vrijdag 16 november 2007

Een vleugje Maori-cultuur in Rotorua


16 november 1998


Vanavond gaan we naar een speciaal voor toeristen georganiseerd Maori-spektakel. De firma die het aanbiedt heeft er een Tourism Award mee gewonnen. Dit moet garant staan voor een kwalitatieve ontmoeting met de oorspronkelijke bevolking van Nieuw-Zeeland. Denken we.

Het spektakel begint al op de bus. Wij zijn een Maori-stam die een andere stam gaat bezoeken. Er moet een leider gekozen worden, die onze "stam" zal vertegenwoordigen. Emancipatie is niet een Maori-woord, dit krijgersvolk wordt gedomineerd door de mannen die de stam moeten verdedigen. Steward, een man van Wales (uitdrukkelijk niet Verenigd Koninkrijk, ook andere landen hebben blijkbaar regio's), wordt ons opperhoofd. De Maori-gebruiken worden aan Steward en aan zijn onderdanen uitgelegd. Niet in een lach uitschieten blijkt essentieel omdat je anders de Maori's beledigt.

In het nagebouwde Maori-dorp worden we opgewacht door zijn "bewoners". Als entree voert een krijger van het dorp een oorlogsdans uit waarmee de intenties van de bezoekende partij gepeild worden. Uiteraard komen we in vrede. De volgende 10 minuten lopen we door het dorp om de Maori-ambachten en tijdverdrijven te bewonderen. Hier beginnen we al te denken aan Bokrijk. We zijn 200 jaar terug in de tijd. Dit zijn oude Maori-gebruiken en dansen, en dit dorp wordt niet bewoond. We voelen ons lichtjes bedrogen.

Daarna werden we uitgenodigd in de marae, het gemeenschapshuis van de Maori. Daar volgen speeches, zang, dans en op het einde worden de genodigden een dansje aangeleerd. Iggy en ik vonden het hele spektakel al ultra fake, en dan dit nog. We zijn beiden blij dat er geen bewijsmateriaal van bestaat, want we trekken het dansje in het belachelijke. De andere gasten zijn enthousiast over hun Maoridansje.

Na het feest worden we uitgenodigd op de maaltijd. Dit deel is superprofessioneel georganiseerd zodat de tafels vlug geëvacueerd kunnen worden voor de volgende "gasten". Wij zijn ondertussen licht hilarisch dankzij deze Maori-ontmoeting. We gieren met de domste dingen eerst. We beginnen op te vallen.

Het afscheid is naderbij. De (overigens knappe) eigenaar zingt nog een liedje en wuift iedereen uit. We hebben een handje gehad van deze Antonio Banderaskloon en zijn Elvisachtige vader! Een ding moeten we Antonio wel nageven: hij heeft ons aan het denken gezet. We willen dit keigoed toeristisch concept exporteren met de Vlaamse cultuur als onderwerp. Bokrijk zal iets dichter bij Brussel moeten gebouwd worden, maar dat zal wel op te lossen zijn.

Op de terugweg moet elke nationaliteit een typisch liedje uit hun land zingen. "En we gaan nog niet naar huis, bijlange niet, bijlange niet", gebracht door twee superstemmen. De bus werd er zowaar stil van.

In de campervan bekijken we onze buit: om een of andere reden is Iggy buiten gegaan met extra bestek en een koffietas. Was zij dan toch nog op zoek naar waar voor ons geld?

Geen opmerkingen: