1 - 2 februari 1999
We zijn in de Grampians aangekomen, zonder dat de achterdeur van de Volvo is gaan vliegen. De Grampians zijn vanop afstand grappig. Plots komt uit de vlakte een gebergte, de ene kant hellend en de andere kant ongelooflijk stijl (cuesta is de officiële benaming van dit soort keten). Dit komt door de manier van ontstaan, en ik weet dat ik het ooit eens in een aardrijkskundeles heb gehoord in een duister ver verleden.
De ijsjes indachtig wil ik er twee dagen stevig doorstappen, boeten voor begane zondes. De eerste dag gaan we naar het hoogste punt, bereikbaar via anderhalve km stappen op een steile weg. Inspannend, maar veel te kort. Daarboven krijgen we een goed idee van wat de Grampians eigenlijk zijn.
De tweede dag gaan Saskia (Nederlands) en Fabio (Italiaans) mee. Dit veilig gezelschap is een uitstekend excuus voor Piet om deze wandeling over te slaan. Het is in totaal 12 km door een knap gebergte met diepe (prachtige!!!) kloven, gevolgd door een stevige klim naar de rand van een steile helling.
Het blijkt een goede oefening, maar tot mijn grote spijt wekt het mijn eetlust en mijn zin in suiker op. Na de trektocht eet ik een omvangrijk middagmaal, gevolgd door een stevige pannenkoek met banaan en siroop. Zo geraak ik mijn ijsjes natuurlijk nooit kwijt.
Piet heeft de namiddag doorgebracht met brieven schrijven en het reisdagboek bijwerken, 2 zaken die ik met veel plezier verwaarloos. Morgen, en de dagen erna, is nog een dag voor dergelijke taken.
zondag 3 februari 2008
Grampians, oord van boetedoening
Gepost door
Béate Vervaecke
op
11:47
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten