19 - 24 juni 1999
Ik heb 6 dagen voorzien voor Melbourne en het is verleidelijk om de 6 dagen van begin tot einde vol te plannen zodat ik alle hoogtepunten van Melbourne en omgeving zie. Ik negeer mijn toeristische checklist, hoogstwaarschijnlijk hoofdoorzaak van mijn oogprobleem. In plaats daarvan probeer ik door het leven te kabbelen en te zien wat de dag brengt. Wat grandioos mislukt, ik kan het plannen niet laten.
Veel van mijn tijd breng ik door met llke, Duitse van oorsprong, maar 3 jaar terug naar Australië gemigreerd. Ilke was mijn duikpartner tijdens de duikcursus en ik ben blij haar terug te zien. Samen genieten we van fantastische pannenkoekontbijten en zonnige wandelingen in haar favoriete plekjes van Melbourne. Terwijl wij in vrijetijdskledij slenteren, loopt de rest van Melbourne in betere werkkledij. Ik geniet stiekem van onze onbeperkte lunchduur en "wat zullen we eens doen?"-namiddag. Werkend Melbourne heeft een prikklok, deadlines, drukke agenda's, rinkelende GSM's, haast, een overvolle "To do" lijst en veel te weinig tijd.
De zon werkt ongelooflijk mee, ook al waren de weersvoorspellingen meer naar de regenkant. Ik begin te begrijpen waarom Aussies niet te veel waarde hechten aan het weerbericht. Onze weermannen en -vrouwen zijn ongelooflijk nauwkeurig in vergelijking met hun tegenvoeters.
Vanuit Melbourne boek ik een tour naar de Great Ocean Road, zijn naam meer dan waard. De weg klieft door een heuvelachtige streek met dramatische kliffen. Hoogtepunt zijn de 12 Apostelen, 14 (!) eilandklifjes net voor de kust. Ooit waren ze deel van de kust, maar de zee heeft ze van het vasteland geïsoleerd. Ik neem te veel foto's terwijl ik maar al te goed besef dat geen enkele ervan de werkelijkheid kan weergeven.
Diezelfde dag verblij ik me ook in kangoeroes met een joey (jong) in de buidel, koala's en een kookaburra (een vogel) die een reep vlees uit mijn hand eet. Te oordelen naar mijn interesse in hen, zou je niet zeggen dat ik hier al 5 maanden ben.
Daarnaast ben ik volop begonnen met het reisplan voor Japan. Ik reis er in het lokale toeristische hoogseizoen en als ik niet plan zal ik met een ongelooflijke rekening eindigen, wat ook niet goed kan zijn voor het genezingsproces in mijn oog. Japan belooft een uitdaging van jewelste te worden. Telkens ik een Japanner ontmoet probeer ik een woordje Japans te leren, aartsmoeilijk. Ik vrees dat mijn woordenschat beperkt zal blijven.
En als ik eerlijk mag zijn: eigenlijk kijk ik uit naar mijn volgende bestemming. Ik heb Australië zowat gezien, geloof ik, ook al staan er nog twee kleppers van jewelste (Ayers Rock ofte Uluru en Kakadu Natonal Park) op het programma. Ik heb zelfs met die twee een "jaja"-gevoel. Bladeren in mijn reisgids voor Japan -ik heb nu een Rough Guide ipv een Lonely Planet, ik ben van religie veranderd- geeft me een ongelooflijke kick. En ja, het reisplan begint er redelijk definitief uit te zien. Ik reis van Nagasaki in het zuiden naar Saporro in het noorden terwijl ik ergens middenin Mount Fuji zal beklimmen. Nog zoveel nachtjes slapen...
dinsdag 24 juni 2008
Melbourne
Gepost door
Béate Vervaecke
op
09:45
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten