donderdag 4 september 2008

Een stille stad

4 september 1999

Jinchuan, hoofdstad van Ningxia, is verbazend stil. Getoeter, standaard in het Chinese verkeer, is verboden en het lijkt zelfs of de mensen, de fietsen en de auto's minder lawaai maken. Het kan natuurlijk ook zijn dat het vele warme bier van gisteren mijn gehoor heeft aangetast.

We hebben een aantal uren vrij in Jinchuan en de meesten ondernemen nog pogingen om de toeristische bezienswaardigheden te zien. We zijn slechts met enkelen die gewoon rondslenteren, proberen eten te bestellen met de Lonely Planet, en rondhangen rond de truck om gewoon te praten en plezier te maken. Ik spendeer nog altijd het meeste tijd met dezelfde mensen als in het begin, alhoewel er een aantal van de stille ontdooid zijn en diepe plezierige gronden blijken te hebben. Het mengen gebeurt slechts langzaam.

's Avonds zie ik het meest impressionerende landschap tot nu toe. De Chinese muur, hier een aarden wal, die zich een weg slingert door kale bergen, terwijl overal rondom stenen in hopen gestapeld liggen met daarrond een stenen cirkel, als laatste rustplaats voor de bevolking. Slik, dit is mooi.

Hiertussen kamperen blijkt iets te gortig maar de kampplaats verderop geeft me opnieuw het gevoel dat ik in het midden van nergens zit. Wat hou ik van dit soort kamperen. Helpen met het eten en daarna praten en drinken rond het kampvuur om op een te laat uur ons matje uit te rollen en te slapen onder een fantastische sterrenhemel (tent opzetten werd ondertussen afgeschaft, ook al zouden er hier schorpioenen rondlopen, een feit dat we negeren).

s' Morgens word je wakker van het zonlicht dat de zonsopgang voorafgaat (nu ik dit schrijf realiseer ik me dat ik nog niet veel vogels gehoord heb). En tijdens het ontbijt warm je langzaam op onder de eerste zonnestralen. Zalig. Je vraagt je af waarom je nog hotels nodig hebt.

Geen opmerkingen: