6 - 8 februari 1999
Ik kies voor een verlengd weekend in een "boerderij met kamers" niet zo ver van Albury, gelegen aan het door afdamming gecreëerde Hume meer. De tocht naar de boerderij voert me door een dor heuvelachtig landschap aan de oevers van het meer. De bomen in de vallei werden niet gerooid voor ze de vallei hebben laten vollopen, wat maakt dat het meer vol staat met dode boomstammen. Het is een spectaculair zicht.
Op de boerderij aangekomen struikel ik over de honden, kippen, katten en de huiskangoeroe. De 8 paarden en 3 ezels kunnen gelukkig niet van hun wei om me te verwelkomen. Skippie, de kangoeroe, werd uit de buidel van zijn moeder gered na een verkeersongeluk. Sindsdien woont hij op het erf, waarbij hij slapen afwisselt met bedelen om eten. In dat verschilt hij weinig van de 5 katten die er rondlopen.
Als gast mag je naar hartelust een paard uit de wei plukken om te berijden. Dit laat ik me geen twee maal zeggen. Het enige probleem zijn de zadels, er zijn geen geschikte. Dan maar zonder. Ik slaag er zelfs in om in galop op het beest te blijven zitten. Mijn zelfvertrouwen groeit elke dag een beetje meer.
Ik laat me verleiden voor een kanotochtje op het meer, waarbij de wind zo sterk is dat ik amper kan terugkeren. Visioenen van een stranding dansen voor mijn ogen. Dit is niet voor herhaling vatbaar.
De hangmat tussen de twee heerlijk geurende citroenbomen houdt minder gevaren in. Ik breng er bijgevolg veel tijd in door, samen met een goed leesboek. Ik ben nog altijd in mijn boekenverslindperiode, maar ik voel dat het einde nadert. Gelukkig maar.
vrijdag 8 februari 2008
De boerderij
Gepost door
Béate Vervaecke
op
08:53
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten