dinsdag 20 november 2007

Tongariro Crossing: een boomgaard vol met peren


19 & 20 november

Iggy en ik hebben vooraf niet echt afgesproken wat we zouden uitspoken in NZ. We wisten dat we het meeste van onze tijd zouden spenderen op het Zuid-eiland en dat we een zeer gekende vierdaagse trektocht zouden doen, de Milford track. Omdat geen van ons beiden ervaring heeft met trektochten waarbij je zelf al je kleren en voeding moet meeslepen, hebben we besloten om een aantal generale repetities te houden. In de Lonely Planet, de Bijbel van de rugzaktoeristen, staat de Tongariro Crossing omschreven als een van de mooiste eendaagse wandeltochten. Ter plaatse hadden we al uitgevonden dat je deze kan combineren met een andere wandeling, waardoor je bespaart op vervoerskosten (budgetreizigers, weet je wel).

De voorbereiding vergt denkkracht: voldoende lichtgewicht calorierijk voedsel meenemen, warme en weersbestendige kledij, tent, kookgerief, slaapzak,...

Het wordt allemaal netjes verdeeld over beide rugzakken, en hop daar gaan we, weg van Whakapapa Village. Na een halfuur wandelen begint de rugzak door te wegen. Het pad is niet zo goed, maar er zijn gelukkig geen zware hellingen op, alleen maar diepe droge rivierbeddingen. De zon is ons ook gunstig gezind en blijft bescheiden achter de wolken. Na minstens drie uur afzien bereiken we het begin van de Tongariro Crossing. We vallen haast dood op het terras van de hut. Bezwete kleren uit en droge kleren aan. Het eten sneuvelt aan een hoog tempo, het water ook. In de hut is water aanwezig, waar ik gretig van tank. Een muggenlarf doet me besluiten om het water te koken. Deze extra proteïne hoef ik niet.

We hebben nog minstens 6 uur te wandelen, we zijn zot.

Als we denken voldoende hersteld te zijn, vertrekken we opnieuw. Het is ondertussen al in de namiddag en de volgende hut zullen we maar op het nippertje in het daglicht halen. De lucht zit bovendien donkergrijs. Zouden we een leuke storm op ons hoofd krijgen? We tsjokken voort, waarbij ik het masochisme nog een beetje ten top drijf door 3 liter water mee te nemen.

Na drie kwartier wandelen staat ons een leuke (lees dit aub met de nodige ironie) klim te wachten. Ik weet niet hoeveel meter we al gestegen waren, maar toen we bijna op het zadel waren vliegt een gevechtsvliegtuig over, en het is verdomd dicht bij. Iggy en ik zijn bijna op de grond gaan liggen toen we het hoorden aankomen.

De top blijkt zich te verplaatsen. Telkens we denken er eindelijk te zijn, zien we nog een stukje helling, samen met onze peren… Hier zullen we zware trauma's aan overhouden. Helemaal boven aangekomen vergeten we de inspanning. We staan op een reusachtige kraterrand. Rechts zijn sporen van de meest recente uitbarsting, vuurrood en zeer grillig van vorm, met in de verte een blauw en een groen meer. Er ontsnapt stoom uit de wand, de grond onder ons is aangenaam warm. Er is bijna geen begroeiing. Ik bevind me terug op een andere planeet. Dit is ongelooflijk.



Onze tocht vervolgt langs de rand van het groene meer, en dan langs de flank van de berg tot aan de hut. Uitgeput slaan we de tent op. Het is nog licht en we hebben een nacht om te herstellen.

De dag erna is het een korte wandeling naar de parkeerplaats. Om een of andere reden zijn we te gierig om de shuttlebus te betalen naar Whakapapa. We besluiten te liften, waarbij we over het hoofd zien dat er weinig auto's op deze weg rijden. Zo wordt onze trektocht nog uitgebreid met een 3-tal kilometer langs gloeiend hete asfalt en bloeiende brem tot een vriendelijke vrouw ons een lift geeft.

Eindelijk terug in de campervan. Op het vlak van wandelen en liften hebben we de afgelopen dagen veel geleerd.

Geen opmerkingen: