9 september 1999
Als de Chinese gezinspolitiek al geldt (1 kind in steden, 2 kinderen op het platteland indien het eerste een meisje is), dan lijkt het me toch dat deze regio de normen niet volgt. Het is de eerste maal in 14 dagen dat we zoveel kinderen zien. En allen roepen zonder uitzondering "Hallo". We zijn misschien 200 km van Lanzhou verwijderd en bevinden ons in een grote Moslimgemeenschap. De vrouwen dragen sluiers, maar zijn niet zo bedekt als in Noord-Afrika. Er is een kleurrijke moskee, we horen de oproep voor het gebed.
Na weer eens uren rijden, en voor velen uren slapen want het was gisteren iets te laat, zien we de eerste tekenen van de Tibetaanse beschaving. Op weg naar onze kampplaats rijden we door Xaihe. We zien er monniken met bordeau gewaden en Tibetanen in hun typische kledij: een broek of rok, een hoed, een lange mantel met mouwen die langer zijn dan hun armen en waarvan één mouw om hun middel is gewikkeld.
Ze doen me aan Peruanen of andere volkeren uit de Andes denken. Hun gezicht is hetzelfde, hun kledij vertoont gelijkenissen en veel vrouwen hebben twee lange vlechten. Wanneer zijn zij daar ooit geweest?
Het is onze eerste nacht in de kou. We zijn op 3.000 meter hoogte en dat voel je. Het is bovendien bewolkt met onweer in de verte. Niettemin slapen we met een 6-tal onder de blote hemel. Niemand heeft regen besteld voor deze trip en we hebben er alle vertrouwen in. We kruipen weer eens te laat en met een te hoog biergehalte in ons bed.
dinsdag 9 september 2008
We naderen Tibet!
Gepost door Béate Vervaecke op 08:53
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten