zondag 28 september 2008

Mount Qomolangma!!!!!!!!!!!!!!!



28 september 1999

Huh? Wat is dat? Het is diezelfde berg die voor de rest van de wereld onder de naam Everest schuilgaat. Ik vermeld het maar om de arrogantie van de Westerse wereld aan te tonen. En neen, het was niet Sir Edmund Hilary die hem als eerste heeft beklommen, maar ergens een al lang vergeten Sherpa. Maar daar gaat het nu niet om.

Ann, Kylie en ik zijn om 5 uur opgestaan in de hoop om in het bijna volle maanlicht naar het basiskamp te kunnen wandelen en ondertussen de Everest in volle glorie te kunnen aanschouwen. Dat lukt voor ongeveer een half uur -ook dit beeld is in mijn hersenen gebrand- waarna de berg in een dikke mistlaag gehuld wordt.

Ondertussen hijgen we bijna 3 uur op een redelijk vlak pad om dichter bij het basiskamp te geraken, de 5.000 m hoogte vergt zijn tol. Het basiskamp stelt niet veel voor: een gebouw waar je warme dranken kan krijgen en waar de parkranger te vinden is, twee toiletten en veel afval. Er staan een aantal tenten, maar geen enkele behoort tot een klimexpeditie.

In afwachting van het optreden van Qomolangma, vervriezen we. Ik was vergeten wat bijtend koud betekent, maar nu is mijn geheugen terug opgefrist. Rond 10 uur is de mist volledig weg en blinkt de besneeuwde top tegen een helblauwe achtergrond.

Terwijl de rest van de groep druppelsgewijs opdaagt, warm ik mijn lijf op in de zon, het vergt bijna een uur, maar het gevoel is zalig.

Rond één uur verlaten we de berg en rijden we zonder incidenten terug naar onze vertrouwde vrachtwagen. Ik heb er opnieuw een dagje ongelooflijke landschappen opzitten.

zaterdag 27 september 2008

Mount Everest


27 september 1999

We hebben onze vrachtwagen omgewisseld voor (denken we) 4X4's die ons naar één van de twee Chinese basiskampen aan de voet van Mount Everest brengen. Vandaag rijden we tot aan een oud klooster, Rongbuk om dan morgen te wandelen tot aan het basiskamp. We zijn met 4 Toyota Landcruisers, niet echt van het recentste model en wat erger is, niet echt met ervaren chauffeurs.

Dit maakt dat ergens in de namiddag er eentje vastrijdt, niettegenstaande de volledige inhoud van de Landcruiser aan het schreeuwen was om een andere, betere, weg te nemen.

De achterwielen zitten volledig in de modder. De voorwielen staan op vaste grond, maar oh verrassing, de vierwielaandrijving werkt niet.
Het helpt evenmin om de Landcruiser eruit te slepen, de banden van de enige wagen met werkende vierwielaandrijving zijn zo versleten dat hij geen grip krijgt op de ondergrond.

De behulpzaamhied van onze kant voor zoveel domheid en verwaarlozing is minimaal. Terwijl de 4 chauffeurs de wagen proberen op te krikken om stenen onder de achterwielen te plaatsen, proberen wij te communiceren met 3 herdersvrouwen die maar al te geïnteresseerd zijn in lege blikjes en flessen. In vorige contacten was dit ook al duidelijk, blikjes en flessen blijken nog een leven na het consumeren te hebben.

Als een van de vrouwen zich per ongeluk aan Richard's sigaret verbrandt (mijn schuld) en ik een zalfje en een klever bovenhaal, krijg ik ze plots alledrie rond mij. Ik versta geen snars van wat ze zeggen, maar ik krijg blijkbaar alle medische problemen te horen (in dit geval is discretie verzekerd). Eentje wijst op een vuile pleister op haar wang en probeert een nieuwe te bemachtigen. Medische verzorging als statussymbool, wie had dat gedacht?

Na twee uur wroeten is de Landcruiser eindelijk uit de modder en kunnen we verder. Als we Rongbuk naderen, blijkt Everest in wolken gehuld, na een blijkbaar wolkenloze namiddag. Indien we hem morgen niet te zien krijgen, kunnen de chauffeurs terecht voor hun leven vrezen.

vrijdag 26 september 2008

Exodus Roadworks Unlimited a.k.a. Deus Ex Machina

26 september 1999

De wegen zijn in extreem slechte staat. Volgens Jez is deze trip de zwaarste in het Exodusprogramma, zowel voor de vrachtwagen als voor zijn bewoners. Als we weer eens op wegenwerken stoten (uitgraven van een smalle afwatering in de weg) en omrijden, raken we hopeloos vast in de modder en in de rotsen.

Het reservewiel (onder de vrachtwagen gemonteerd) zit in de grond geklemd en de achterwielen slippen hulpeloos rond. Een aantal graven de truck uit, de rest versleurt stenen en keien om het vervolg van de omweg vaste ondergrond te geven.

Terwijl we dit doen, reageren de Chinese vrachtwagenbestuurders op verschillende manieren. Sommigen riskeren een nieuwe omweg en worden beloond met uren proberen uitzoeken hoe er terug uit te geraken. Sommigen zitten gelaten langs de weg, wachtend op het einde van de wegenwerken of een Deus Ex Machina. En sommigen trekken zich niets van onze inspanningen aan en rijden over onze weg in aanleg, waarbij ze telkens een deel van het opgebouwde vernielen.

Op Tienanmen-achtige wijze voor hun truck staan helpt geen haar, ze zouden over je heen rijden. Eentje geraakt vast net naast onze truck en in een iets schevere positie. Het is een mooi zicht.

Als een groep Duitse toeristen onze weg gebruikt en daarna stopt niet om te helpen maar om onze activiteiten te volgen, wordt bijna een WOIII gestart. Ze maken zich alleszins niet echt populair.

Na veel moeite krijgen we de vrachtwagen terug op de weg, aan de verkeerde kant van de wegenwerken. Phil stelt voor om te helpen met de wegenwerken, het lijkt de enige manier om hier zo vlug mogelijk weg te geraken.

Anderhalf uur later is de weg dicht (en de afwatering hopelijk van goede kwaliteit) en kunnen we verder hotsen. Old Tingri ligt in theorie 3 uur van ons verwijderd, het zullen er zes worden.

We slippen door een met maanlicht verlicht landschap (dit beeld is voor de rest van mijn leven in mijn geheugen gegrift) terwijl het in de truck ongelooflijk stil is.

Sommigen zijn ziek, anderen zijn de uitputting nabij. We moeten nog een aantal maal de truck uit terwijl Mark het ding door gevaarlijk modderig en hobbelig gebied loodst om uiteindelijk aan het einde van ons Latijn in een veel te duur bed terecht te komen. Dit was een dag om niet te gauw te vergeten.

donderdag 25 september 2008

Op naar Shigatse




23 - 25 september 1999

Een half uur te laat vertrokken -het zijn altijd dezelfden die pas ontwaken als het gros van de groep al klaar is- en het belooft een moeilijke rit te worden.

We nemen de oude route tussen Lhasa en Shigatse die ons opnieuw door een adembenemend landschap voert. 2 maal moeten de mannen uit de truck om de weg vrij te maken van hopen aarde die daar gestapeld zijn om te nivelleren, alhoewel er geen aanwijzingen zijn dat het nog dit millennium zal gebeuren.

Verschillende malen blijkt de vrachtwagen amper hoog genoeg om over de hobbelige weg te geraken.

We passeren het Yomdrok-Tso meer, dat met zijn azuurblauwe kleur de valse hoop van een aangename warme temperatuur opwekt, iets wat op 4.000 m hoogte alleen kan dankzij geothermiek en dat is hier niet aanwezig. Niemand gaat er in.

In de namiddag ben ik misselijk en rillerig. Wagenziek? Teveel gegeten? Griep? Voedselvergiftiging? Ik kruip om 8 uur in mijn bed en ben er de volgende middag gelukkig volledig bovenop.

Op weg naar Shigatse passeren we over onherbergzame bergpassen, waar dan wel Tibetanen met hun Yaks te vinden zijn ten behoeve van de toerist en waar kinderen bedelen voor geld, een pen of eten (in die volgorde).

In de valleien vind je de typische huizen: gebouwd met grote stenen en cirkelvormig gekalkt met ooit eens wit kalk. De vensters (vitraux) zijn redelijk groot en hebben allen een klein, kleurrijk afdakje. Romdom de vensters is een zwarte rand aangebracht, in de vorm van het Colruyt-logo . Het dak is plat en op de hoeken staan hopen gebedsvlaggen. Vele huizen hebben een gelijkvloers en een eerste verdieping, het gelijkvloers zijn stallingen.

De huizen zijn ommuurd en op de muren is oogst, hout of mest gestapeld om te drogen. Soms zie je de mest ook tegen de muren gekleefd. Overal lopen schapen, geiten, yaks, koeien, paarden en (irritante) honden.

Het is bijna herfst: ontelbare handen helpen bij het binnenhalen van de oogst en bij het winterklaar maken van de velden. Het lijkt op een schilderij van Vlaanderen ergens in de 19de eeuw (alleen als je de bergen op de achtergrond wegdenkt).

We stoppen in Gyantse, dat bekend is voor zijn klooster. Na het bezoek beloof ik mezelf dat dit de laatste keer is dat ik een Tibetaans klooster binnenga. Voor mij lijken ze allemaal op elkaar.

Gyantse is nog redelijk Tibetaans, maar ze hebben ook hier een toegeving gedaan aan Koning TV. Antennes en zelfs satellietschotels, en ontelbare video's die op een onmogelijk vroeg uur en met een veel te hoog geluidsvolume worden afgespeeld. Het zou me niet verwonderen indien Chinezen en Tibetanen dover zijn dan gemiddeld.

We bereiken Shigatse tegen de avond. De helft van de groep viert tot in de vroege uurtjes -ik haak om 11 uur af, wat ik een fantastische prestatie vind. Dit maakt dat de ontbijttafel de volgende morgen ondersteund wordt door gekreun en gezucht. Het leven is lastig na een nachtje doorzakken.

Niettemin hebben sommigen een overvol programma: klooster in de voormiddag en beklimming van het fort in de namiddag. Ik beperk me tot een wandeling tot aan de bank om weer maar eens geld te wisselen, de reis is stukken duurder dan ik dacht.

Op de terugweg glip ik een school binnen en gluur onbeschaamd in de klassen om het Tibetaans onderricht te kunnen zien. Een leerkracht nodigt me uit in de zangles, voor de kinderen een verwarrende ervaring. Ze moeten zich serieus houden en niets van mijn aanwezigheid aantrekken, maar hun gezichtjes verraden alles. Ik geef hen een daverend applaus.

In de gangen heerst anarchie. Overal lopen kinderen en ik word door klein grut een leerkrachtloze klas ingesleurd. Ik krijg een krijtje zodat ik Engels op het bord kan schrijven en ik geef toe aan hun terreur. Twee pogingen om hen het alfabet voor te lezen en ik geef het op. Ik ontsnap uit de klas.

De rest van de dag verloopt in Slow Motion, maar zonder het hoge geluidsvolume. Ik heb geen zin om me al te veel in te spannen. Ik spaar me voor wat komt. Het sparen blijkt een verstandige beslissing, want 's nachts kan de volledige groep het gejank, gehuil en gevecht van de honden in de straat gratis en voor niks volgen. De plannen voor een compleet uitroeiingsprogramma zijn gesmeed.

maandag 22 september 2008

Lhasa



20 - 22 september 1999

Wel, hier ben ik dan, in het Shangri-La, het centrum van een mysterieus land, in een stad die wereldwijd verzuchtingen oproept, een land dat tot voor kort verboden gebied was.

Mijn eerste indruk: Chinees en dat zal wel normaal zijn, want de Chinese overheid geeft subsidies aan Han-Chinezen die naar Tibet emigreren. De overgrote meerderheid van Lhasa zou Han-Chinees zijn en het deel waar ze wonen verschilt in niets van een andere Chinese stad: gebouwen met witte tegeltjes en kitsherige afwerking, een ongekende bouwwoede en iets chiquere departmentstores.

Ons hotel grenst aan het Tibetaans gedeelte van de stad, dat als kloppende hart de Jokhang tempel omvat. Uit alle hoeken van Tibet stromen de pelgrims toe om eerst het Barkhor circuit rondom de tempel af te leggen om daarna de pelgrimstocht in de tempel te vervolgen. Sommigen doen het in de "telkens volledig plat op de grond" versie, een inspannende bezigheid, zelfs op zeeniveau. De echten zijn op deze manier vanuit hun thuis vertrokken. Dit volkje is ongelooflijk devoot.

Als niet-pelgrim volg ik hen, eerst op het circuit rond de tempel, daarna in de tempel. Het pelgrimscircuit buiten is bezaaid met kraampjes waar je schoenen, hoeden, stoffen, kruiden, zadels, kledij, gebedswielen, juwelen en valse tanden kan kopen. Het zou kunnen dat devoot Tibet de bedevaart als excuus gebruikt om zich over te geven aan die andere godsdienst, ongebreideld consumeren.

In de tempel offeren de Tibetanen geld, voeding en vullen ze de kaarsen aan met vaste en vloeibare was, beiden voor een vriendenprijsje op de markt te koop. In deze spirituele omgeving ontgaat het me niet dat de monikken naarstig geld tellen, en te oordelen naar de bankbiljetten en de duur van het tellen, gaat het om veel geld. De N.V. Jokhang zal wel niet van de armsten zijn.

Dat ander hoogtepunt van Lhasa, het Potala paleis, vergt het uiterste van je uithoudingsvermogen. Het paleis werd op een heuvel gebouwd en miljoenen trappen -dit is toch de indruk als je ze op deze hoogte beklimt- leiden naar de ingang. Het paleis was ooit het politieke hart van Tibet, maar met de Daila Lama in ballingschap in India, is het een pelgrimsoord geworden. Er zouden meer dan 1000 kamers zijn, allen kleurrijk en met veel mankracht afgewerkt en gevuld met duizenden beeldjes en beelden.

In dit gebouw zijn ook een aantal Daila Lama's begraven, de 5de Dalai Lama ligt in een Chorten (een Tibetaans graf) dat meer dan 3.000 kg goud heeft gevergd. De omvang van de kunstschatten in dit paleis gaan mijn verbeeldingskracht te boven.

3 dagen in Lhasa en ik moet eerlijk zijn: er is geen nieuwe wereld voor me open gegaan en er is geen levensdroom vervuld. Het Tibetaans gedeelte van Lhasa is knap en het is een ervaring om te midden van de pelgrims te lopen, maar ik kan niet zeggen dat het een voor mij unieke ervaring was. Misschien heb ik het allemaal al meegemaakt in een vorig leven.

De Tibetanen zelf zijn vriendelijk en het kennis van het Engels is soms verbazend, maar laten we eerlijk zijn: Lhasa wordt overspoeld door toeristen. Ik denk niet dat dit het echte Tibet is. De ontmoeting van een paar dagen terug was voor mij veel unieker en echter. Ik hoop dat in de week die volgt er nog zo'n ontmoetingen zijn.

vrijdag 19 september 2008

Lhasa, waar ben je?




19 september 1999

Na amper drie kwartier rijden hebben we panne: een ring rond een van de rechterachterwielen is los en maakt een hels lawaai. We stoppen in het midden van een brede vallei waar schapen en yaks grazen.

Terwijl 4 stoere mannen een poging ondernemen om het wiel te vervangen, warmt de rest van de groep zich op in de zon. We zijn net een stel reptielen, zo zonafhankelijk.

Na een kwartier komen de kuddes schapen en yaks onze richting uit. We hebben blijkbaar de interesse gewekt van de herders, het zal onze eerste echte kennismaking worden met de Tibetanen.

Alhoewel we niet met elkaar kunnen spreken is er toch communicatie. Ze tonen hoe hun steenslinger werkt, hoe ze de kudde met fluitsignalen leiden, ze kijken met verwondering door onze camera's en halen grapjes met ons uit.

Een van de vrouwen zet me op een paard en als Lauren aan de beurt is, krijgt ze het zelfs in galop, een uitputtende bezigheid op deze hoogte. Ze zijn stukken knapper dan de gemiddelde Chinees, maar verspreiden een sterke Yakgeur. Hun vriendelijkheid en nieuwsgierigheid werkt hartverwarmend.

Na anderhalf uur nemen we afscheid, onze eerste kennismaking met Tibet was een succes.

Dan, na zoveel uren rijden, naderen we Lhasa. We durven dit te vieren met bier, een verfrissend idee na de afgelopen bierloze dagen omwille van de hoogte (Lhasa ligt toch nog op 3.700m).

75% van de vrachtwagen valt bijna in katzwijm bij het zien van het Potala Paleis, een gevoel dat ik niet kan delen. Tot voor een week had ik er nog nooit van gehoord en op het eerste zicht is het niet bepaald een hoogvlieger.

Voor de rest lijkt Lhasa Chinees: gebouwen afgewerkt met witte tegeltjes en blauw glas. Het verandert naarmate we ons hotel naderen, dat in het Tibetaans gedeelte van de stad ligt.

Het bier op deze hoogte eist zijn tol: we zijn uitgeteld en kijken uit naar een warm en comfortabel bed, voor velen een onmisbaar goed geworden. Ik had gerust nog een dagje kunnen kamperen.

donderdag 18 september 2008

Tibetaans plateau




17 en 18 september 1999

2 dagen rijden, rijden, rijden om hopelijk op zaterdagmiddag in Lhasa te geraken. De morgen start met vertraging omdat Scot, de weirdo van de groep, een epilepsie-aanval gehad heeft in het midden van de stad Golmud. Martin heeft hem op straat gevonden en dankzij de vele verpleegsters in onze groep is hij in goede handen.

Zijn zonderling gedrag -spreken met verheven stem, dingen vergeten, dingen niet horen of zien, kluizenaarsgedrag ...- zou voor een groot deel te wijten zijn aan de medicatie die een vierde van zijn rugzak in beslag neemt. Het is straf dat hij met zijn medische achtergrond nog reist.

De rest van de twee dagen spenderen we in de bijtende kou op een hoogte van minstens 4.500 m (record is 5.231 m). In de truck zit iedereen in dekens gewikkeld, met alle beschikbare kledij rond het lijf en hoofd gesnoerd. We lijken op Kenny van Southpark en indien de kou zo doorgaat zullen we "gekilled" worden.

De masochist van de groep -jullie ongetwijfeld bekend- spendeert de twee nachten buiten. De eerste nacht met één deken op de slaapzak en lichtjes kou, de tweede met twee dekens en gezellig warm. In de morgen lig ik te midden van een mooi rijplaagje.

De hoogte vergt zijn slachtoffers. Drie, waaronder Jez, ernstig ziek, de rest met een lichte hoofdpijn.

Het is verdacht stil in de vrachtwagen en af en toe voel je de spanning tussen verschillende mensen oplopen (en tussen ik en Phil, telkens we koken is het lopen op de toppen van de tenen). Het wordt tijd dat we Lhasa bereiken.

dinsdag 16 september 2008

Kou

16 september 1999

Het is bijtend, bijtend kou 's morgens. In onze race naar Lhasa staan we om 5 uur 30 op, anderhalf uur voor zonsopgang. Onze vingers zijn na 5 mnuten ijsstokjes en thee koelt zo vlug af dat je je kopje in één maal moet leegdrinken. Dit belooft voor de volgende dagen want deze kou is nog maar het begin.

Voor één keer zijn we ongeveer op tijd weg, maar na vijf minuten rijden ondervindt de vrachtwagen problemen. De dieseltanks zijn bevroren, ondanks de aanwezigheid van een scheutje benzine. Oplossing: vuurtje stoken onder de tanks. Ik vlucht na dit bericht onmiddellijk de vrachtwagen uit en hou mijn camera paraat voor het geval dat. Geen explosie echter, alleen vloeibare diesel is het resultaat.

De rest van de dag vordert aan een slakkengang, zowel in tijd als in afgelegde afstand. Dit maakt dat we veel te laat in Golmud arriveren en we geen inkopen kunnen doen. We zullen morgen, na een nachtje onverwachts hotel, de markten afstruinen. We zijn psychologisch niet voorbereid op dit nieuws: een warm bed en een warme douche. Zullen we deze onverwachte luxe aankunnen?

maandag 15 september 2008

The Race for Lhasa (bis)

15 september 1999

Mijn hoofd is na de exploten van gisteren verdacht goed. Niettemin beloof ik mezelf om vandaag een bierloze zoniet een bierminimale dag te houden.

We volgen, met Lhasa in ons achterhoofd, de dagelijkse routine van uren rijden, maar we vorderen langzaam. De wegen zijn slechts af en toe geasfalteerd en we leggen vele uren af op een weg in aanmaak: hobbelig, voortdurend omrijden, tergend traag. Er is veel personeel en bijna geen machines. Ik vraag me af wat de timing is voor deze weg.

De wegenwerkers slapen in tenten langs de weg en zijn hoogstwaarschijnlijk weken of maanden van huis weg. De omstandigheden waarin ze moeten werken en leven lijken me ook niet ideaal: brandende zon, ijzige wind en bijtende kou 's nachts.

Wat denken ze als ze een in hun ogen moderne vrachtwagen zien met daarop Westerlingen? Ik betwijfel of ze het concept vakantie en toerisme kennen.

Hoe langer ik hier rondreis, hoe gelukkiger ik me prijs dat ik in West-Europa geboren ben. Het is misschien een cliché, maar dit gevoel krijg ik hier wel. Armoede op tv is blijkbaar niet voldoende om het te doen beseffen, je moet het met eigen ogen zien.

zondag 14 september 2008

The race for Lhasa


14 september 1999

Weer een dag volgens de gekende routine, ik zal jullie de opsomming besparen. Nog enkele dagen en we bereiken Lhasa, de reden van deze race. We volgen een andere route dan normaal en rijden volgens lokalen door verboden gebied. We hebben echter twee politiecontroles die ons zonder problemen doorlaten. Het landschap is vlak,, met in de achtergrond gebergte. De begroeiing is laag en naarmate de dag vordert wordt ze schaarser.

De verveling slaat toe in de namiddag en er is maar een oplossing: drank. Op een veel te vroeg uur en op een iets te lege maag verdwijnt er iets te veel bier in mijn en ook in anderen hun lichaam. Het stijgt verbazendsnel naar mijn hoofd. Als we uit de truck moeten om hem uit de modder te duwen, profiteert Richard van mijn zwakheid om mijn haar (ondertussen al een halve centimeter lang) een moddermassage te geven. Het helpt niet om te ontnuchteren.

De rest van de avond zweef ik in hogere sferen terwijl het Engels uit mijn mond blijft vloeien, een feit waarover sommigen in de groep verbaasd zijn. Voor zij die geen tweede taal spreken is het een klein wonder dat andere mensen dat wel kunnen.

Ik begin het normaal te vinden dat je minstens een andere taal beheerst, want hoe meer mensen om mee te praten, hoe leuker. Ik heb nu al het goede voornemen om mijn kennis van het Duits op te frissen en Spaans te leren. Help me aan dit voornemen te herinneren als ik terug ben!

zaterdag 13 september 2008

Abba

13 september 1999

Het was gisteren geen dolle en late avond, maar niettemin heb ik slaap tekort. Ik ben vannacht ontelbare malen wakker geworden dankzij de leuke spookverhalen bij het kampvuur, waarvan eentje zich op de plek waar we kampeerden, afspeelde. Bij het minste geluidje werd ik wakker en ging mijn hartslag omhoog.
Geen enkel spook gezien, tenzij misschien de schaduw van Jez toen hij uit zijn slaapzak worstelde voor een plasje (ik sliep dicht bij Jez in de hoop dat hij me kon beschermen tegen kwaaie geesten).

De rest van de dag volgt het vertrouwde ritueel. Rijden, inkopen in een stad, rijden, lunch, rijden en kamp opzetten.

We hebben die avond een recordaantal Chinezen (minstens 50) op onze campsite ontvangen die nieuwsgierig de activiteit in de keuken volgden, ons kampvuur aanwakkerden en met ons hebben meegedanst op Abba.
De kinderen en tienermeisjes waren maar al te gretig om danspasjes te leren, we kregen geen minuut rust. De ouderen zullen zich verbaasd hebben over onze gewoontes, net zoals wij met vragende ogen kijken naar hun gebruiken.

Ons bestek kon op heel wat aandacht rekenen, net zoals de roestvrijstalen borden en kopjes. Ik ben in de verwarring mijn zakmes verloren. Ik vermoed dat het in nieuwsgierige Chinese handen is.

vrijdag 12 september 2008

Rustige avond.


12 september 1999

We zijn op een onnoemelijk vroeg uur opgestaan om weer maar eens een volledige dag te rijden. De enige pauzes waren de foto- en plasstops, beiden talrijk omdat respectievelijk het landschap betoverend is en de darmen van velen heftig protesteren (de mijne gedragen zich nog altijd, dank u).

We rijden door valleien waar elk stukje helling in terras veranderd is. Er wordt wat afgeklikt, maar het zal op foto nooit overkomen zoals het in werkelijkheid is.

Andere hoogtepunten van de dag: een wegversperring en de overzet met een ponton. Net buiten Xaihe zijn we drie kwartier opgehouden omdat we geen vergunning hadden voor het transporteren van passagiers, hoogstwaarschijnlijk ter plaatse door de Chinese politie uitgevonden. 2000 BEF en we waren in het bezit van het papier.

De overzet met het ponton zorgde voor de nodige verwarring omdat onze truck aangereden werd door een andere vrachtwagen, die deed alsof hij het niet wist. Verzekeringspapieren zijn hier onbestaand en de poging om de chauffeur te laten betalen was hopeloos. We hadden net zo goed het ponton kunnen vragen om te betalen.

Richard blijkt vandaag de wanhoop nabij. Hij vindt zijn kookteam niet 100%, net zoals iedereen dat van zijn eigen team vindt. Na de inkopen loopt hij al te ijsberen en 's avonds bij het koken reageert hij zich helemaal af. In het geval van Richard uit zich dat in zeer gek gedrag. Dina en ik proberen zoveel mogelijk te helpen, we beseffen allebei wat het is.

De avond belooft rustig te worden (ik tik dit om 8uur30 's avonds, een van de zeldzame keren dat een verhaaltje geschreven wordt op de dag van de belevenissen terwijl een Chinees over mijn schouder meegluurt).

Indien de avond toch nog wild zou uitdraaien, dan kan je er morgen alles over lezen.

donderdag 11 september 2008

Het Tibetaanse klooster

11 september 1999

Na een luie morgen en een uitgestrekt ontbijt bezoeken de meesten het Tibetaanse klooster, dat bedevaarders van over gans China aantrekt.

Hun bedevaart bestaat uit een wandeltocht rond het klooster waarbij ze bepaalde plaatsen aanraken en aan alle gebedswielen draaien. Rond enkele gebouwen loop je ettelijke malen met de wijzers van de klok mee. Om het helemaal inspannend te maken kan je de tocht ook in een speciale versie afleggen waarbij je om de twee stappen telkens volledig plat op de grond moet gaan. Er is eveneens een muur waarvoor je hetzelfde naar hartelust kan herhalen. Ik snap niets van hun godsdienst, maar de rituelen houden je wel fit.

Op dit moment leven er 1200 monniken in het klooster, sommigen misschien 6 jaar oud. Hoogstwaarschijnlijk is dit voor arme families de enige manier om ervoor te zorgen dat hun kinderen een degelijke opleiding krijgen.

Het is grappig om de monniken te zien. Hun bordeau-gewaad met daaronder Adidas of Nikes en aan hun pols een digitaal uurwerk. Een anachronisme.

Zelfs hier, met alle Westerlingen in de omgeving, blijven ze je aanstaren of proberen ze met je te praten om hun Engels te oefenen.

De rest van de dag vertoont weinig activiteit. De late uren van de afgelopen weken zullen er wel de oorzaak van zijn.

woensdag 10 september 2008

Regen

10 september 1999

We zijn vannacht halsoverkop moeten schuilen. Eén is in een tent tussen twee vrouwen gevlucht, de profiteur. We zijn met 5 onder de truck gekropen, veel te laag, vol met modder en niet echt comfortabel, maar wel droog. Je had ons moeten zien.
's Morgens miezert het nog altijd. We besluiten om vanavond niet te kamperen (moedig), maar te schuilen in de hostel in Xaihe, waar we dan twee volle dagen kunnen doorbrengen.

De hostel wordt uitgebaat door Tibetanen en zou een Tibetaanse inrichting hebben. Ik zie alleen kitsch. Onze kamer heeft een wand met gefumeerde spiegels en goudkleurige afwerking.
Rondom rond zijn er grote foto's van Mount Fuji (snik), een park ergens in Nederland en andere Westers uitziende landschappen.

Ik zie weinig Tibetaans, tenzij misschien als ik ruik. In de gang hangt de weeë geur van Yakmelk en Yakboter, en het doet mijn maag draaien. Het toilet op onze verdieping (een spleet in de grond dat uitziet op een verdieping lager) voegt er zijn geur aan toe. Chinese toiletten kunnen je neus laten rotten in 5 minuten en volgens sommigen zijn Tibetaanse nog efficiënter. Ik begin het te geloven.

Xaihe is de place to go indien je een vleugje Tibet wil opsnuiven zonder in Tibet te zijn en het toont. Sinds Peking heb ik niet meer zoveel Westerlingen gezien, het Engels van de bevolking blijkt verdacht goed en in de omgeving van het Tibetaans klooster zijn er veel shops voor de noden van de toerist.

Ik heb ook voor de eerste maal in 14 dagen een serieuze fysieke inspanning geleverd. Ik ben de volledige hoofdstraat afgewandeld (er zijn geen parallelle straten want het ligt in een vallei) en het is een minder Chinese stad dan ik tot nu toe gezien heb.
De witte tegeltjes en blinkerige afwerking zijn slechts op enkele gebouwen aangebracht. Voor het overige zijn de lage slecht onderhouden huizen van een aardkleurige tint.

Ik kom zowat iedereen van de groep tegen en het blijkt dat velen bezweken zijn voor lokale kledij. Sommige denken dat ze echt schaap hebben gekocht, maar ik heb die illusie vakkundig de wereld uitgeholpen. Ik wil niet mee doen aan die trend, maar val voor hedendaagse Tibetaanse mode: namaak bont van ontelbare motieven. Ik ben dus nu in het bezit van een jachtluipaardmotieven sjaal en lijk af en toe op Mobutu. Voor de groep is het weer één van mijn zoveel gekke fantasieën. Wat zullen ze schrikken ik ooit eens serieus ben.

dinsdag 9 september 2008

We naderen Tibet!


9 september 1999

Als de Chinese gezinspolitiek al geldt (1 kind in steden, 2 kinderen op het platteland indien het eerste een meisje is), dan lijkt het me toch dat deze regio de normen niet volgt. Het is de eerste maal in 14 dagen dat we zoveel kinderen zien. En allen roepen zonder uitzondering "Hallo". We zijn misschien 200 km van Lanzhou verwijderd en bevinden ons in een grote Moslimgemeenschap. De vrouwen dragen sluiers, maar zijn niet zo bedekt als in Noord-Afrika. Er is een kleurrijke moskee, we horen de oproep voor het gebed.

Na weer eens uren rijden, en voor velen uren slapen want het was gisteren iets te laat, zien we de eerste tekenen van de Tibetaanse beschaving. Op weg naar onze kampplaats rijden we door Xaihe. We zien er monniken met bordeau gewaden en Tibetanen in hun typische kledij: een broek of rok, een hoed, een lange mantel met mouwen die langer zijn dan hun armen en waarvan één mouw om hun middel is gewikkeld.

Ze doen me aan Peruanen of andere volkeren uit de Andes denken. Hun gezicht is hetzelfde, hun kledij vertoont gelijkenissen en veel vrouwen hebben twee lange vlechten. Wanneer zijn zij daar ooit geweest?

Het is onze eerste nacht in de kou. We zijn op 3.000 meter hoogte en dat voel je. Het is bovendien bewolkt met onweer in de verte. Niettemin slapen we met een 6-tal onder de blote hemel. Niemand heeft regen besteld voor deze trip en we hebben er alle vertrouwen in. We kruipen weer eens te laat en met een te hoog biergehalte in ons bed.

maandag 8 september 2008

Lanzhou


8 september 1999

Vanavond slapen we weer in een hotel, na amper 2 nachten wildkamperen. Er is geen rush naar de douches deze keer, iedereen voelt zich nog proper, de relativiteit van netheid.

Er is wel een rush naar de plaatselijke fastfoodtent. De groep blijkt genoeg te hebben van de stirfries met halfbakken groenten, oorzaak van ettelijke maag -en darmproblemen. De meesten geven zich over aan frietjes en een hamburger, beiden van zeer goede kwaliteit.

In de fastfoodtent word ik voor de tweede maal naar het herentoilet verwezen. Mijn korte kop en mijn verhullende T-shirt hebben voor een geslachtsverandering gezorgd. Ik moet mijn T-shirt strak houden om mijn vrouwelijkheid te bewijzen, waarop onvermijdelijk een lachen uitbarst bij de Chinezen. Het bezorgt me rimpels in het voorhoofd.

Als ik nadien met Marc, Floyd en Richard op stap ben, en aan alle drie hang alsof ze meer dan vrienden zijn, schiet het me te binnen hoe dit tafereel in Chinese ogen moet overkomen: homosexualiteit is een exclusieve Westerse ziekte en als ze mij, mannelijk in hun perceptie, zien, dan wordt het hun onmiddellijk bevestigd. Op slag word ik iets minder aanhangerig.

Ik voel me de hele dag ook ontzettend moe (het bier van gisteren) en besluit om een rustige avond te nemen. Om 9 uur lig ik te knorren in mijn bed.

zondag 7 september 2008

De eerste crisis

7 september 1999

We hebben onze eerste crisis gehad in de groep. Nuala, een Ierse die geen poot uitsteekt, klaagt dat de truck op een echte zwijnenstal begint te lijken.

En ik geef toe, het begint messy te worden, ook al wordt deze in theorie elke dag door één van de teams uitgemest. En iedereen in de groep zal er wel hetzelfde over denken.
Maar... De boodschapper bracht de boodschap niet zo tactisch en rankt bovendien niet hoog in de populariteitspoll. Ze had er deze namiddag nog aan gewerkt door botweg te klagen dat ze de vegetarische maaltijd beu is en dat haar team een pure vleesmaaltijd zal bereiden. Alsof het vlees hier zo makkelijk te vinden en van goede kwaliteit is.

Dus: iedereen akkoord om te werken aan netheid en orde, maar nadien zie je wel kleine kliekjes in het duister samenhokken en fluisteren, de typische roddelhouding. Er heeft er zich één extreem onpopulair gemaakt, enkel en alleen omwille van de manier waarop ze de boodschap overgebracht heeft.

Ik maak dit slechts op de achtergrond mee, want team twee kookt deze avond en het gaat verrassend goed. We beginnen aan elkaar gewoon te geraken en vooral elkaars zwakheden te kennen. Het bleek deze keer gelukkig niet zo'n frustrerende ervaring.

zaterdag 6 september 2008

De echte woestijn


6 september 1999

Terwijl de overgrote meerderheid van de groep de woestijn in zijn volle glorie heeft aanschouwd vanop een pijnlijke kamelenrug, duurt het voor mij tot de avond om de echte woestijn te zien waarna ik onmiddellijk volledig onder de indruk ben van de grootsheid ervan.

Ik laat het versnijden van de groenten onder begeleiding van Fat Boy Slim net voor zonsondergang in de steek om te midden van de zandduinen te kunnen genieten van de stilte en de omgeving. Hoeveel verrassingen heeft de natuur nog voor me?

vrijdag 5 september 2008

De eerste duinen

5 september 1999

Weer een dagje rijden. De groep begint ondertussen uitgeput te geraken en slapen is een van de populaire bezigheden in de truck. Ik kan het niet over mijn hart krijgen om te slapen, want de landschappen zijn te mooi.

We zijn terug in Inner-Mongolie na de provincie Ningxia doorstoken te hebben en de eerste zandduinen, wel nog begroeid, zijn in zicht. Bij onze eerste kamelen is er een fotostop waarop de ganse truck als een Japanner begint te fotograferen. De meesten onder ons doen morgen een kamelentocht en bestuderen de beesten met gemengde gevoelens. Ik twijfel nog. Een volledige dag op dat wiebelend ding is me iets te veel.

's Avonds, na zoveel morgens zonder douche, hebben we de luxe van een eigen hotelkamer met douche. Zelfs uit mijn kort kopje komt hopen stof en ik schrob me 3 maal om al het vuil uit me te krijgen. Eindelijk schoon. Mijn kleren krijgen ook een grondige wasbeurt, maar het spoelwater wordt nooit helder.

Daarna laten we ons verleiden tot iets te veel koud bier, waarbij we verbroederen met enkele tot nu toe minder gekende reisgenoten. Het hoofdje morgen zal er weer fris uitzien, vooral voor zij die kameeltje rijden. Ik ga niet en heb de luxe om uit te slapen.

donderdag 4 september 2008

Een stille stad

4 september 1999

Jinchuan, hoofdstad van Ningxia, is verbazend stil. Getoeter, standaard in het Chinese verkeer, is verboden en het lijkt zelfs of de mensen, de fietsen en de auto's minder lawaai maken. Het kan natuurlijk ook zijn dat het vele warme bier van gisteren mijn gehoor heeft aangetast.

We hebben een aantal uren vrij in Jinchuan en de meesten ondernemen nog pogingen om de toeristische bezienswaardigheden te zien. We zijn slechts met enkelen die gewoon rondslenteren, proberen eten te bestellen met de Lonely Planet, en rondhangen rond de truck om gewoon te praten en plezier te maken. Ik spendeer nog altijd het meeste tijd met dezelfde mensen als in het begin, alhoewel er een aantal van de stille ontdooid zijn en diepe plezierige gronden blijken te hebben. Het mengen gebeurt slechts langzaam.

's Avonds zie ik het meest impressionerende landschap tot nu toe. De Chinese muur, hier een aarden wal, die zich een weg slingert door kale bergen, terwijl overal rondom stenen in hopen gestapeld liggen met daarrond een stenen cirkel, als laatste rustplaats voor de bevolking. Slik, dit is mooi.

Hiertussen kamperen blijkt iets te gortig maar de kampplaats verderop geeft me opnieuw het gevoel dat ik in het midden van nergens zit. Wat hou ik van dit soort kamperen. Helpen met het eten en daarna praten en drinken rond het kampvuur om op een te laat uur ons matje uit te rollen en te slapen onder een fantastische sterrenhemel (tent opzetten werd ondertussen afgeschaft, ook al zouden er hier schorpioenen rondlopen, een feit dat we negeren).

s' Morgens word je wakker van het zonlicht dat de zonsopgang voorafgaat (nu ik dit schrijf realiseer ik me dat ik nog niet veel vogels gehoord heb). En tijdens het ontbijt warm je langzaam op onder de eerste zonnestralen. Zalig. Je vraagt je af waarom je nog hotels nodig hebt.

Dronken en PMS


3 september 1999

Vandaag opnieuw uren in ons rijdend huis doorgebracht. We zitten er met 22 in (ik schat op een oppervlakte van 15 vierkante meter) en met alle bagage is dit toch wel krap.

Rondomrond zijn zitjes aangebracht zodat we naar elkaar kijken. De buitenwereld is van ons afgescheiden door canvas met plastic vensters dat meestal opgerold is zodat de wind vrij spel heeft. Het aantal verkoudheden, pijnlijke kelen en zelfs griep zal er wel het gevolg van zijn.

We zijn ondertussen beginnen fantaseren hoe we medereizigers kunnen "vergeten" zodat er meer ruimte voor ons en voor een aantal luxedingen zou zijn.
Eén van de luxedingen is een frigo, we dromen van koud bier. De eerste dagen weigerde ik om warm bier te drinken, maar ondertussen ben ik het spijtig genoeg al gewend.

's Avonds kamperen we bij de ruines van een lemen boerderij middenin de "graslands", opnieuw een fantastisch landschap. Ik ben het helpen ondertussen een beetje moe en samen met Richard en Dina zonderen we ons af met iets te veel bier. Als het eten klaar is ben ik dronken en om mijn gemoedstoestand te verklaren wijt ik het aan PMS, die tijd van de maand. De groep kijkt van mijn bizarre uitleg al lang niet meer op en vindt het geheel grappig. De dag erna ziet mijn hoofd er de humor niet van in. Wat zal er met me gebeuren als het bier koud zal zijn?

rijden, rijden, rijden




2 september 1999

We zitten vandaag uren in de truck en het betoverende landschap glijdt aan me voorbij. Elke dag denk ik dat ik het mooiste landschap gezien heb en de volgende dag blijkt dat niet waar. Ik had dit niet verwacht.

Toch heb ik het idee dat ik dit land niet zo intens beleef als mijn vorige bestemmingen. In de cocon van de truck word je afgeschermd. Geen gesleur met bagage op het openbaar vervoer, geen nadenken over je slaapplaats voor morgen, slechts een keer in de week moeten piekeren over het eten. En vooral: 24 Westerlingen om mee te praten.
Dit alles maakt dat je minder gedwongen wordt om te communiceren met de lokalen. Ik kan nog altijd niet tot tien tellen en de enig twee Chinese woordjes die ik beheers zijn goedendag en dank u. Het ziet er niet naar uit dat het zal verbeteren.

Regen en een uitschuiver verplichten ons om weer maar eens een omweg te maken. We rijden door piepkleine dorpjes met lemen huisjes. De iets grotere gehuchten hebben bakstenen huisjes die afgezet worden met witte tegeltjes. En grotere steden zien er allemaal hetzelfde uit. Wijde lanen afgezoomd met nieuwe gebouwen die in kitch alles overtreffen: Chinezen hebben een voorkeur voor blinkende dingen.

Zodra je de hoofdlanen verlaat kom je in armoediger oorden terecht: platgestampte aarden straatjes, kleine, rommelige winkeltjes, overal mensen die zitten staan liggen, huisjes die een doe-het-zelver als eigenaar kunnen gebruiken.

Onze armen zijn ondertussen al van onze romp gevallen van het zwaaien. En overal waar we stilstaan hebben we een gigantisch succes.
Zelfs op de kampsite duiken er Chinezen van in het niets op. Sommigen komen op 10 cm van je ogen hangen om je beter te bekijken. Ondertussen zijn we het al zo gewoon dan we met hen beginnen te dollen, wat ze wel kunnen appreciëren. Richard heeft me proberen te verkopen voor 10 Yuan (50BEF), maar zelfs de straatstenen waren niet geïnteresseerd.

Bij een volgende gaapsessie ben ik midden in de groep Chinezen gaan meegapen, iets wat ze verschrikkelijk grappig vonden. Het blijkt dat ze gefascineerd zijn door onze neuzen en ik geef toe: hun platte snuiters verzinken in het niets bij die van ons.

Ik vraag me af of ze ons lelijk vinden, een gevoel dat ik voor hun uiterlijk heb. De vrouwen zijn knap, maar het mannelijke ras kan wel wat retouches gebruiken. Ik moet mijn eerste knappe Chinees nog ontmoeten.

De groep

1 september 1999

Naast de ongelooflijke landschappen is deze toer zeer interessant omwille van de 24 medereizigers. Leeftijd varieert tussen 21 en ergens in de 50. Nationaliteit is minder divers. 1 Chinese, 1 Deense, 1 Noorse, mezelf en de rest is of van de UK, Australië, Nieuw-Zeeland of Ierland.

Er zijn op dit moment 2 klieken. Een rustiger en een iets heviger, maar met mate. Ik breng de meeste tijd door bij de heviger groep, waarin Richard, een Schot, en ik voor het nodige amusement zorgen.

Ik sla vandaag het bezoek aan het Genghis Khan Mausoleum over: de urne zou niet de as van de grote Mongoolse veroveraar bezitten en Chinese musea zijn een uitstekende slaapverwekkende bezigheid.

In plaats daarvan tokkel ik een aantal verhalen bijeen, want de achterstand begint groot te worden. Ik heb tot nu toe weinig tijd voor mezelf gehad, want ik ben altijd wel iemand aan het helpen.

In behulpzaamheid is er een enorm contrast. Sommigen steken geen poot uit tenzij het specifiek tot hun verantwoordelijkheid behoort. Anderen helpen altijd. Na vijf dagen begin je ze te kennen. En daar niemand van hen een woord Vlaams kan lezen, kan ik hier uitgebreid over hen schrijven. Dit wordt een roddelrubriek! Hou het in het oog.

Hohhot

31 augustus 1999

We spenderen de morgen in Hohhot. Sommigen van de groep speden van de ene bezienswaardigheid (ahum) naar de anderen, mij interesseert het niet. Ik slenter rond in de omgeving van het hotel en schrik telkens ik mijn reflectie in de winkelramen zien. Het bros bijna kaal hoofdje zal nog wel enkele dagen vergen om te wennen.

Naast mijn taak in team 2, heb ik een bijkomende verantwoordelijkheid tijdens de reis. Ik ben samen met Clare Foodstore Manager, verantwoordelijke aankoper voor de droge voeding. Er was ook de taak om toiletten te delven, maar de titel klonk niet goed genoeg.

Hohhot is de eerste maal dat we de lokale supermarkt bezoeken, en tot mijn verrassing is er veel te vinden, tot zelfs een Nutella-kloon toe, die onmiddellijk in de winkelkar verdwijnt. Andere zaken zoals kaas, yoghurt, groenten en fruit in blik, ontbijtgranen zijn zeldzaam tot onbestaand. Veel van de verpakkingen vermelden enkele woordjes Engels of tonen wat in de verpakking zit. We vinden bijna alles.

Na Hohhot verdwijnen we de Ordos woestijn (met lage begroeiing) in om te kamperen. De volgende douche ligt terug een aantal dagen van ons af.