vrijdag 30 november 2007

Ode aan de zandvliegen

29 november 1998

Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het eerst met hen kennis gemaakt heb. Slechte herinneringen probeer ik zo vlug mogelijk te verdringen. De frequentie van kennismaking heeft er echter voor gezorgd dat ik hen nooit meer zal vergeten. Een introductie tot de zandvlieg.

De zandvlieg is een klein insect, ongeveer 2 a 3 mm lang, dat voor de voortplanting bloed van andere wezens nodig heeft. Voor mij (niet als biologisch expert, maar als slachtoffer) wijken ze in drie belangrijke zaken af van dat ander bloeddorstig wezen, de mug.

Ten eerste maken ze geen geluid. Je hebt pas door dat ze er zijn als je de prik voelt. Ik verkies het gezoem van de mug.

Ten tweede reageert mijn bloed op hun prik. Muggen bijten me ook, maar ik heb er totaal geen last van. Zandvliegen daarentegen... Vooral bij het slapen gaan ontstaat de bijna oncontroleerbare neiging om de beten te krabben, met als gevolg dat ze nog meer beginnen te jeuken. Ik word er soms helemaal gek van.

Ten derde, om het nog leuker te maken, opereren de beesten overdag. Zolang je in beweging bent,.ben je relatef veilig. In stilstand komt een volledig esquadron aangevlogen dat onmiddellijk tot de aanval overgaat. Rustig een boek lezen of een boterhammetje eten of eventjes uitrusten kan in bepaalde streken van NZ niet. Je kan je uiteraard volsmeren met zo'n lotion, maar ik ben een beetje bang van de reactie met de zon en echt gezond kan zo'n product toch niet zijn. In beweging blijven is dus de boodschap.

Iggy en ik hebben een aantal dagen moeten zoeken naar de zin van het bestaan van zandvliegen. Iggy's conclusie was dat zandvliegen de bewakers zijn van de mooie plekjes in NZ. We hebben er nl. vooral last van in natuurgebieden. Waar veel zandvliegen zijn, gaan geen zinnige mensen wonen. Zandvliegen zijn niet te controleren of uit te roeien, dus heeft de mens enkel zandvliegarme gebieden verstedelijkt.. Stel je voor dat het gebied bewaakt zou worden door een veelkoppige draak. Dan was er al lang een stad en zat de draak in de plaatselijke zoo.

Oh wat zijn we blij dat er zandvliegen zijn.

donderdag 29 november 2007

Over Kiwi's en andere fauna en flora


28 november 1998


Kiwi in NZ kan een aantal dingen betekenen.

Het is de naam van de bedreigde vogel die niet kan vliegen, 's nachts leeft en ongelooflijk mensenschuw is. Er zijn NZ vogels die veel zeldzamer zijn, maar om een of andere reden gaat de kiwi met alle aandacht lopen.

Het is de naam voor de vrucht, oorspronkelijk afkomstig uit China, die aan de basis ligt van een marketingsucces in de vruchtenwereld. Ik heb al gele kiwi's gezien, maar ze smaken zoeter en minder uitgesproken dan hun groene broer. Volgens de firma die ze kweekt, zullen ze binnenkort de wereld veroveren.

Kiwi is ook de naam voor de bevolking. NZ is een mengelmoes van de oorspronkelijke bevolking, de Maori's en immigranten. De Maori's, waarvan er geen enkele volbloed meer bestaat, benadrukken hun eigen cultuur meer en meer. Het Maorigevoel groeit. Maori is een officiele taal in NZ en ze ijveren o.a. voor herstel van de oude Maori plaatsnamen.

De immigranten zij voornamelijk Brits van oorsprong. Op die 200 jaar tijd hebben ze hun stempel op heel NZ gedrukt, op de cultuur (een aangepaste versie van de Britse, die nu open staat voor invloeden vanuit de VSA en Azië) maar ook op de natuur.

NZ zijn paranoia wat de import van fauna en flora betreft. Bij aankomst op de luchthaven moet je een vragenlijst invullen zodat ze kunnen nagaan of je geen vreemde planten en dieren binnenbrengt. In het verleden was dit geen probleem, waardoor NZ met een aantal vreemde dieren en planten zit die de lokale overheersen. Er zijn de brem, de dennen, de konijnen, de ratten, de distels en de opossums. Van deze laatste, het is de grootte van een kat en het is verwant met de Marsupilami (of zoiets), zijn er 70 miljoen. Op een bevolking van 3,5 miljoen begint dat te tellen. Opossums vreten de bomen kaal, waarbij ze blijkbaar een voorkeur hebben voor inheemse soorten. Ze zijn bijgevolg vogelvrij verklaard. Hoe meer je er dood, hoe beter. Het Department of Conservation geeft 2 dollar per opossumvel en verspreidt brochures over humane verdelgingstactieken.

Tot voor kort kende ik opossums alleen maar van de talrijke 2D-versies op de weg. Op de laatste kampeerplaats van de Abel Tasman track heb ik er -weliswaar in het donker- gezien en verjaagd, moedig als ik ben. Mijn eerste reactie toen ik er een zag was "springen die naar mijn keel, zoals het wit konijn van Monti Python? Toen ik gerustgesteld was, ben ik ze beginnen weg te jagen, ondertussen exorcistische geluiden uitstotend. Het moet een vreemd zicht geweest zijn en ik vrees dat de twee andere kampeerders en de kampverantwoordelijke na dit spektakel hun mening over Belgen herzien hebben.

dinsdag 27 november 2007

De Abel Tasman track


24-27 november 98 .

Deze vierdaagse trektocht van iets meer dan 60 km, met rugzak en tent, leidt ons door heuvelachtig bos en vlakke zandstranden. Op diverse plaatsen is de oversteek enkel mogelijk rond laag tij. Dit maakt dat bepaalde tijdstippen gerespecteerd moeten worden, anders krijg je natte voeten, knieen, zelfs een natte heup. We hebben deadlines!

Met onze Tongariro ervaring in het achterhoofd zou deze track geen problemen mogen opleveren. En effectief, het pad stijgt en daalt verschillende malen, telkens we over heuvels doorsteken naar het volgende strand, maar we kunnen dit aan.

De hitte is een minder aspect, van die aard dat je er dorstig van wordt en dat water niet meer voldoet. Op de tweede dag lokt het bordje "pub" ons op een omweg. De lodge, waar het bier geschonken wordt, blijkt verder weg dan op het bordje stond aangeduid, maar onze volharding wordt beloond. Een prachtig terras ligt daar te liggen alsof het voor ons gebouwd is. Hier hoort bier bij, en een dorstig iemand heeft niet genoeg met één. 2 grote pinten en niet zo veel tijd later zijn Iggy en ik verdacht vrolijk. Hopelijk vinden we onze kampeerplaats nog. De rugzakjes (let op de positieve invalshoek) worden omgegespt en we huppelen richting kampeerplaats, die ongelooflijk ver weg blijkt te zijn en waarvoor bijna geen signalisatie is. Uiteraard zijn we terechtgekomen, maar met geluk. Ook op deze weg moet je rekening houden met de getijden en gelukkig voor ons was het net eb, anders hadden we een leuk ommetje van minstens een uur mogen maken en hadden we ons deze twee pinten zwaar beklaagd.
De derde en vierde dag moeten we het stellen zonder bier.

Op de laatste avond heb ik mijn eerste close encounters met een 3D opossum (zie een latere post), waarbij ik hun geluid probeer te imiteren. De andere kampeerders (gelukkig waren ze maar met 2) en de park ranger waanden zich even in een scene van 'The Exorcist'.

Als we later nog zullen vertellen over deze trektocht dan zal het niet gaan over het mooie landschap of de zandvliegen (aan deze krengen wordt een apart stuk proza gewijd), maar over het fantastische terras aan de Awaroalodge. Zelfs aan de andere kant van de wereld zijn we Belg.

zaterdag 24 november 2007

Voorbereidingen voor de tweede generale repetitie

23 november 1998

Vandaag concentreren we ons volledig op de voorbereidingen voor de Abel Tasmantrack. De inkopen en het kritisch doornemen van het gerief dat nodig is tijdens de wandeltocht nemen al gauw een paar uur in beslag. Maar we doen het in een mooie omgeving. We kijken uit op een baai met prachtig blauw water en een goudkleurig zandstrand. Dit plaatje wordt in mijn geheugen gebrand. Als je ooit naar NZ gaat, neem een pauze op de camping in Kaiteriteri.

Ik ben ondertussen ook beginnen links rijden. Het vergt mijn opperste concentratie en als ik te moe ben schakel ik routineus over op oude gewoontes. Zo komt het dat ik vandaag bij een draaimanoeuver netjes rechts van de weg rij en dat ik over drempels vlieg omdat ze een andere signalisatie hebben dan in Belgie.

De auto bezorgt me de normale problemen: bij het schakelen verwissel ik geregeld de tweede en vierde versnelling. Ik steek ruitenwissers aan i.p.v. richtingaanwijzers. Ik denk dat ik Iggy al een hartaanval heb bezorgd. Ik moet echter volhouden. Vanaf kerstdag is Iggy weg en moet ik het kunnen. Het zal nog vele kilometers oefenen worden.

donderdag 22 november 2007

Wellington

22 november 1998

Niet Auckland maar Wellington is de hoofdstad van NZ.
We zijn hier enkel omdat we vanavond de ferry nemen naar het Zuidereiland. Net zoals Auckland vinden we Wellington maar niets en we besluiten naar het park te gaan. Na een kronkelende en steile zoektocht komen we terecht op de Town Belt, in tegenstelling tot de naam geen stort, maar een mooi en groot park, 250 meter boven Wellington, waar je rondom rond een uitzicht hebt over de haven, de baai, en de betere woonwijken. Dit is een ideaal plekje om te lezen en reisverhalen te schrijven.

Plots duikt een loslopende pittbullachtige hond op, die vrolijk kwispelend op me afstormt. Hij is totaal ongevaarlijk volgens zijn baasjes en ja, de beesten hebben ook hier een slechte reputatie. Volgens het koppel moeten ze vooral op hun hoede zijn voor diefstal. Bendes (!) in Wellington stelen de honden om ze als vechters te trainen. Hun hond is echter vriendelijk, zo vriendelijk dat hij de helft van de cake opvreet die we gekocht hadden. Nu ja, ik vond die toch niet lekker. Het koppel verdwijnt omdat ze de Simpsons niet willen missen. Ook hier zijn er dezelfde tv-verslavingen.

We verplaatsen ons naar een parking, hoog op de belt, waar we eten bij zonsondergang (voor de ik weet niet hoeveelste maal). Nog enkele uren en we zeggen het Noordeiland vaarwel. Mooi, maar veel te kort. Iedereen beweert dat het Zuideiland mooier is, wat kunnen we ons daar dan nog bij voorstellen?

woensdag 21 november 2007

De parabel van de trouwe wandelschoenen


21 november 1998

Na Tongariro zijn we langs de Wanganuirivier naar Wanganui gereden. Volgens onze reisgids is dit een ‘mooie plaatjes’ route. De weg staat op de kaart, maar blijkt een kiezelweg te zijn die door een diepe vallei kronkelt. De afgrond naast ons is soms schrikbarend diep, de weg heeft putten en af en toe zijn gewoon stukken weggespoeld. Eigenlijk was de weg nog gesloten, maar we zagen een plaatselijke door een afgesloten stuk manoeuvreren, en besloten hetzelfde te doen. Onze campervan heeft er geen problemen mee. De weg voert ons inderdaad door een streek met mooie prentjes.

‘s Nachts kamperen we op een van de openbare campings langs de weg. De dag erna gaan we verder richting Wanganui, waarbij we socialiseren met de plaatselijke bevolking.

In Wanganui lunchen we op een van de stranden, gewoon gevonden door een straatje in te slaan. Plots komt een bestelwagen opgereden met een oudere man in die ons vraagt of wij de twee meisjes zijn die vannacht gekampeerd hebben dichtbij Atene. Verbaasd zeggen we 'ja'. Hij vraagt of we niets missen. Iggy en ik kijken elkaar aan. Wat zouden we kunnen vergeten hebben? Hij haalt Iggy's trekschoenen uit zijn bestelwagen, waarbij Iggy zowat achterover slaat. Om ze te beschermen tegen de regen had ze ze onder de wagen gezet. Bij het vertrekken waren ze niet mee ingeladen en eenzaam achter gebleven. Bruce, onze held, had ze zien staan en had ons die morgen ook gezien. Dankzij onze uitgebreide contacten met de lokalen was hij te weten gekomen dat we naar Wanganui gingen. Hij besloot om een kans te wagen, hij zou ons misschien vinden (Wanganui is niet zo groot). Het strand had hij uitgekozen om te komen kijken naar de vissers, hij had de hoop al opgegeven dat hij ons nog zou kunnen vinden, en kijk, daar zaten we. We praten een half uur, en beloven hem een postkaartje te schrijven.

Wat is nu de parabel?

Een: Vanaf nu is er de campsitecheck. Diegene die niet rijdt, controleert de plaats op achtergebleven dingen.

En twee: Kiwi's zijn ongelooflijk. Ik kan me niet voorstellen dat wij 30 kilometer zouden rijden om iemands schoenen te brengen. Ik dacht dat dat alleen in sprookjes gebeurde.


Neen, Iggy is uiteindelijk niet met Bruce getrouwd.

dinsdag 20 november 2007

Tongariro Crossing: een boomgaard vol met peren


19 & 20 november

Iggy en ik hebben vooraf niet echt afgesproken wat we zouden uitspoken in NZ. We wisten dat we het meeste van onze tijd zouden spenderen op het Zuid-eiland en dat we een zeer gekende vierdaagse trektocht zouden doen, de Milford track. Omdat geen van ons beiden ervaring heeft met trektochten waarbij je zelf al je kleren en voeding moet meeslepen, hebben we besloten om een aantal generale repetities te houden. In de Lonely Planet, de Bijbel van de rugzaktoeristen, staat de Tongariro Crossing omschreven als een van de mooiste eendaagse wandeltochten. Ter plaatse hadden we al uitgevonden dat je deze kan combineren met een andere wandeling, waardoor je bespaart op vervoerskosten (budgetreizigers, weet je wel).

De voorbereiding vergt denkkracht: voldoende lichtgewicht calorierijk voedsel meenemen, warme en weersbestendige kledij, tent, kookgerief, slaapzak,...

Het wordt allemaal netjes verdeeld over beide rugzakken, en hop daar gaan we, weg van Whakapapa Village. Na een halfuur wandelen begint de rugzak door te wegen. Het pad is niet zo goed, maar er zijn gelukkig geen zware hellingen op, alleen maar diepe droge rivierbeddingen. De zon is ons ook gunstig gezind en blijft bescheiden achter de wolken. Na minstens drie uur afzien bereiken we het begin van de Tongariro Crossing. We vallen haast dood op het terras van de hut. Bezwete kleren uit en droge kleren aan. Het eten sneuvelt aan een hoog tempo, het water ook. In de hut is water aanwezig, waar ik gretig van tank. Een muggenlarf doet me besluiten om het water te koken. Deze extra proteïne hoef ik niet.

We hebben nog minstens 6 uur te wandelen, we zijn zot.

Als we denken voldoende hersteld te zijn, vertrekken we opnieuw. Het is ondertussen al in de namiddag en de volgende hut zullen we maar op het nippertje in het daglicht halen. De lucht zit bovendien donkergrijs. Zouden we een leuke storm op ons hoofd krijgen? We tsjokken voort, waarbij ik het masochisme nog een beetje ten top drijf door 3 liter water mee te nemen.

Na drie kwartier wandelen staat ons een leuke (lees dit aub met de nodige ironie) klim te wachten. Ik weet niet hoeveel meter we al gestegen waren, maar toen we bijna op het zadel waren vliegt een gevechtsvliegtuig over, en het is verdomd dicht bij. Iggy en ik zijn bijna op de grond gaan liggen toen we het hoorden aankomen.

De top blijkt zich te verplaatsen. Telkens we denken er eindelijk te zijn, zien we nog een stukje helling, samen met onze peren… Hier zullen we zware trauma's aan overhouden. Helemaal boven aangekomen vergeten we de inspanning. We staan op een reusachtige kraterrand. Rechts zijn sporen van de meest recente uitbarsting, vuurrood en zeer grillig van vorm, met in de verte een blauw en een groen meer. Er ontsnapt stoom uit de wand, de grond onder ons is aangenaam warm. Er is bijna geen begroeiing. Ik bevind me terug op een andere planeet. Dit is ongelooflijk.



Onze tocht vervolgt langs de rand van het groene meer, en dan langs de flank van de berg tot aan de hut. Uitgeput slaan we de tent op. Het is nog licht en we hebben een nacht om te herstellen.

De dag erna is het een korte wandeling naar de parkeerplaats. Om een of andere reden zijn we te gierig om de shuttlebus te betalen naar Whakapapa. We besluiten te liften, waarbij we over het hoofd zien dat er weinig auto's op deze weg rijden. Zo wordt onze trektocht nog uitgebreid met een 3-tal kilometer langs gloeiend hete asfalt en bloeiende brem tot een vriendelijke vrouw ons een lift geeft.

Eindelijk terug in de campervan. Op het vlak van wandelen en liften hebben we de afgelopen dagen veel geleerd.

zondag 18 november 2007

Lake Taupo

18 november 1998

Lake Taupo is het grootste meer van NZ. Het 606 km2 meer werd rond 200 gevormd door een gigantische vulkaanexplosie. Het stadje dat er bij ligt lijkt op de andere stadjes die we tot nu toe gezien hebben. Rechte brede straten, laagbouw, alles van recente makelij. Als Kiwi's een historische site omschrijven, dan hebben ze het over een gebouw dat met een beetje geluk dateert uit het begin van de kolonisatie, begin 19de eeuw. Voor ons is dat nauwelijks het stoppen waard.

Taupo is voor ons slechts een stopplaats op weg naar Tongariro. We pauzeren bij het meer om de omgeving te bewonderen, wat -het begint te vervelen om het neer te schrijven- ongelooflijk mooi is. Voor dergelijke zichten stoppen we geregeld. Het is in de late namiddag als we in Turangi aankomen waar we boodschappen doen voor onze eerste grote trektocht. We zijn er nogal uitgelaten over. Morgen is het de testdag. We zijn benieuwd.



 Taupo Web Cam



bekijk beelden van de webcam





vrijdag 16 november 2007

Highway to Hell


17 november 1998

Sinds gisteren bevinden we ons in het belangrijkste thermische gebied van Nieuw-Zeeland, Rotorua. Doordat 2 aardplaten tegen elkaar botsen zijn hier vulkanen, geysers, kokende modder, warme rivieren en meren, zwavelafzetting en rotte eierengeur te vinden. Omwille van dit laatste kamperen we niet in Rotorua, maar aan het iets frisser ruikende Blue Lake, waar de dochter des huizes, 10 jaar, ons heeft getoond hoe je het tentje moet opzetten dat we met de campervan gehuurd hebben. Twee 30-jarigen op cursus. Het moet een mooi zicht geweest zijn.

Vandaag gaan we verder zuidwaarts op het Noordereiland, waarbij we Waimangu en Waiotapu bezoeken. Waimangu is een vallei waarin je verschillende hete meren en rivieren kan zien. In het begin van deze eeuw was hier een geiser actief die soms tot 500 meter hoog kon spuiten. En tot 10 juni 1886 kon je hier één van de zeven wereldwonderen bezoeken. Het mineraalrijke water had grote roze en witte terrassen gevormd, maar een vulkaanuitbarsting heeft niets voor het nageslacht bewaard.

In het andere park, Waiotapu, bewonderen we de kleurenpracht van een thermisch gebied. Wat je daar te zien krijgt is niet te omschrijven: kleuren rood, geel, blauw in een dichte mist; kokende modder, gifgeel dampend water, parelend water, en mini-witte terrassen. Waiotapu: onthouden voor als je ooit Nieuw-Zeeland bezoekt.

Iggy had dolgraag een eitje gekookt in het hete water, maar we hebben het moeten afgeven aan de kassa wegens te gevaarlijk.

s' Middags lunchen we bij Cerosene Creek, een warme rivier waarin je kan zwemmen. In het water zit echter een leuke parasiet die via je oren je hersenen binnenkomt en er iets zeer ongezonds mee doet. Bijgevolg zijn we paranoïde van het kleinste spatje en kruipen we voorzichtig door het water. Het was trouwens toch niet diep genoeg om te zwemmen en het geurtje dat uit de kreek kwam (de naam!) nodigde ook al niet uit. Maar we hebben toch maar gratis gebaad in een door moeder natuur verwarmd zwembad. We beginnen zowaar budgetreizigers te worden.

Een vleugje Maori-cultuur in Rotorua


16 november 1998


Vanavond gaan we naar een speciaal voor toeristen georganiseerd Maori-spektakel. De firma die het aanbiedt heeft er een Tourism Award mee gewonnen. Dit moet garant staan voor een kwalitatieve ontmoeting met de oorspronkelijke bevolking van Nieuw-Zeeland. Denken we.

Het spektakel begint al op de bus. Wij zijn een Maori-stam die een andere stam gaat bezoeken. Er moet een leider gekozen worden, die onze "stam" zal vertegenwoordigen. Emancipatie is niet een Maori-woord, dit krijgersvolk wordt gedomineerd door de mannen die de stam moeten verdedigen. Steward, een man van Wales (uitdrukkelijk niet Verenigd Koninkrijk, ook andere landen hebben blijkbaar regio's), wordt ons opperhoofd. De Maori-gebruiken worden aan Steward en aan zijn onderdanen uitgelegd. Niet in een lach uitschieten blijkt essentieel omdat je anders de Maori's beledigt.

In het nagebouwde Maori-dorp worden we opgewacht door zijn "bewoners". Als entree voert een krijger van het dorp een oorlogsdans uit waarmee de intenties van de bezoekende partij gepeild worden. Uiteraard komen we in vrede. De volgende 10 minuten lopen we door het dorp om de Maori-ambachten en tijdverdrijven te bewonderen. Hier beginnen we al te denken aan Bokrijk. We zijn 200 jaar terug in de tijd. Dit zijn oude Maori-gebruiken en dansen, en dit dorp wordt niet bewoond. We voelen ons lichtjes bedrogen.

Daarna werden we uitgenodigd in de marae, het gemeenschapshuis van de Maori. Daar volgen speeches, zang, dans en op het einde worden de genodigden een dansje aangeleerd. Iggy en ik vonden het hele spektakel al ultra fake, en dan dit nog. We zijn beiden blij dat er geen bewijsmateriaal van bestaat, want we trekken het dansje in het belachelijke. De andere gasten zijn enthousiast over hun Maoridansje.

Na het feest worden we uitgenodigd op de maaltijd. Dit deel is superprofessioneel georganiseerd zodat de tafels vlug geëvacueerd kunnen worden voor de volgende "gasten". Wij zijn ondertussen licht hilarisch dankzij deze Maori-ontmoeting. We gieren met de domste dingen eerst. We beginnen op te vallen.

Het afscheid is naderbij. De (overigens knappe) eigenaar zingt nog een liedje en wuift iedereen uit. We hebben een handje gehad van deze Antonio Banderaskloon en zijn Elvisachtige vader! Een ding moeten we Antonio wel nageven: hij heeft ons aan het denken gezet. We willen dit keigoed toeristisch concept exporteren met de Vlaamse cultuur als onderwerp. Bokrijk zal iets dichter bij Brussel moeten gebouwd worden, maar dat zal wel op te lossen zijn.

Op de terugweg moet elke nationaliteit een typisch liedje uit hun land zingen. "En we gaan nog niet naar huis, bijlange niet, bijlange niet", gebracht door twee superstemmen. De bus werd er zowaar stil van.

In de campervan bekijken we onze buit: om een of andere reden is Iggy buiten gegaan met extra bestek en een koffietas. Was zij dan toch nog op zoek naar waar voor ons geld?

donderdag 15 november 2007

De Campervan

15 november 1998


Vandaag is het de dag, we mogen onze campervan oppikken. Ik betaalde voor deze wagen evenveel als voor een (oudere) personenwagen. We zijn beiden benieuwd met wat voor wrak we opgescheept zitten.

Onze eerste kennismaking is dubieus. De wagen is een 9 jaar oude Japanner en ziet eruit alsof hij ooit eens een zwaar ongeval heeft meegemaakt en de herstelling nooit helemaal te boven is gekomen. Zal dit ding ons NZ rondvoeren? De verhuurder stelt ons gerust. De wagen is zeer betrouwbaar en in geval van een ernstig defect kunnen we een vervanging krijgen.

Na een iets grondiger rondgang worden we enthousiast. Er is slaapplaats voor 2, een gasfornuis en het nodige keukengerief. Hier kunnen we mee kamperen.
Er zit een oude radio in, het stuur staat verkeerd en het zijn versnellingen aan het stuur. Kunnen we hier mee rijden?

Iggy zal hem inwijden, ze heeft links gereden in Engeland, en de versnellingen zullen wel wennen. En effectief, we zijn Auckland uitgeraakt. Weliswaar met af en toe veel lawaai, een verkeerde versnelling en werkende ruitenwissers die aanduidden dat we wilden afslaan. Het links rijden was voor Iggy geen probleem.

Ik keek met angstige ogen vanuit de passagierszetel. Het afslaan is afschuwelijk, en een rondpunt vraagt om anders ingereden te worden. Zal ik dit ooit zelf kunnen? De kat zal nog eventjes uit de boom gekeken worden.

woensdag 14 november 2007

Auckland, Nieuw-Zeeland

14 november 1998

Ik ben iets voor middernacht, op donderdag 12 november, op het vliegtuig richting Nieuw-Zeeland gestapt. 9 vlieguren later ben ik op zaterdagmorgen, 14 november, geland. Ergens tijdens de vlucht zijn we de datumgrens overgevlogen, om zo vrijdag de 13de over te slaan. Wie weet welke rampen ik ontlopen heb.

Het is een stralende zaterdagmorgen hier in Auckland. Op de bus naar het centrum maak ik vluchtig kennis met dit land. Kiwi's (zo noemen de Nieuw-Zeelanders zichzelf) zijn vriendelijke mensen, zelfs deze dichtbevolkte streek ziet ongelooflijk groen, de straten en gebouwen zijn netjes, ze rijden links. Dit laatste sijpelt mijn begripsvermogen binnen. Ik heb een wagen gehuurd. Ik zal nooit netjes links kunnen rijden. Gelukkig is er de Belgische vriendin, Iggy, die ik straks ontmoet. Ze heeft in Londen gewoond, zij zal wel ervaring hebben.

Aan de receptie van de jeugdherberg ontmoet ik haar al. Ik herinner nog ons afscheid op de Waalse kaai in Antwerpen. "Tot in Auckland!" Het klonk als "tot op Jupiter". Nu is het terugzien heel normaal. Iedereen spreekt toch af aan de andere kant van de wereld.

De rest van de dag praten we bij en shoppen we. NZ is het land van kampeermateriaal, en ik heb me een eersteklas rugzak, mijn mobiel huis voor een jaar, aangeschaft. Iggy vindt het grappig hoe ik 's avonds "verhuis". Ritselende zakjes, poging tot het scheppen van orde in de chaos, en op het einde toch nog alles moeten samenduwen zodat het erin past. Een mens kan werk hebben met zchzelf georganiseerd krijgen.

Morgen halen we onze huurwagen op. Ik ben benieuwd naar het koopje dat ik via Internet op de kop heb kunnen tikken.

maandag 12 november 2007

Hoge golven op Northshore


12 november 1998


Iedereen heeft al wel prentjes gezien van huizenhoge golven waarop nietige mensjes op kleine plankjes surfen. In Hawaï komen ze voor, op het eiland Maui en op Oahu. In afwachting van mijn vlucht vanavond richting Nieuw-Zeeland, wil ik die golven met mijn eigen ogen zien.

Met de bus (voor één dollar!) ga ik naar de andere kant van het eiland Oahu, terwijl ik Pearl Harbour en de gigantische ananasvelden van Dole passeer. Op Northshore zijn er verschillende surfstranden. Ik kies er een bekend uit: Sunset Beach Park. En ja hoor: de golven tellen hier maar vanaf 3 meter, en er staan kleine mensjes op, op nog kleinere plankjes. Hoe blijven ze daarop? Het moet afschuwelijk lang duren voor je 10 seconden erop kan blijven staan.

De locals geven commentaar als er iemand een golf pakt. De toeristen zitten met het fototoestel in de aanslag. Naarmate het later wordt, komen er meer en meer surfers. Na het werken nog eventjes surfen, moet kunnen.

Ik wacht tot de zon ondergaat en pak mijn één-dollar-bus terug naar de luchthaven. Hawaï zit erop; Nieuw-Zeeland, hier kom ik.

zondag 11 november 2007

Hoe je autosleutel verliezen


11 november 1998


Vandaag voorzie ik een rustdag. Terwijl mijn was in de wasmachine zit en daarna droogt (wassen is hier 25 minuten rondjes draaien in koud water), wil ik mijn tekstjes schrijven en een beetje praten met de andere gasten. Die andere gasten vallen zeer goed mee en zijn een aangenaam gezelschap.

Er is Steve, een Amerikaan die er een alternatieve levensstijl op nahoudt op zijn 40 hectare land in Arkansas, leeft van klusjes en ondertussen de wereld rondreist. Jonathan, een Amerikaan die nu in Berlijn woont. Maria, een jonge Zweedse kinesiste die al 2 jaar buiten Zweden heeft gewoond in het kader van een uitwisselingsprogramma en nog geen zin heeft om zich definitief te settelen. Lisa, een Amerikaanse die hoopt om werk te vinden op Hawaï en aan die droom haar laatste spaarcentjes heeft besteed. De economie van Hawaï loopt echter niet zo goed door de crisis in Japan, er is voor haar geen werk te vinden. Met haar laatste geld heeft ze een vliegtuigticket richting thuis gekocht. Vanavond vertrekt ze.

Om 3 uur stelt Dan, een andere toerist, voor om te gaan snorkelen. Jonathan en Lisa gaan al mee. Auto in, snorkeluitrusting gehuurd en een uur gezocht naar het mooiste snorkelplekje op dit eiland. Het is een fantastisch plekje, zo blijkt. De vissen zijn zo uit een film van Cousteau gestapt en zwemmen rondom mij. Betoverend.

Iets minder betoverend is dat Dan bij het duiken de autosleutel van de huurwagen heeft verloren. Als hij het ontdekt is de zon al aan het ondergaan. Hebben jullie ooit al een autosleutel gezocht tussen koralen terwijl het schemert? Het valt lelijk tegen. Ten einde raad bellen we aan bij een huis, op zoek naar een waterdichte zaklantaarn. We krijgen er één in bruikleen, Japanse familie inbegrepen. Ondertussen zijn Lisa en Jonathan al liftend naar het hotel, want Lisa's vlucht is vanavond.

De zoektocht naar de sleutel is echter hopeloos. De reservesleutel van de wagen ligt bij de verhuurfirma in Hilo. De Japanse familie biedt een lift aan, waarbij ze ondertussen Jonathan en Lisa zullen oppikken. Ondertussen blijf ik bij de familie, waar een diner en een gezellige babbel op me wachten.

Dan en de Japanse vrouw keren anderhalf uur later terug. Ze hebben Lisa en Jonathan niet gevonden, de sleutel hebben ze wel. We hopen dat Lisa haar vlucht nog heeft gehaald. Als we in het hotel arriveren, blijkt ze haar vlucht gemist te hebben. Het zal haar minstens 100 dollar kosten. Geld dat ze niet heeft. We hebben voor haar een collecte gehouden, zodat ze toch nog naar huis kan. Ze zal zich Hawaï op een andere manier herinneren dan ze voorzien had.

zaterdag 10 november 2007

Mauna Kea


10 november 1998

De lodge organiseert vandaag een uitstap naar de top van de Mauna Kea, met zijn 4.400 meter de hoogste berg van Hawaï, en gerekend van op de zeebodem de hoogst berg ter wereld. Onder de zeespiegel gaat Mauna Kea nl. gewoon door. Het verrassende aan deze uitstap is dat je met de wagen tot op enkele meters van de top kan rijden. Filip, dit lijkt me jouw berg.

Het enige waar je serieus rekening moet mee houden is hoogteziekte. We stappen dus uit op 2.000 m en op 3.000 m om een wandelingetje te maken en zo aan de mindere zuurstof in de lucht te wennen. Het uitzicht en de stilte op 3.000 m is gewoon adembenemend (of lag het aan de mindere zuurstof?).

Het laatste stukje naar de top leggen we te voet af. Traag, want vrolijk hollen is er niet meer bij. Daar boven waan je je op een andere planeet: geen groen te bekennen, alleen een bar steenlandschap waarbij tinten rood afwisselen met tinten geel, zwart en bruin. Er zijn overal kraters die doen denken aan een maanlandschap. De sterrenobservatoria die hier staan versterken nog het vreemde planeetgevoel. Ik voel me niet meer op de planeet aarde.

Op nog geen twee uur tijd ben ik van een groen tropisch landschap naar deze vreemde omgeving gereden. Wat kan de wereld toch klein zijn.

vrijdag 9 november 2007

Volcanoes National Park


9 november 1998


Vandaag ga ik vulkaantjes kijken, samen met 3 Duitse meisjes: Ingrid, Sandra en Nurit. Het doel is om overdag het auto-circuit te volgen, en dan tegen de avond af te zakken naar het meest recente lavaveld en er zo ver mogelijk over te wandelen om de rode gloed van de woeste vulkaan te zien.

Zo spendeer ik mijn dag half in het Duits, half in het Engels terwijl we verwonderd staan kijken naar stomende gaten, heuveltjes met zwavelafzetting, kokende modder, gigantische kraters. We halen onze neus op voor de typische rotte eierengeur die in een dergelijke plaats hangt en lopen door tunnels waar ooit eens lava heeft door gevloeid. Bij het zien van recente lavavelden, nog onbegroeid, worden we zowaar nederig: deze vulkaan kan heel boos zijn. De oudere lavavelden zijn dan weer begroeid, en vormen een prachtig groen landschap.

Bij zonsondergang lopen we in het kielzog van andere toeristen over het brokkelige lavaveld richting de huidige uitbarsting. Dit ligt echter ver, te ver om er eventjes naar toe te lopen en dan terug te keren. Zelfs met een zaklantaarn huppel je niet over dit lavaveld. Op een veilige afstand genieten we van de rode gloed. Geen woeste uitbarsting, maar toch een mooi schouwspel als apotheose van dit park.

Mijn cursus Duits zit er ook op. Tegen de avond krijg ik geen woord meer uitgesproken, zo moe ben ik. Het jetlagje blijft me achtervolgen.

donderdag 8 november 2007

Het eiland Hawaï


8 november 1998




Vandaag vlieg ik naar een ander eiland: het eiland Hawaï zelf. Hawaï bestaat uit acht bestaande eilanden en eentje in aanmaak. Honolulu ligt op Oahu. Daarop ligt ook Pearl Harbour (aangevallen door Japan in WO II). Een ander gekend eiland is Molokai, met de leprakolonie die ook vandaag nog bestaat. Dan is er ook het eiland Hawaï, waar nog actieve vulkanen zijn. Het is voor deze laatste dat ik naar het eiland ga, gelokt door foto's van woeste uitbarstingen.

In afwachting van mijn vlucht socialiseer ik met de andere gasten in de jeugdherberg. Er is een bijna blinde vrouw van 83 jaar (echt waar), die Hawaï met een aantal jongere vriendinnen bezoekt. Ongelooflijk. Ze zegt zelf dat ze blij is dat haar kinderen niet weten waar ze logeert.

Er is een Nederlandse studente die een thesis maakt en daarvoor 3 maanden in Hawaï zal verblijven. Er is een Parisienne -au-pair in de States- die van haar verblijf daar profiteert om de States en omgeving te verkennen. Er is Ingrid, gewoon toerist, die ik later nog terug zal zien in Hilo. Het zijn leuke mensen die ik veel te kort ontmoet heb.

Het is avond als ik in Hilo arriveer en het regent niet. Ik prijs me gelukkig, want het regent hier 278 dagen per jaar. De lodge waar ik verblijf organiseert avondtochten naar het vulkanische gebied, echter enkel op zondag. Te laat dus.

Gelukkig heeft Ingrid, de Duitse toeriste die ik in Honolulu ontmoet heb, ondertussen 2 andere Duitse meisjes leren kennen die een wagen gehuurd hebben. Morgen ga ik met hen op stap. Ik ga alvast actief op zoek naar het vakje schoolduits in mijn hersenen.

woensdag 7 november 2007

Moana Falls en Waikiki


7 november 1998

Vandaag denk ik aan vakantie. Ik stippel een lichte wandeltocht uit naar watervallen op de rand van de stad, aansluitend met een wandeling -hike noemen ze dat hier- door de Pauoa Flats, met terugkeer door de betere buurt van Honolulu.

Op papier ziet het er gemakkelijk te doen uit, en aansluitend kan ik dan naar Waikiki gaan, want dat toeristisch Mekka moet ik toch gezien hebben.

Het pad naar de watervallen is fantastisch: ik wandel door een bos vol grote kamerplanten en ongelooflijk dikke bomen met luchtwortels. Elke boom is een monument op zich. De watervallen zijn iets minder.
De aansluitende wandeling heb ik zwaar onderschat. Op papier leek de afstand goed doenbaar, in werkelijkheid is ze door de hellingen knap lastig. Ik loop o.a. door een bamboebos, dat verontrustend stil is op het geklop van elkaar rakende bamboestengels na. Was dat daar niet de ziel van een overleden Hawaïaan die ik hoorde?

Als ik het bos uitstrompel (ik was zo overmoedig om mijn pas gekochte spiksplinternieuwe wandelsandalen aan te doen) word ik beloond met een mooi uitzicht op Honolulu. Ik bevind me bovenaan Makiki Heigths, de betere buurt van Honolulu, en zij weten welk plekje te kiezen.

Nog enkele kilometers, en ik kan de bus pakken naar Waikiki. Strompel, strompel. De drang naar fastfood groeit. Mijn inspanning rechtvaardigt een grote friet en een mega hamburger.

Waikiki bekoort me niet: een veel te klein strand voor te veel mensen, winkels met de gebruikelijke prullen naast superdure boetiekjes. Ook dit deel van Honolulu leeft van de Japanse toerist. Ik zie een limousine met een pas getrouwd Japans koppeltje, witte bruidsjurk inbegrepen, en een straat waar alles in het Japans is: er valt geen letter Engels te zien. Een beangstigend voorsmaakje voor mijn reis naar Japan.

Ik sluit mijn bezoek aan Waikiki af met de grote friet en de mega hamburger. Wat kan dat smaken in het lijf van een vermoeid mens.

dinsdag 6 november 2007

Honolulu


6 november 1998

Hawaï: witte stranden, wuivende palmen, blauwe zee, gebruinde mensen. Ergens moet dit hier te vinden zijn, maar dan toch niet op het eerste zicht in Honolulu. Het is een Amerikaanse stad (Hawaï is de 50ste staat van de USA) met 400.000 inwoners en met een goed uitgebouwde toeristische infrastructuur, gericht op een voornamelijk Japanse geldspenderende toerist.

Omdat ik vandaag op zoek ben naar een digitale camera voor mijn handheld PC, kom ik in het superchique shoppingcenter Al Moana terecht. De concentratie van winkels van het type Channel, Gucci, Cartier is voldoende om zelfs Parijs te doen verbleken. Dit oord is duidelijk niet voor mijn creditcard geschapen. Ik vlucht verderop, naar de goedkopere baanwinkels, om daar een digitale camera te kopen.

Het antwoord wordt gauw gegeven: er is geen digitale camera op de markt die werkt op het besturingssysteem van mijn PC. Daaaag fotootjes. Voorlopig moeten jullie het met tekst alleen stellen.

Ik ga uitrusten op een strand, wit zand en wuivende palmbomen niet te bespeuren. Een dagje winkelen kan toch vermoeiend zijn. Ik keer terug naar de jeugdherberg waar ik veel te vroeg in slaap val. Het tijdsverschil van 10 uren speelt me serieus parten. Morgen kan mijn vakantie eindelijk echt beginnen.

maandag 5 november 2007

LA!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

5 november 1998

Los Angeles. Ania, ik ben hier terug! 8 jaar na onze eerste trip spendeer ik onverwachts een dagje in LA. Terug in het land van fastfood, dikke mensen, winkels die dag en nacht open zijn, supervriendelijk en overvloedig winkelpersoneel.

Ik vind niet direct een toeristische attractie die ik de vorige maal overgeslagen heb en nu per se wil doen. Het zal dus een dagje winkeltjes kijken worden, op zoek naar een handheld PC met digitale camera (ik heb een welbepaald merk in mijn gedachten) zodat ik kan berichten - met bewijs- over mijn reis.

Het valt tegen: het ding is overal uitverkocht, en er is geen alternatief op de markt. Uiteindelijk koop ik enkel een handheld PC van een ander merk, zonder camera. Op dat moment dacht ik nog dat de mogelijkheid bestond om er zelf een digitale camera op aan te sluiten en dat een shoppingdagje in Honolulu wel raad zou brengen.
Ik kon alvast beginnen te tikken. De fotootjes zouden wel volgen. Dacht ik.

zondag 4 november 2007

Dank u, Alex van het reisbureau

4 november 1998

Dag T, DE dag. 's Morgens vroeg door mijn moeder gewekt. Ik heb nog samen met mijn ouders ontbeten, afscheid genomen van mijn moeder, want zij gaat niet mee naar de luchthaven, en ben dan met een klein hartje en een krop in de keel vertrokken naar Zaventem.

Dag Izegem, Vlaanderen, Belgie, Europa.
Dag familie en huisdier.
Dag vrienden en collega's, ook die kwatong die beweert dat ik het geen 6 maanden zal volhouden. 4 april is de deadline of anders tot in Indonesië...
Hallo aan de landen die ik bezoek en aan de mensen die ik onderweg zal ontmoeten.

Ik loop superemotioneel en probeer het zo goed als mogelijk te verbergen.

Mijn vlucht is naar Londen, waar ik dan overstap voor Los Angeles, waar ik een aansluiting heb naar Honolulu. Dat is theorie 1. Theorie 2 is dat ik mijn bagage al probeer in te checken voor de finale bestemming in Brussel, zodat ik er niet meer moet aan denken.

Theorie 2 sneuvelt al in Zaventem: de luchtvaartmaatschappij kan niet inchecken voor mijn aansluitende vlucht in Londen. De baliebediende jaagt me bovendien de stuipen op het lijf met de mededeling dat Heathrow groot is, en dat ik geen tijd zal mogen verliezen. Oh help. Zie je me al een vlucht missen op dag T?
Dank u Alex van het reisbureau.

Dan sneuvelt theorie 1: de aansluiting richting Honolulu. Deze blijkt een dag later te zijn. Ik spendeer dus onverwachts een nachtje in Los Angeles.
Dank u Alex van het reisbureau. Ik hoop dat de info van mijn volgende vluchten correcter is.