. We zien watergordijnen van 20 meter breed. We zien watervallen met een gigantisch debiet 100 meter naar omlaag storten. Het is dus waar, de Milford moet je zien in de regen. Hier is een toeristisch nadeel een voordeel.

Tijdens de cruise is het mogelijk om dolfijnen te zien. Het blijkt dat ze ons al in de haven opwachten. Op amper 50 meter van ons zwemt een school dolfijnen. Iedereen is verrukt. De cruise zelf is een aanrader. De sound is een waterval dankzij de regen. We bezoeken een onderzee-aquarium, we zien dolfijnen voor de boeg zwemmen, we zien zeehonden, de boot manoeuvreert tot op 20 cm van een rots zodat we ons glas kunnen vullen met regenwater.

We zijn enthousiast.

Iggy en ik hebben ook een volledig nieuwe rijervaring kunnen opdoen. De Milford sound is bereikbaar via een tunnel. Wel, als je erin rijdt, en je denkt, dit is een tunnel zoals in België, dan kom je bedrogen uit. Geen verlichting, 2 smalle rijstroken met af en toe een verbreding voor als er een tegenligger komt, regenwater dat in de tunnel stroomt, de wanden ruw uitgehakt en putten in de weg. Het dient het doel, van de ene kant van de berg naar de andere kant, en daar houdt het mee op. De tunnel typeert de houding van de Kiwi op het Zuid-eiland.

donderdag 13 december 2007

Over strand- en berkenbossen


12 december 1998

Sinds de Abel Tasman track zijn Iggy en ik op zoek naar de vertaling van "Beechforest". Toen we het de eerste maal hoorden, op Abel Tasman, dachten we dat het strandbossen waren. Het Abel Tasman nationaal Park ligt nl. aan het strand. De schrijfwijze deed ons echter besluiten dat dit niet kon. Een van de soorten Beech, Silver Beech, bracht ons op het idee dat beech berk zou kunnen zijn. Echter, de beechen die we zagen leken in de verste verte niet op een berk.

Op weg naar het zuiden van het eiland werden we nog verschillende malen met "Beechforest" geconfronteerd, eerlijk gezegd tot vervelens toe. Blijkbaar zijn deze bomen belangrijk in de conservatie van de NZ originele wouden. Want, dat hadden we ondertussen geleerd, de beech is een boomsoort die zeer ver in de evolutie is terug te vinden.

Tijdens de Keplertrack kwam het verlossende antwoord. Beech is inderdaad Berk, maar dit is een soort die bij ons niet voorkomt.

Dit is maar een van de vele vertaalraadsels op het vlak van planten en dieren. Misschien moeten we het beginnen opschrijven om dan later de vertaling op te zoeken?

Update: beech staat voor beuk. Ik heb dus nog een jaar in de waan geleefd dat beech berk was.

dinsdag 11 december 2007

Derde generale repetitie: de Kepler Track

8 tot 11 december 1998

In de voorbereiding voor de moeder van alle Tracks, de Milford, besluiten we ons te wagen op de Kepler. Deze trektocht wordt als moeilijker omschreven dan de Milford, omdat er een stevige klim in verwerkt is. Bovendien loop je lang op de richel van de berg, waar je blootgesteld kan zijn aan hevige wind en regen. Dezelfde dag is er een stevige afdaling, wat niet mag onderschat worden omwille van de belasting op de gewrichten. Ons besluit staat vast. Als we deze overleven, dan kunnen we de Milford aan.

En hop, daar gaan we weer. Wegens budgettaire redenen weigeren we de shuttle tot aan de ingang, drie kwartier stappen verderop. We zullen de volledige trek te voet afleggen, in totaal meer dan 80 km.

Dag één geeft ons weinig problemen. De klim is steil, maar onze training begint vruchten af te werpen. Bovendien geeft Iggy het tempo aan, zodat we niet volledig uitgeput boven aankomen. Als ik voorop loop heb ik de neiging om te hollen, zoals een paard dat zijn stal ruikt. Meestal ben ik na een halfuur ten einde omdat de klim niet ophoudt en ik nergens kan recupereren.

Vlugger dan verwacht zijn we in de hut, die we maar delen met 15 anderen. De hut is in wolken gehuld en er beukt een stevige wind tegen. Soms voel je de hut schudden. Ik hoop dat dit morgen over is.

Dag twee blijkt de wind nog altijd te beuken, en werd er bovendien regen bijgevoegd. De hutverantwoordelijke geeft echter toestemming om te vertrekken, zij vindt het blijkbaar niet ernstig. Ze raadt aan naar de hut terug te keren als de wind je wegblaast. Slik. Wat zal dat worden? De anderen vertrekken één voor één, geen spier op hun gezicht verraadt wat ze denken. Wij zijn naar goede gewoonte weer laat. Kort na ons vertrek beseffen we al dat dit een gevecht zal worden met onszelf. Wind waar je tegen in kan leunen, hagel en regen die in ons gezicht slaan. We krijgen het allemaal. Een koppel keert terug omdat de vrouw zich niet staande kan houden. Wij blijven doorgaan.

Na twee uur zwoegen komen we aan in de eerste schuilhut. Op dat moment valt de regen horizontaal en huilt de wind om de hut. Ik bega hier twee fouten. Ik doe geen droge kleren aan tijdens deze rustpauze en ik eet te weinig. Op weg naar de tweede hut (2 uur verder volgens het bordje) vloeit mijn energie weg. Waarom doe ik dit? Ik wil terug. Ik kan nooit twee uur in dit weer stappen. Iggy merkt het en neemt de leiding, zodat ik niet kan treuzelen. Al na amper één uur is de volgende hut er. Wat een opluchting. Droge kleren en ongelooflijk veel eten geven me de energie voor de rest van het gevecht. Dit is een wijze les voor de volgende keer: neem nooit pauze in je bezwete kleren en vreet.
Tijdens de afdaling komt de zon terug zodat we tijd krijgen om te drogen.

De derde en vierde dag zijn brave wandelingen door het bos, wat me op dag vier begint te vervelen. Zie ik dan toch liever af?

vrijdag 7 december 2007

TV in Nieuw-Zeeland

7 december 1998
.
Af en toe, in de keukens van de campings, kom ik in contact met de NZ tv. Voor zover ik weet zijn er twee kanalen te ontvangen met antenne, tv 1 en tv2. De een en de twee zenden de gebruikelijke series en films uit, op de gebruikelijke manier onderbroken door reclame (toch naar de normen van commerciële zenders) . Ook die reclame verschilt in weinig van wat je bij ons te slikken krijgt. Soms zijn de merknamen anders, maar de groten zijn ook hier groot (met uitzondering dan van een grote firma in snoeprepen). Tot zover weinig nieuws.

Wat me wel heeft verwonderd is het niveau van het nieuws. In een land met een blijkbaar saaie binnenlandse politiek wordt quasi geen aandacht besteed aan het buitenlandse nieuws. Hoofdbrok van het nieuws zijn de binnenlandse gewelddadige inbraken, onrustwekkend verdwijningen en moorden. Je zou je haast onveilig beginnen voelen in NZ. De kranten volgen dezelfde strategie. Om ter "Laatste Nieuwst". Ik denk dat de Kiwi's ondertussen op elke hoek van de straat een moordenaar zien en dat ze hun bezittingen bewaken met een geweer. Dat zou toch mijn reactie zijn als ik het nieuws geregeld zou zien. Ik ben zo al paranoïde genoeg.

De NZ marketingmachine op toeristisch gebied

6 december 1998

Er zijn in NZ een aantal Marketing Breinen aan het werk geweest die het hele land hebben uitgevlooid op potentiële toeristische attracties en er dan de juiste aantrekkelijke omschrijving voor hebben gezocht. Dit maakt dat elke toerist zich schuldig voelt als hij deze of gene attractie niet ziet, omdat het enig in de wereld is. De breinen gaan daarbij zeer creatief te werk. Vele keren kom er het zinnetje "the world's only... " of "the world's famous...", met daarna de omschrijving, in voor. De eerste 3 woorden zijn voldoende om een kudde toeristen stampede te laten slaan richting de attractie. Echter, het venijn zit hem in de staart. De omschrijving die volgt is soms zodanig vergezocht of toegespitst op de specifieke situatie, dat het niet anders kan dan uniek in de wereld te zijn. Ik ben toch ook uniek in de wereld, en ik deel deze wereld met 6 miljard medemensen.

Ik geef je enkele voorbeelden. De gletsjers zijn uniek omdat ze de enige gletsjers op die breedtegraad in het zuidelijke halfrond zijn, die tot op zeeniveau komen.

De Kea, een overigens grappige maar vernielzuchtige papegaai die tot 100 jaar oud kan worden, is "the world's only mountain parrot".

De albatroskolonie op het schiereiland bij Dunedin is de grootste kolonie ter wereld op het vasteland. Hadden de albatrossen geweten dat ze op een schiereiland en niet op een eiland zaten, dan waren ze er hoogstwaarschijnlijk nooit neergestreken.

Het is niet dat de dingen het bezoeken niet waard zijn, alleen willen NZ iets uniek in hun achtertuin dat zijn gelijke niet in de wereld kent. En als je daarvoor nauwkeurig moet omschrijven...

Het zou een interessante oefening zijn om een aantal Belgische toeristische attracties door deze mangel te halen. Hoe zouden het Atomium, Manneken Pis, de Leeuw van Waterloo, de Brugse reien, de Kathedraal in Antwerpen en de watervallen van Coo na zo'n unikunisatie omschreven worden? Ik zal er eens op broeden.

donderdag 6 december 2007

Chez Iggy

5 december 1998

Reizen met Iggy heeft zo een aantal voordelen. Een ervan is dat er veel aandacht besteed wordt aan de kwaliteit van de voeding. Geen fastfood, vooraf bereide maaltijden, blikjes, ... alles in de mate van het mogelijke vers.

Ik kan niet koken zoals zij dat kan. Ik heb de feeling niet om smaken te combineren en de synchronisatie van de verschillende onderdelen van het gerecht zijn ook al niet aan mij besteed. Ik zou mijn aardappelen als laatste opzetten als al de rest al klaar is bijvoorbeeld. Iggy heeft met dit alles geen problemen, wat maakt dat zij de scepter zwaait aan het fornuis. Mijn taak is ondersteunend, in modern management een niet te onderschatten taak. Ik was en snij de groenten, dek de tafel en zorg voor aperitief en drank (een zeer belangrijke taak). Om de taak meer inhoud te geven, heb ik mezelf een mooie titel gegeven. Ik ben CuttingManager, weliswaar een trage. Wassen en snijden van groenten is strikt mijn domein.

Over de taakverdeling hoor ik Iggy niet klagen, ze kookt graag. Ik daarentegen voel me vele keren schuldig omdat het snijden zeer beperkt is, en ik er dan precies als een luie echtgenoot bij loop.

Ik ben benieuwd hoe mijn menu er zal uitzien na 25 december, de dag dat Iggy vertrekt.

dinsdag 4 december 2007

Eventjes 1400 meter stijgen

4 december 1998

Queenstown is omringd door bergen, en ligt aan de voet van de Ben Lomond, een 1746 meter hoge berg die op heldere dagen een uitzicht over de omgeving garandeert, zo eentje waarvan je stil wordt. De wandeling kan door voldoende fitte personen zonder problemen in een dag gedaan worden.

Omwille van de hitte vertrekken we eens vroeg, zijnde 8 uur 30, voor echte wandelaars nog rijkelijk laat. Geladen met dagpak en hopelijk voldoende water gaan we over een richel tot aan het zadel, waar een steile klim naar de top volgt. Op sommige plaatsen is het pad zo langdurig steil dat mijn voeten in een hoek van 50 graden beginnen te staan en dat de belasting van dezelfde spieren en de rek op dezelfde pezen beginnen te enerveren. Het laatste stuk, een stevige klim in de hitte, doet me denken aan Tongariro. Mijn conditie is nog geen haar verbeterd. Het gehijg is duidelijk. En ik die dacht om eventjes met dagpak de berg op te lopen en zo een work-out te doen.

En ja, boven was het opnieuw een adembenemend zicht (daarvoor doen we dit toch?). Normale trekkers nemen nadien hetzelfde pad terug naar Queenstown, maar wie heeft ooit beweerd dat wij normaal zijn. In het zadel staat een bordje met Arthur's Point, 4 uur. En hop, we zijn weg, in een lange geleidelijke afdaling in een omgeving waar bijna nooit een mens komt. Ondanks de schapen drinken we van het water van de rivier.

ZEER uitgeput komen we aan in Arthur's Point, dit was echt te veel. Van hieruit moeten we nu nog naar Queenstown. Onze duim hangt nog maar half in de lucht of er stopt een wagen. Hij zet ons dicht bij een café af, waar we de wandeling met een grote pint uit ons lijf proberen weg te spoelen. Ik heb echter Ben Lomond nog een aantal dagen in mijn lijf meegesleept. Ik hoop dat mijn conditie ooit eens verbetert.

maandag 3 december 2007

De bedrieglijke reclame


3 december 1998

Ik heb vandaag de schok van mijn leven opgedaan (nou ja). Op weg naar mijn adrenalineshotje kregen we op de bus uitleg over de overigens mooie streek waarin we zouden varen. De gids had het o.a. over een aantal films dat op deze locatie geschoten zijn en over een aantal reclamefilmpjes. Van die reclamefilmpjes heb ik twee merken onthouden. Enkele spotjes met de Marlboro cowboy zijn hier opgenomen en hou je vast, een spotje met de Milka koe. Mijn wereld stortte toen in. Ik dacht altijd dat het beest in de Zwitserse Alpen leefde en nu blijkt dat zij haar stek heeft in NZ. Wat kan reclame toch bedrieglijk zijn.

En de andere adrenalineshot, het rakelings scheren langs rotsen op een ondiepe rivier? Het boottochtje heen was zo ontspannend dat de race terug, aan 60 km per uur, eigenlijk vervelend was. Het leek het zo vredige plaatje te verstoren. De chauffeur (schipper kan je dit toch moeilijk noemen) wist bovendien zo goed hoe hij het bootje moest besturen dat ik geen moment gedacht heb "straks moet ik mijn reisverzekeing bovenhalen". Geen adrenaline dus, maar wel een weetje rijker. We reizen om te leren.

zondag 2 december 2007

Queenstown, de adrenalinestad

2 december 1998 .

Tegen de middag rijden we Queenstown binnen. In de winter is dit een gekend ski-oord, in de zomer een stad waar je hartslag sneller slaat, niet van het schoon volk dat hier rondloopt, maar van de ongelooflijke activiteiten die je hier kan doen.. Je kan hier, mits het neerleggen van een mooie som geld, Bungijumpen, raften, met een snelle boot door een nauwe rivier varen, op een plankje een rivier afzwemmen, skydiven, aan een honderd meter lang touw rondvliegen ,... Je kan het zo gek niet bedenken of de Kiwi's hebben het hier in Queenstown.

Noch Iggy noch ik zijn hier om aan die dingen deel te nemen. Elk een dagje adrenaline zal ons wel voor de rest van de reis aan de slag houden. Iggy kiest voor het riviersurfen en de snelle boot op een smalle rivier. Ik kies voor het bravere "snelle boot op een brede rivier", gecombineerd met een uitstap naar een nog mooiere streek rond Queenstown. De tripjes worden vastgelegd, Visa bovengehaald, en daar gaat te veel geld naar iets dat hopelijk goed is. We zijn benieuwd.

zaterdag 1 december 2007

Natte wandeling op de Fox gletsjer

1 december 1998

Vandaag nemen we deel aan een geleide dagwandeling op de Fox gletsjer. Er valt een constante regen, van het type waarvan je nat wordt.

De wandeling naar het beginpunt van de gletsjer gaat over glibberige paadjes en soms smalle richels. Tijdens de wandeling komen we te weten dat er sinds 8 uur deze morgen een team op de gletsjer zit om trapjes uit te hakken. Iggy en ik gaan naar opperste staat van alertheid. Betekent dit dat er een pad gevolgd wordt tijdens de wandeling? Ja. Kunnen we met onze krampons niet op onontgonnen stukken? Nee. We zijn teleurgesteld en terwijl de regen op ons nederdaalt, hebben we al spijt van onze dagwandeling. Dit wordt geen expeditie op onbetreden paden.

Zelfs met uitgehakte trappen vordert de wandeling niet echt. De gids hakt op elke trap nog eens extra in, om zeker te zijn dat we niet kunnen uitglijden. Hoogstwaarschijnlijk hebben ze ooit eens een toerist gehad die gevallen is en hen een zwaar proces heeft aangedaan. Het zal wel een Amerikaan geweest zijn.

Tijdens de wandeling zien we stukken van een vliegtuig dat begin de jaren tachtig bovenaan de gletsjer gecrasht is en nu aan een sneltempo zijn weg naar beneden zoekt. Bezorgd (eigenlijk ongezond nieuwsgierig en bloeddorstig), vraag ik of er gewonden of doden gevallen zijn. Dat bleek niet het geval. Het vliegtuig stond bovenaan op de gletsjer in panne (het werd gebruikt om toeristen af te zetten) en werd door een helikopter naar beneden getransporteerd, waarbij het bijna onmiddellijk tegen de bergwand gesmakt is. Nu 15 jaar later is het bijna beneden. Het is een mooi voorbeeld van de snelheid waarmee het ijs van de gletsjer beweegt.

Op de middag krijgen we de kans om af te haken (dank u regen), en weg zijn we, richting Queenstown.

Ik heb zelden de neiging om foto's te nemen. Ik lijd niet aan deze vorm van vakantiestress waarin Japanners uitblinken; ze zien het land maar als ze de foto's ontwikkeld hebben. Maar op weg naar Queenstown heb ik de stress gevoeld. Het Wanaka meer en de bergen rondom waren in een dichte wolkenbundel gewikkeld, waarbij verschillende tinten blauw te zien waren, het groenachtige blauw van het meer, het blauw van de wolken en het grijsachtige blauw van de rotsen. Er was geen streepje groen te zien, wat het geheel een bizar effect gaf. Zo iets had ik nog nooit gezien. Maar spijtig: geen foto's...

s' Avonds overnachten we in Wanaka, in de regen. We laten het niet aan ons hart komen en dineren in de helverlichte keuken met een kaars en een goede fles wijn. Morgen zijn we in Queenstown, de adrenalinestad, waar je de gekste dingen kan doen.

De gletsjers


30 november 1998

Ondertussen zijn we aangekomen aan de Franz Josef gletsjer, en voor het eerst sinds het begin van onze reis regent het pijpenstelen. Voor de streek hier zeer normaal, want alle wolken komen aangewaaid van over zee en blijven tegen de bergen kleven, met sneeuw en regen als resultaat. De Westkust van het Zuid-eiland is daarvoor legendarisch.

Vlak bij elkaar zijn twee gletsjers, de Franz Josef en de Fox, waarbij de eerste de meest commerciële is. De respectievelijke stadjes hebben hun bestaansreden aan hen te danken en produceren het nodige marketinglawaai.

De Franz Josef stelt ons eigenlijk teleur. Doordat het 4 weken niet geregend heeft, ziet hij meer zwart dan wit. Er vallen geen stukken ijs met oorverdovend lawaai naar beneden, er is geen meer (dit laatste komt doordat de gletsjer groeit). Dit kan ondankbaar lijken, maar we hebben allebei al gletsjers gezien en blijkbaar is de eerste kennismaking de meest spectaculaire.

We spenderen geen tijd meer aan de Frans. Een beetje verderop ligt Lake Matheson, onderwerp van wereldberoemde foto's. Het meer is vroeg in de morgen rimpelloos en de perfecte spiegel voor de achterliggende bergen. Als je de foto's zou zien, zou je onmiddellijk weten waarover ik het heb. Onze wandeling rond het meer is spijtig genoeg laat in de namiddag, dus is het ding gerimpeld (was de dagcreme uitgewerkt?). De omgeving is de wandeling echter meer dan waard.

In het infocentrum hebben ze ons wijsgemaakt dat je dolfijnen kan zien op het strand, en wij, dolfijnadepten, zijn al onderweg. De lokroep van de dolfijnen drijft ons op het zwarte zandstrand, de zee aandachtig afspeurend. Was dat daar...? Zou het ...? Op den duur zie ik overal dolfijnenvinnen. Positieve identificatie blijft echter uit. Dolfijnen zullen tot in Kaikoura een mysterie blijven.

vrijdag 30 november 2007

Ode aan de zandvliegen

29 november 1998

Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het eerst met hen kennis gemaakt heb. Slechte herinneringen probeer ik zo vlug mogelijk te verdringen. De frequentie van kennismaking heeft er echter voor gezorgd dat ik hen nooit meer zal vergeten. Een introductie tot de zandvlieg.

De zandvlieg is een klein insect, ongeveer 2 a 3 mm lang, dat voor de voortplanting bloed van andere wezens nodig heeft. Voor mij (niet als biologisch expert, maar als slachtoffer) wijken ze in drie belangrijke zaken af van dat ander bloeddorstig wezen, de mug.

Ten eerste maken ze geen geluid. Je hebt pas door dat ze er zijn als je de prik voelt. Ik verkies het gezoem van de mug.

Ten tweede reageert mijn bloed op hun prik. Muggen bijten me ook, maar ik heb er totaal geen last van. Zandvliegen daarentegen... Vooral bij het slapen gaan ontstaat de bijna oncontroleerbare neiging om de beten te krabben, met als gevolg dat ze nog meer beginnen te jeuken. Ik word er soms helemaal gek van.

Ten derde, om het nog leuker te maken, opereren de beesten overdag. Zolang je in beweging bent,.ben je relatef veilig. In stilstand komt een volledig esquadron aangevlogen dat onmiddellijk tot de aanval overgaat. Rustig een boek lezen of een boterhammetje eten of eventjes uitrusten kan in bepaalde streken van NZ niet. Je kan je uiteraard volsmeren met zo'n lotion, maar ik ben een beetje bang van de reactie met de zon en echt gezond kan zo'n product toch niet zijn. In beweging blijven is dus de boodschap.

Iggy en ik hebben een aantal dagen moeten zoeken naar de zin van het bestaan van zandvliegen. Iggy's conclusie was dat zandvliegen de bewakers zijn van de mooie plekjes in NZ. We hebben er nl. vooral last van in natuurgebieden. Waar veel zandvliegen zijn, gaan geen zinnige mensen wonen. Zandvliegen zijn niet te controleren of uit te roeien, dus heeft de mens enkel zandvliegarme gebieden verstedelijkt.. Stel je voor dat het gebied bewaakt zou worden door een veelkoppige draak. Dan was er al lang een stad en zat de draak in de plaatselijke zoo.

Oh wat zijn we blij dat er zandvliegen zijn.

donderdag 29 november 2007

Over Kiwi's en andere fauna en flora


28 november 1998


Kiwi in NZ kan een aantal dingen betekenen.

Het is de naam van de bedreigde vogel die niet kan vliegen, 's nachts leeft en ongelooflijk mensenschuw is. Er zijn NZ vogels die veel zeldzamer zijn, maar om een of andere reden gaat de kiwi met alle aandacht lopen.

Het is de naam voor de vrucht, oorspronkelijk afkomstig uit China, die aan de basis ligt van een marketingsucces in de vruchtenwereld. Ik heb al gele kiwi's gezien, maar ze smaken zoeter en minder uitgesproken dan hun groene broer. Volgens de firma die ze kweekt, zullen ze binnenkort de wereld veroveren.

Kiwi is ook de naam voor de bevolking. NZ is een mengelmoes van de oorspronkelijke bevolking, de Maori's en immigranten. De Maori's, waarvan er geen enkele volbloed meer bestaat, benadrukken hun eigen cultuur meer en meer. Het Maorigevoel groeit. Maori is een officiele taal in NZ en ze ijveren o.a. voor herstel van de oude Maori plaatsnamen.

De immigranten zij voornamelijk Brits van oorsprong. Op die 200 jaar tijd hebben ze hun stempel op heel NZ gedrukt, op de cultuur (een aangepaste versie van de Britse, die nu open staat voor invloeden vanuit de VSA en Azië) maar ook op de natuur.

NZ zijn paranoia wat de import van fauna en flora betreft. Bij aankomst op de luchthaven moet je een vragenlijst invullen zodat ze kunnen nagaan of je geen vreemde planten en dieren binnenbrengt. In het verleden was dit geen probleem, waardoor NZ met een aantal vreemde dieren en planten zit die de lokale overheersen. Er zijn de brem, de dennen, de konijnen, de ratten, de distels en de opossums. Van deze laatste, het is de grootte van een kat en het is verwant met de Marsupilami (of zoiets), zijn er 70 miljoen. Op een bevolking van 3,5 miljoen begint dat te tellen. Opossums vreten de bomen kaal, waarbij ze blijkbaar een voorkeur hebben voor inheemse soorten. Ze zijn bijgevolg vogelvrij verklaard. Hoe meer je er dood, hoe beter. Het Department of Conservation geeft 2 dollar per opossumvel en verspreidt brochures over humane verdelgingstactieken.

Tot voor kort kende ik opossums alleen maar van de talrijke 2D-versies op de weg. Op de laatste kampeerplaats van de Abel Tasman track heb ik er -weliswaar in het donker- gezien en verjaagd, moedig als ik ben. Mijn eerste reactie toen ik er een zag was "springen die naar mijn keel, zoals het wit konijn van Monti Python? Toen ik gerustgesteld was, ben ik ze beginnen weg te jagen, ondertussen exorcistische geluiden uitstotend. Het moet een vreemd zicht geweest zijn en ik vrees dat de twee andere kampeerders en de kampverantwoordelijke na dit spektakel hun mening over Belgen herzien hebben.

dinsdag 27 november 2007

De Abel Tasman track


24-27 november 98 .

Deze vierdaagse trektocht van iets meer dan 60 km, met rugzak en tent, leidt ons door heuvelachtig bos en vlakke zandstranden. Op diverse plaatsen is de oversteek enkel mogelijk rond laag tij. Dit maakt dat bepaalde tijdstippen gerespecteerd moeten worden, anders krijg je natte voeten, knieen, zelfs een natte heup. We hebben deadlines!

Met onze Tongariro ervaring in het achterhoofd zou deze track geen problemen mogen opleveren. En effectief, het pad stijgt en daalt verschillende malen, telkens we over heuvels doorsteken naar het volgende strand, maar we kunnen dit aan.

De hitte is een minder aspect, van die aard dat je er dorstig van wordt en dat water niet meer voldoet. Op de tweede dag lokt het bordje "pub" ons op een omweg. De lodge, waar het bier geschonken wordt, blijkt verder weg dan op het bordje stond aangeduid, maar onze volharding wordt beloond. Een prachtig terras ligt daar te liggen alsof het voor ons gebouwd is. Hier hoort bier bij, en een dorstig iemand heeft niet genoeg met één. 2 grote pinten en niet zo veel tijd later zijn Iggy en ik verdacht vrolijk. Hopelijk vinden we onze kampeerplaats nog. De rugzakjes (let op de positieve invalshoek) worden omgegespt en we huppelen richting kampeerplaats, die ongelooflijk ver weg blijkt te zijn en waarvoor bijna geen signalisatie is. Uiteraard zijn we terechtgekomen, maar met geluk. Ook op deze weg moet je rekening houden met de getijden en gelukkig voor ons was het net eb, anders hadden we een leuk ommetje van minstens een uur mogen maken en hadden we ons deze twee pinten zwaar beklaagd.
De derde en vierde dag moeten we het stellen zonder bier.

Op de laatste avond heb ik mijn eerste close encounters met een 3D opossum (zie een latere post), waarbij ik hun geluid probeer te imiteren. De andere kampeerders (gelukkig waren ze maar met 2) en de park ranger waanden zich even in een scene van 'The Exorcist'.

Als we later nog zullen vertellen over deze trektocht dan zal het niet gaan over het mooie landschap of de zandvliegen (aan deze krengen wordt een apart stuk proza gewijd), maar over het fantastische terras aan de Awaroalodge. Zelfs aan de andere kant van de wereld zijn we Belg.

zaterdag 24 november 2007

Voorbereidingen voor de tweede generale repetitie

23 november 1998

Vandaag concentreren we ons volledig op de voorbereidingen voor de Abel Tasmantrack. De inkopen en het kritisch doornemen van het gerief dat nodig is tijdens de wandeltocht nemen al gauw een paar uur in beslag. Maar we doen het in een mooie omgeving. We kijken uit op een baai met prachtig blauw water en een goudkleurig zandstrand. Dit plaatje wordt in mijn geheugen gebrand. Als je ooit naar NZ gaat, neem een pauze op de camping in Kaiteriteri.

Ik ben ondertussen ook beginnen links rijden. Het vergt mijn opperste concentratie en als ik te moe ben schakel ik routineus over op oude gewoontes. Zo komt het dat ik vandaag bij een draaimanoeuver netjes rechts van de weg rij en dat ik over drempels vlieg omdat ze een andere signalisatie hebben dan in Belgie.

De auto bezorgt me de normale problemen: bij het schakelen verwissel ik geregeld de tweede en vierde versnelling. Ik steek ruitenwissers aan i.p.v. richtingaanwijzers. Ik denk dat ik Iggy al een hartaanval heb bezorgd. Ik moet echter volhouden. Vanaf kerstdag is Iggy weg en moet ik het kunnen. Het zal nog vele kilometers oefenen worden.

donderdag 22 november 2007

Wellington

22 november 1998

Niet Auckland maar Wellington is de hoofdstad van NZ.
We zijn hier enkel omdat we vanavond de ferry nemen naar het Zuidereiland. Net zoals Auckland vinden we Wellington maar niets en we besluiten naar het park te gaan. Na een kronkelende en steile zoektocht komen we terecht op de Town Belt, in tegenstelling tot de naam geen stort, maar een mooi en groot park, 250 meter boven Wellington, waar je rondom rond een uitzicht hebt over de haven, de baai, en de betere woonwijken. Dit is een ideaal plekje om te lezen en reisverhalen te schrijven.

Plots duikt een loslopende pittbullachtige hond op, die vrolijk kwispelend op me afstormt. Hij is totaal ongevaarlijk volgens zijn baasjes en ja, de beesten hebben ook hier een slechte reputatie. Volgens het koppel moeten ze vooral op hun hoede zijn voor diefstal. Bendes (!) in Wellington stelen de honden om ze als vechters te trainen. Hun hond is echter vriendelijk, zo vriendelijk dat hij de helft van de cake opvreet die we gekocht hadden. Nu ja, ik vond die toch niet lekker. Het koppel verdwijnt omdat ze de Simpsons niet willen missen. Ook hier zijn er dezelfde tv-verslavingen.

We verplaatsen ons naar een parking, hoog op de belt, waar we eten bij zonsondergang (voor de ik weet niet hoeveelste maal). Nog enkele uren en we zeggen het Noordeiland vaarwel. Mooi, maar veel te kort. Iedereen beweert dat het Zuideiland mooier is, wat kunnen we ons daar dan nog bij voorstellen?

woensdag 21 november 2007

De parabel van de trouwe wandelschoenen


21 november 1998

Na Tongariro zijn we langs de Wanganuirivier naar Wanganui gereden. Volgens onze reisgids is dit een ‘mooie plaatjes’ route. De weg staat op de kaart, maar blijkt een kiezelweg te zijn die door een diepe vallei kronkelt. De afgrond naast ons is soms schrikbarend diep, de weg heeft putten en af en toe zijn gewoon stukken weggespoeld. Eigenlijk was de weg nog gesloten, maar we zagen een plaatselijke door een afgesloten stuk manoeuvreren, en besloten hetzelfde te doen. Onze campervan heeft er geen problemen mee. De weg voert ons inderdaad door een streek met mooie prentjes.

‘s Nachts kamperen we op een van de openbare campings langs de weg. De dag erna gaan we verder richting Wanganui, waarbij we socialiseren met de plaatselijke bevolking.

In Wanganui lunchen we op een van de stranden, gewoon gevonden door een straatje in te slaan. Plots komt een bestelwagen opgereden met een oudere man in die ons vraagt of wij de twee meisjes zijn die vannacht gekampeerd hebben dichtbij Atene. Verbaasd zeggen we 'ja'. Hij vraagt of we niets missen. Iggy en ik kijken elkaar aan. Wat zouden we kunnen vergeten hebben? Hij haalt Iggy's trekschoenen uit zijn bestelwagen, waarbij Iggy zowat achterover slaat. Om ze te beschermen tegen de regen had ze ze onder de wagen gezet. Bij het vertrekken waren ze niet mee ingeladen en eenzaam achter gebleven. Bruce, onze held, had ze zien staan en had ons die morgen ook gezien. Dankzij onze uitgebreide contacten met de lokalen was hij te weten gekomen dat we naar Wanganui gingen. Hij besloot om een kans te wagen, hij zou ons misschien vinden (Wanganui is niet zo groot). Het strand had hij uitgekozen om te komen kijken naar de vissers, hij had de hoop al opgegeven dat hij ons nog zou kunnen vinden, en kijk, daar zaten we. We praten een half uur, en beloven hem een postkaartje te schrijven.

Wat is nu de parabel?

Een: Vanaf nu is er de campsitecheck. Diegene die niet rijdt, controleert de plaats op achtergebleven dingen.

En twee: Kiwi's zijn ongelooflijk. Ik kan me niet voorstellen dat wij 30 kilometer zouden rijden om iemands schoenen te brengen. Ik dacht dat dat alleen in sprookjes gebeurde.


Neen, Iggy is uiteindelijk niet met Bruce getrouwd.

dinsdag 20 november 2007

Tongariro Crossing: een boomgaard vol met peren


19 & 20 november

Iggy en ik hebben vooraf niet echt afgesproken wat we zouden uitspoken in NZ. We wisten dat we het meeste van onze tijd zouden spenderen op het Zuid-eiland en dat we een zeer gekende vierdaagse trektocht zouden doen, de Milford track. Omdat geen van ons beiden ervaring heeft met trektochten waarbij je zelf al je kleren en voeding moet meeslepen, hebben we besloten om een aantal generale repetities te houden. In de Lonely Planet, de Bijbel van de rugzaktoeristen, staat de Tongariro Crossing omschreven als een van de mooiste eendaagse wandeltochten. Ter plaatse hadden we al uitgevonden dat je deze kan combineren met een andere wandeling, waardoor je bespaart op vervoerskosten (budgetreizigers, weet je wel).

De voorbereiding vergt denkkracht: voldoende lichtgewicht calorierijk voedsel meenemen, warme en weersbestendige kledij, tent, kookgerief, slaapzak,...

Het wordt allemaal netjes verdeeld over beide rugzakken, en hop daar gaan we, weg van Whakapapa Village. Na een halfuur wandelen begint de rugzak door te wegen. Het pad is niet zo goed, maar er zijn gelukkig geen zware hellingen op, alleen maar diepe droge rivierbeddingen. De zon is ons ook gunstig gezind en blijft bescheiden achter de wolken. Na minstens drie uur afzien bereiken we het begin van de Tongariro Crossing. We vallen haast dood op het terras van de hut. Bezwete kleren uit en droge kleren aan. Het eten sneuvelt aan een hoog tempo, het water ook. In de hut is water aanwezig, waar ik gretig van tank. Een muggenlarf doet me besluiten om het water te koken. Deze extra proteïne hoef ik niet.

We hebben nog minstens 6 uur te wandelen, we zijn zot.

Als we denken voldoende hersteld te zijn, vertrekken we opnieuw. Het is ondertussen al in de namiddag en de volgende hut zullen we maar op het nippertje in het daglicht halen. De lucht zit bovendien donkergrijs. Zouden we een leuke storm op ons hoofd krijgen? We tsjokken voort, waarbij ik het masochisme nog een beetje ten top drijf door 3 liter water mee te nemen.

Na drie kwartier wandelen staat ons een leuke (lees dit aub met de nodige ironie) klim te wachten. Ik weet niet hoeveel meter we al gestegen waren, maar toen we bijna op het zadel waren vliegt een gevechtsvliegtuig over, en het is verdomd dicht bij. Iggy en ik zijn bijna op de grond gaan liggen toen we het hoorden aankomen.

De top blijkt zich te verplaatsen. Telkens we denken er eindelijk te zijn, zien we nog een stukje helling, samen met onze peren… Hier zullen we zware trauma's aan overhouden. Helemaal boven aangekomen vergeten we de inspanning. We staan op een reusachtige kraterrand. Rechts zijn sporen van de meest recente uitbarsting, vuurrood en zeer grillig van vorm, met in de verte een blauw en een groen meer. Er ontsnapt stoom uit de wand, de grond onder ons is aangenaam warm. Er is bijna geen begroeiing. Ik bevind me terug op een andere planeet. Dit is ongelooflijk.



Onze tocht vervolgt langs de rand van het groene meer, en dan langs de flank van de berg tot aan de hut. Uitgeput slaan we de tent op. Het is nog licht en we hebben een nacht om te herstellen.

De dag erna is het een korte wandeling naar de parkeerplaats. Om een of andere reden zijn we te gierig om de shuttlebus te betalen naar Whakapapa. We besluiten te liften, waarbij we over het hoofd zien dat er weinig auto's op deze weg rijden. Zo wordt onze trektocht nog uitgebreid met een 3-tal kilometer langs gloeiend hete asfalt en bloeiende brem tot een vriendelijke vrouw ons een lift geeft.

Eindelijk terug in de campervan. Op het vlak van wandelen en liften hebben we de afgelopen dagen veel geleerd.

zondag 18 november 2007

Lake Taupo

18 november 1998

Lake Taupo is het grootste meer van NZ. Het 606 km2 meer werd rond 200 gevormd door een gigantische vulkaanexplosie. Het stadje dat er bij ligt lijkt op de andere stadjes die we tot nu toe gezien hebben. Rechte brede straten, laagbouw, alles van recente makelij. Als Kiwi's een historische site omschrijven, dan hebben ze het over een gebouw dat met een beetje geluk dateert uit het begin van de kolonisatie, begin 19de eeuw. Voor ons is dat nauwelijks het stoppen waard.

Taupo is voor ons slechts een stopplaats op weg naar Tongariro. We pauzeren bij het meer om de omgeving te bewonderen, wat -het begint te vervelen om het neer te schrijven- ongelooflijk mooi is. Voor dergelijke zichten stoppen we geregeld. Het is in de late namiddag als we in Turangi aankomen waar we boodschappen doen voor onze eerste grote trektocht. We zijn er nogal uitgelaten over. Morgen is het de testdag. We zijn benieuwd.



 Taupo Web Cam



bekijk beelden van de webcam





vrijdag 16 november 2007

Highway to Hell


17 november 1998

Sinds gisteren bevinden we ons in het belangrijkste thermische gebied van Nieuw-Zeeland, Rotorua. Doordat 2 aardplaten tegen elkaar botsen zijn hier vulkanen, geysers, kokende modder, warme rivieren en meren, zwavelafzetting en rotte eierengeur te vinden. Omwille van dit laatste kamperen we niet in Rotorua, maar aan het iets frisser ruikende Blue Lake, waar de dochter des huizes, 10 jaar, ons heeft getoond hoe je het tentje moet opzetten dat we met de campervan gehuurd hebben. Twee 30-jarigen op cursus. Het moet een mooi zicht geweest zijn.

Vandaag gaan we verder zuidwaarts op het Noordereiland, waarbij we Waimangu en Waiotapu bezoeken. Waimangu is een vallei waarin je verschillende hete meren en rivieren kan zien. In het begin van deze eeuw was hier een geiser actief die soms tot 500 meter hoog kon spuiten. En tot 10 juni 1886 kon je hier één van de zeven wereldwonderen bezoeken. Het mineraalrijke water had grote roze en witte terrassen gevormd, maar een vulkaanuitbarsting heeft niets voor het nageslacht bewaard.

In het andere park, Waiotapu, bewonderen we de kleurenpracht van een thermisch gebied. Wat je daar te zien krijgt is niet te omschrijven: kleuren rood, geel, blauw in een dichte mist; kokende modder, gifgeel dampend water, parelend water, en mini-witte terrassen. Waiotapu: onthouden voor als je ooit Nieuw-Zeeland bezoekt.

Iggy had dolgraag een eitje gekookt in het hete water, maar we hebben het moeten afgeven aan de kassa wegens te gevaarlijk.

s' Middags lunchen we bij Cerosene Creek, een warme rivier waarin je kan zwemmen. In het water zit echter een leuke parasiet die via je oren je hersenen binnenkomt en er iets zeer ongezonds mee doet. Bijgevolg zijn we paranoïde van het kleinste spatje en kruipen we voorzichtig door het water. Het was trouwens toch niet diep genoeg om te zwemmen en het geurtje dat uit de kreek kwam (de naam!) nodigde ook al niet uit. Maar we hebben toch maar gratis gebaad in een door moeder natuur verwarmd zwembad. We beginnen zowaar budgetreizigers te worden.

Een vleugje Maori-cultuur in Rotorua


16 november 1998


Vanavond gaan we naar een speciaal voor toeristen georganiseerd Maori-spektakel. De firma die het aanbiedt heeft er een Tourism Award mee gewonnen. Dit moet garant staan voor een kwalitatieve ontmoeting met de oorspronkelijke bevolking van Nieuw-Zeeland. Denken we.

Het spektakel begint al op de bus. Wij zijn een Maori-stam die een andere stam gaat bezoeken. Er moet een leider gekozen worden, die onze "stam" zal vertegenwoordigen. Emancipatie is niet een Maori-woord, dit krijgersvolk wordt gedomineerd door de mannen die de stam moeten verdedigen. Steward, een man van Wales (uitdrukkelijk niet Verenigd Koninkrijk, ook andere landen hebben blijkbaar regio's), wordt ons opperhoofd. De Maori-gebruiken worden aan Steward en aan zijn onderdanen uitgelegd. Niet in een lach uitschieten blijkt essentieel omdat je anders de Maori's beledigt.

In het nagebouwde Maori-dorp worden we opgewacht door zijn "bewoners". Als entree voert een krijger van het dorp een oorlogsdans uit waarmee de intenties van de bezoekende partij gepeild worden. Uiteraard komen we in vrede. De volgende 10 minuten lopen we door het dorp om de Maori-ambachten en tijdverdrijven te bewonderen. Hier beginnen we al te denken aan Bokrijk. We zijn 200 jaar terug in de tijd. Dit zijn oude Maori-gebruiken en dansen, en dit dorp wordt niet bewoond. We voelen ons lichtjes bedrogen.

Daarna werden we uitgenodigd in de marae, het gemeenschapshuis van de Maori. Daar volgen speeches, zang, dans en op het einde worden de genodigden een dansje aangeleerd. Iggy en ik vonden het hele spektakel al ultra fake, en dan dit nog. We zijn beiden blij dat er geen bewijsmateriaal van bestaat, want we trekken het dansje in het belachelijke. De andere gasten zijn enthousiast over hun Maoridansje.

Na het feest worden we uitgenodigd op de maaltijd. Dit deel is superprofessioneel georganiseerd zodat de tafels vlug geëvacueerd kunnen worden voor de volgende "gasten". Wij zijn ondertussen licht hilarisch dankzij deze Maori-ontmoeting. We gieren met de domste dingen eerst. We beginnen op te vallen.

Het afscheid is naderbij. De (overigens knappe) eigenaar zingt nog een liedje en wuift iedereen uit. We hebben een handje gehad van deze Antonio Banderaskloon en zijn Elvisachtige vader! Een ding moeten we Antonio wel nageven: hij heeft ons aan het denken gezet. We willen dit keigoed toeristisch concept exporteren met de Vlaamse cultuur als onderwerp. Bokrijk zal iets dichter bij Brussel moeten gebouwd worden, maar dat zal wel op te lossen zijn.

Op de terugweg moet elke nationaliteit een typisch liedje uit hun land zingen. "En we gaan nog niet naar huis, bijlange niet, bijlange niet", gebracht door twee superstemmen. De bus werd er zowaar stil van.

In de campervan bekijken we onze buit: om een of andere reden is Iggy buiten gegaan met extra bestek en een koffietas. Was zij dan toch nog op zoek naar waar voor ons geld?

donderdag 15 november 2007

De Campervan

15 november 1998


Vandaag is het de dag, we mogen onze campervan oppikken. Ik betaalde voor deze wagen evenveel als voor een (oudere) personenwagen. We zijn beiden benieuwd met wat voor wrak we opgescheept zitten.

Onze eerste kennismaking is dubieus. De wagen is een 9 jaar oude Japanner en ziet eruit alsof hij ooit eens een zwaar ongeval heeft meegemaakt en de herstelling nooit helemaal te boven is gekomen. Zal dit ding ons NZ rondvoeren? De verhuurder stelt ons gerust. De wagen is zeer betrouwbaar en in geval van een ernstig defect kunnen we een vervanging krijgen.

Na een iets grondiger rondgang worden we enthousiast. Er is slaapplaats voor 2, een gasfornuis en het nodige keukengerief. Hier kunnen we mee kamperen.
Er zit een oude radio in, het stuur staat verkeerd en het zijn versnellingen aan het stuur. Kunnen we hier mee rijden?

Iggy zal hem inwijden, ze heeft links gereden in Engeland, en de versnellingen zullen wel wennen. En effectief, we zijn Auckland uitgeraakt. Weliswaar met af en toe veel lawaai, een verkeerde versnelling en werkende ruitenwissers die aanduidden dat we wilden afslaan. Het links rijden was voor Iggy geen probleem.

Ik keek met angstige ogen vanuit de passagierszetel. Het afslaan is afschuwelijk, en een rondpunt vraagt om anders ingereden te worden. Zal ik dit ooit zelf kunnen? De kat zal nog eventjes uit de boom gekeken worden.

woensdag 14 november 2007

Auckland, Nieuw-Zeeland

14 november 1998

Ik ben iets voor middernacht, op donderdag 12 november, op het vliegtuig richting Nieuw-Zeeland gestapt. 9 vlieguren later ben ik op zaterdagmorgen, 14 november, geland. Ergens tijdens de vlucht zijn we de datumgrens overgevlogen, om zo vrijdag de 13de over te slaan. Wie weet welke rampen ik ontlopen heb.

Het is een stralende zaterdagmorgen hier in Auckland. Op de bus naar het centrum maak ik vluchtig kennis met dit land. Kiwi's (zo noemen de Nieuw-Zeelanders zichzelf) zijn vriendelijke mensen, zelfs deze dichtbevolkte streek ziet ongelooflijk groen, de straten en gebouwen zijn netjes, ze rijden links. Dit laatste sijpelt mijn begripsvermogen binnen. Ik heb een wagen gehuurd. Ik zal nooit netjes links kunnen rijden. Gelukkig is er de Belgische vriendin, Iggy, die ik straks ontmoet. Ze heeft in Londen gewoond, zij zal wel ervaring hebben.

Aan de receptie van de jeugdherberg ontmoet ik haar al. Ik herinner nog ons afscheid op de Waalse kaai in Antwerpen. "Tot in Auckland!" Het klonk als "tot op Jupiter". Nu is het terugzien heel normaal. Iedereen spreekt toch af aan de andere kant van de wereld.

De rest van de dag praten we bij en shoppen we. NZ is het land van kampeermateriaal, en ik heb me een eersteklas rugzak, mijn mobiel huis voor een jaar, aangeschaft. Iggy vindt het grappig hoe ik 's avonds "verhuis". Ritselende zakjes, poging tot het scheppen van orde in de chaos, en op het einde toch nog alles moeten samenduwen zodat het erin past. Een mens kan werk hebben met zchzelf georganiseerd krijgen.

Morgen halen we onze huurwagen op. Ik ben benieuwd naar het koopje dat ik via Internet op de kop heb kunnen tikken.

maandag 12 november 2007

Hoge golven op Northshore


12 november 1998


Iedereen heeft al wel prentjes gezien van huizenhoge golven waarop nietige mensjes op kleine plankjes surfen. In Hawaï komen ze voor, op het eiland Maui en op Oahu. In afwachting van mijn vlucht vanavond richting Nieuw-Zeeland, wil ik die golven met mijn eigen ogen zien.

Met de bus (voor één dollar!) ga ik naar de andere kant van het eiland Oahu, terwijl ik Pearl Harbour en de gigantische ananasvelden van Dole passeer. Op Northshore zijn er verschillende surfstranden. Ik kies er een bekend uit: Sunset Beach Park. En ja hoor: de golven tellen hier maar vanaf 3 meter, en er staan kleine mensjes op, op nog kleinere plankjes. Hoe blijven ze daarop? Het moet afschuwelijk lang duren voor je 10 seconden erop kan blijven staan.

De locals geven commentaar als er iemand een golf pakt. De toeristen zitten met het fototoestel in de aanslag. Naarmate het later wordt, komen er meer en meer surfers. Na het werken nog eventjes surfen, moet kunnen.

Ik wacht tot de zon ondergaat en pak mijn één-dollar-bus terug naar de luchthaven. Hawaï zit erop; Nieuw-Zeeland, hier kom ik.

zondag 11 november 2007

Hoe je autosleutel verliezen


11 november 1998


Vandaag voorzie ik een rustdag. Terwijl mijn was in de wasmachine zit en daarna droogt (wassen is hier 25 minuten rondjes draaien in koud water), wil ik mijn tekstjes schrijven en een beetje praten met de andere gasten. Die andere gasten vallen zeer goed mee en zijn een aangenaam gezelschap.

Er is Steve, een Amerikaan die er een alternatieve levensstijl op nahoudt op zijn 40 hectare land in Arkansas, leeft van klusjes en ondertussen de wereld rondreist. Jonathan, een Amerikaan die nu in Berlijn woont. Maria, een jonge Zweedse kinesiste die al 2 jaar buiten Zweden heeft gewoond in het kader van een uitwisselingsprogramma en nog geen zin heeft om zich definitief te settelen. Lisa, een Amerikaanse die hoopt om werk te vinden op Hawaï en aan die droom haar laatste spaarcentjes heeft besteed. De economie van Hawaï loopt echter niet zo goed door de crisis in Japan, er is voor haar geen werk te vinden. Met haar laatste geld heeft ze een vliegtuigticket richting thuis gekocht. Vanavond vertrekt ze.

Om 3 uur stelt Dan, een andere toerist, voor om te gaan snorkelen. Jonathan en Lisa gaan al mee. Auto in, snorkeluitrusting gehuurd en een uur gezocht naar het mooiste snorkelplekje op dit eiland. Het is een fantastisch plekje, zo blijkt. De vissen zijn zo uit een film van Cousteau gestapt en zwemmen rondom mij. Betoverend.

Iets minder betoverend is dat Dan bij het duiken de autosleutel van de huurwagen heeft verloren. Als hij het ontdekt is de zon al aan het ondergaan. Hebben jullie ooit al een autosleutel gezocht tussen koralen terwijl het schemert? Het valt lelijk tegen. Ten einde raad bellen we aan bij een huis, op zoek naar een waterdichte zaklantaarn. We krijgen er één in bruikleen, Japanse familie inbegrepen. Ondertussen zijn Lisa en Jonathan al liftend naar het hotel, want Lisa's vlucht is vanavond.

De zoektocht naar de sleutel is echter hopeloos. De reservesleutel van de wagen ligt bij de verhuurfirma in Hilo. De Japanse familie biedt een lift aan, waarbij ze ondertussen Jonathan en Lisa zullen oppikken. Ondertussen blijf ik bij de familie, waar een diner en een gezellige babbel op me wachten.

Dan en de Japanse vrouw keren anderhalf uur later terug. Ze hebben Lisa en Jonathan niet gevonden, de sleutel hebben ze wel. We hopen dat Lisa haar vlucht nog heeft gehaald. Als we in het hotel arriveren, blijkt ze haar vlucht gemist te hebben. Het zal haar minstens 100 dollar kosten. Geld dat ze niet heeft. We hebben voor haar een collecte gehouden, zodat ze toch nog naar huis kan. Ze zal zich Hawaï op een andere manier herinneren dan ze voorzien had.

zaterdag 10 november 2007

Mauna Kea


10 november 1998

De lodge organiseert vandaag een uitstap naar de top van de Mauna Kea, met zijn 4.400 meter de hoogste berg van Hawaï, en gerekend van op de zeebodem de hoogst berg ter wereld. Onder de zeespiegel gaat Mauna Kea nl. gewoon door. Het verrassende aan deze uitstap is dat je met de wagen tot op enkele meters van de top kan rijden. Filip, dit lijkt me jouw berg.

Het enige waar je serieus rekening moet mee houden is hoogteziekte. We stappen dus uit op 2.000 m en op 3.000 m om een wandelingetje te maken en zo aan de mindere zuurstof in de lucht te wennen. Het uitzicht en de stilte op 3.000 m is gewoon adembenemend (of lag het aan de mindere zuurstof?).

Het laatste stukje naar de top leggen we te voet af. Traag, want vrolijk hollen is er niet meer bij. Daar boven waan je je op een andere planeet: geen groen te bekennen, alleen een bar steenlandschap waarbij tinten rood afwisselen met tinten geel, zwart en bruin. Er zijn overal kraters die doen denken aan een maanlandschap. De sterrenobservatoria die hier staan versterken nog het vreemde planeetgevoel. Ik voel me niet meer op de planeet aarde.

Op nog geen twee uur tijd ben ik van een groen tropisch landschap naar deze vreemde omgeving gereden. Wat kan de wereld toch klein zijn.

vrijdag 9 november 2007

Volcanoes National Park


9 november 1998


Vandaag ga ik vulkaantjes kijken, samen met 3 Duitse meisjes: Ingrid, Sandra en Nurit. Het doel is om overdag het auto-circuit te volgen, en dan tegen de avond af te zakken naar het meest recente lavaveld en er zo ver mogelijk over te wandelen om de rode gloed van de woeste vulkaan te zien.

Zo spendeer ik mijn dag half in het Duits, half in het Engels terwijl we verwonderd staan kijken naar stomende gaten, heuveltjes met zwavelafzetting, kokende modder, gigantische kraters. We halen onze neus op voor de typische rotte eierengeur die in een dergelijke plaats hangt en lopen door tunnels waar ooit eens lava heeft door gevloeid. Bij het zien van recente lavavelden, nog onbegroeid, worden we zowaar nederig: deze vulkaan kan heel boos zijn. De oudere lavavelden zijn dan weer begroeid, en vormen een prachtig groen landschap.

Bij zonsondergang lopen we in het kielzog van andere toeristen over het brokkelige lavaveld richting de huidige uitbarsting. Dit ligt echter ver, te ver om er eventjes naar toe te lopen en dan terug te keren. Zelfs met een zaklantaarn huppel je niet over dit lavaveld. Op een veilige afstand genieten we van de rode gloed. Geen woeste uitbarsting, maar toch een mooi schouwspel als apotheose van dit park.

Mijn cursus Duits zit er ook op. Tegen de avond krijg ik geen woord meer uitgesproken, zo moe ben ik. Het jetlagje blijft me achtervolgen.

donderdag 8 november 2007

Het eiland Hawaï


8 november 1998




Vandaag vlieg ik naar een ander eiland: het eiland Hawaï zelf. Hawaï bestaat uit acht bestaande eilanden en eentje in aanmaak. Honolulu ligt op Oahu. Daarop ligt ook Pearl Harbour (aangevallen door Japan in WO II). Een ander gekend eiland is Molokai, met de leprakolonie die ook vandaag nog bestaat. Dan is er ook het eiland Hawaï, waar nog actieve vulkanen zijn. Het is voor deze laatste dat ik naar het eiland ga, gelokt door foto's van woeste uitbarstingen.

In afwachting van mijn vlucht socialiseer ik met de andere gasten in de jeugdherberg. Er is een bijna blinde vrouw van 83 jaar (echt waar), die Hawaï met een aantal jongere vriendinnen bezoekt. Ongelooflijk. Ze zegt zelf dat ze blij is dat haar kinderen niet weten waar ze logeert.

Er is een Nederlandse studente die een thesis maakt en daarvoor 3 maanden in Hawaï zal verblijven. Er is een Parisienne -au-pair in de States- die van haar verblijf daar profiteert om de States en omgeving te verkennen. Er is Ingrid, gewoon toerist, die ik later nog terug zal zien in Hilo. Het zijn leuke mensen die ik veel te kort ontmoet heb.

Het is avond als ik in Hilo arriveer en het regent niet. Ik prijs me gelukkig, want het regent hier 278 dagen per jaar. De lodge waar ik verblijf organiseert avondtochten naar het vulkanische gebied, echter enkel op zondag. Te laat dus.

Gelukkig heeft Ingrid, de Duitse toeriste die ik in Honolulu ontmoet heb, ondertussen 2 andere Duitse meisjes leren kennen die een wagen gehuurd hebben. Morgen ga ik met hen op stap. Ik ga alvast actief op zoek naar het vakje schoolduits in mijn hersenen.

woensdag 7 november 2007

Moana Falls en Waikiki


7 november 1998

Vandaag denk ik aan vakantie. Ik stippel een lichte wandeltocht uit naar watervallen op de rand van de stad, aansluitend met een wandeling -hike noemen ze dat hier- door de Pauoa Flats, met terugkeer door de betere buurt van Honolulu.

Op papier ziet het er gemakkelijk te doen uit, en aansluitend kan ik dan naar Waikiki gaan, want dat toeristisch Mekka moet ik toch gezien hebben.

Het pad naar de watervallen is fantastisch: ik wandel door een bos vol grote kamerplanten en ongelooflijk dikke bomen met luchtwortels. Elke boom is een monument op zich. De watervallen zijn iets minder.
De aansluitende wandeling heb ik zwaar onderschat. Op papier leek de afstand goed doenbaar, in werkelijkheid is ze door de hellingen knap lastig. Ik loop o.a. door een bamboebos, dat verontrustend stil is op het geklop van elkaar rakende bamboestengels na. Was dat daar niet de ziel van een overleden Hawaïaan die ik hoorde?

Als ik het bos uitstrompel (ik was zo overmoedig om mijn pas gekochte spiksplinternieuwe wandelsandalen aan te doen) word ik beloond met een mooi uitzicht op Honolulu. Ik bevind me bovenaan Makiki Heigths, de betere buurt van Honolulu, en zij weten welk plekje te kiezen.

Nog enkele kilometers, en ik kan de bus pakken naar Waikiki. Strompel, strompel. De drang naar fastfood groeit. Mijn inspanning rechtvaardigt een grote friet en een mega hamburger.

Waikiki bekoort me niet: een veel te klein strand voor te veel mensen, winkels met de gebruikelijke prullen naast superdure boetiekjes. Ook dit deel van Honolulu leeft van de Japanse toerist. Ik zie een limousine met een pas getrouwd Japans koppeltje, witte bruidsjurk inbegrepen, en een straat waar alles in het Japans is: er valt geen letter Engels te zien. Een beangstigend voorsmaakje voor mijn reis naar Japan.

Ik sluit mijn bezoek aan Waikiki af met de grote friet en de mega hamburger. Wat kan dat smaken in het lijf van een vermoeid mens.

dinsdag 6 november 2007

Honolulu


6 november 1998

Hawaï: witte stranden, wuivende palmen, blauwe zee, gebruinde mensen. Ergens moet dit hier te vinden zijn, maar dan toch niet op het eerste zicht in Honolulu. Het is een Amerikaanse stad (Hawaï is de 50ste staat van de USA) met 400.000 inwoners en met een goed uitgebouwde toeristische infrastructuur, gericht op een voornamelijk Japanse geldspenderende toerist.

Omdat ik vandaag op zoek ben naar een digitale camera voor mijn handheld PC, kom ik in het superchique shoppingcenter Al Moana terecht. De concentratie van winkels van het type Channel, Gucci, Cartier is voldoende om zelfs Parijs te doen verbleken. Dit oord is duidelijk niet voor mijn creditcard geschapen. Ik vlucht verderop, naar de goedkopere baanwinkels, om daar een digitale camera te kopen.

Het antwoord wordt gauw gegeven: er is geen digitale camera op de markt die werkt op het besturingssysteem van mijn PC. Daaaag fotootjes. Voorlopig moeten jullie het met tekst alleen stellen.

Ik ga uitrusten op een strand, wit zand en wuivende palmbomen niet te bespeuren. Een dagje winkelen kan toch vermoeiend zijn. Ik keer terug naar de jeugdherberg waar ik veel te vroeg in slaap val. Het tijdsverschil van 10 uren speelt me serieus parten. Morgen kan mijn vakantie eindelijk echt beginnen.

maandag 5 november 2007

LA!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

5 november 1998

Los Angeles. Ania, ik ben hier terug! 8 jaar na onze eerste trip spendeer ik onverwachts een dagje in LA. Terug in het land van fastfood, dikke mensen, winkels die dag en nacht open zijn, supervriendelijk en overvloedig winkelpersoneel.

Ik vind niet direct een toeristische attractie die ik de vorige maal overgeslagen heb en nu per se wil doen. Het zal dus een dagje winkeltjes kijken worden, op zoek naar een handheld PC met digitale camera (ik heb een welbepaald merk in mijn gedachten) zodat ik kan berichten - met bewijs- over mijn reis.

Het valt tegen: het ding is overal uitverkocht, en er is geen alternatief op de markt. Uiteindelijk koop ik enkel een handheld PC van een ander merk, zonder camera. Op dat moment dacht ik nog dat de mogelijkheid bestond om er zelf een digitale camera op aan te sluiten en dat een shoppingdagje in Honolulu wel raad zou brengen.
Ik kon alvast beginnen te tikken. De fotootjes zouden wel volgen. Dacht ik.