vrijdag 19 september 2008

Lhasa, waar ben je?




19 september 1999

Na amper drie kwartier rijden hebben we panne: een ring rond een van de rechterachterwielen is los en maakt een hels lawaai. We stoppen in het midden van een brede vallei waar schapen en yaks grazen.

Terwijl 4 stoere mannen een poging ondernemen om het wiel te vervangen, warmt de rest van de groep zich op in de zon. We zijn net een stel reptielen, zo zonafhankelijk.

Na een kwartier komen de kuddes schapen en yaks onze richting uit. We hebben blijkbaar de interesse gewekt van de herders, het zal onze eerste echte kennismaking worden met de Tibetanen.

Alhoewel we niet met elkaar kunnen spreken is er toch communicatie. Ze tonen hoe hun steenslinger werkt, hoe ze de kudde met fluitsignalen leiden, ze kijken met verwondering door onze camera's en halen grapjes met ons uit.

Een van de vrouwen zet me op een paard en als Lauren aan de beurt is, krijgt ze het zelfs in galop, een uitputtende bezigheid op deze hoogte. Ze zijn stukken knapper dan de gemiddelde Chinees, maar verspreiden een sterke Yakgeur. Hun vriendelijkheid en nieuwsgierigheid werkt hartverwarmend.

Na anderhalf uur nemen we afscheid, onze eerste kennismaking met Tibet was een succes.

Dan, na zoveel uren rijden, naderen we Lhasa. We durven dit te vieren met bier, een verfrissend idee na de afgelopen bierloze dagen omwille van de hoogte (Lhasa ligt toch nog op 3.700m).

75% van de vrachtwagen valt bijna in katzwijm bij het zien van het Potala Paleis, een gevoel dat ik niet kan delen. Tot voor een week had ik er nog nooit van gehoord en op het eerste zicht is het niet bepaald een hoogvlieger.

Voor de rest lijkt Lhasa Chinees: gebouwen afgewerkt met witte tegeltjes en blauw glas. Het verandert naarmate we ons hotel naderen, dat in het Tibetaans gedeelte van de stad ligt.

Het bier op deze hoogte eist zijn tol: we zijn uitgeteld en kijken uit naar een warm en comfortabel bed, voor velen een onmisbaar goed geworden. Ik had gerust nog een dagje kunnen kamperen.

Geen opmerkingen: