20 - 22 september 1999
Wel, hier ben ik dan, in het Shangri-La, het centrum van een mysterieus land, in een stad die wereldwijd verzuchtingen oproept, een land dat tot voor kort verboden gebied was.
Mijn eerste indruk: Chinees en dat zal wel normaal zijn, want de Chinese overheid geeft subsidies aan Han-Chinezen die naar Tibet emigreren. De overgrote meerderheid van Lhasa zou Han-Chinees zijn en het deel waar ze wonen verschilt in niets van een andere Chinese stad: gebouwen met witte tegeltjes en kitsherige afwerking, een ongekende bouwwoede en iets chiquere departmentstores.
Ons hotel grenst aan het Tibetaans gedeelte van de stad, dat als kloppende hart de Jokhang tempel omvat. Uit alle hoeken van Tibet stromen de pelgrims toe om eerst het Barkhor circuit rondom de tempel af te leggen om daarna de pelgrimstocht in de tempel te vervolgen. Sommigen doen het in de "telkens volledig plat op de grond" versie, een inspannende bezigheid, zelfs op zeeniveau. De echten zijn op deze manier vanuit hun thuis vertrokken. Dit volkje is ongelooflijk devoot.
Als niet-pelgrim volg ik hen, eerst op het circuit rond de tempel, daarna in de tempel. Het pelgrimscircuit buiten is bezaaid met kraampjes waar je schoenen, hoeden, stoffen, kruiden, zadels, kledij, gebedswielen, juwelen en valse tanden kan kopen. Het zou kunnen dat devoot Tibet de bedevaart als excuus gebruikt om zich over te geven aan die andere godsdienst, ongebreideld consumeren.
In de tempel offeren de Tibetanen geld, voeding en vullen ze de kaarsen aan met vaste en vloeibare was, beiden voor een vriendenprijsje op de markt te koop. In deze spirituele omgeving ontgaat het me niet dat de monikken naarstig geld tellen, en te oordelen naar de bankbiljetten en de duur van het tellen, gaat het om veel geld. De N.V. Jokhang zal wel niet van de armsten zijn.
Dat ander hoogtepunt van Lhasa, het Potala paleis, vergt het uiterste van je uithoudingsvermogen. Het paleis werd op een heuvel gebouwd en miljoenen trappen -dit is toch de indruk als je ze op deze hoogte beklimt- leiden naar de ingang. Het paleis was ooit het politieke hart van Tibet, maar met de Daila Lama in ballingschap in India, is het een pelgrimsoord geworden. Er zouden meer dan 1000 kamers zijn, allen kleurrijk en met veel mankracht afgewerkt en gevuld met duizenden beeldjes en beelden.
In dit gebouw zijn ook een aantal Daila Lama's begraven, de 5de Dalai Lama ligt in een Chorten (een Tibetaans graf) dat meer dan 3.000 kg goud heeft gevergd. De omvang van de kunstschatten in dit paleis gaan mijn verbeeldingskracht te boven.
3 dagen in Lhasa en ik moet eerlijk zijn: er is geen nieuwe wereld voor me open gegaan en er is geen levensdroom vervuld. Het Tibetaans gedeelte van Lhasa is knap en het is een ervaring om te midden van de pelgrims te lopen, maar ik kan niet zeggen dat het een voor mij unieke ervaring was. Misschien heb ik het allemaal al meegemaakt in een vorig leven.
De Tibetanen zelf zijn vriendelijk en het kennis van het Engels is soms verbazend, maar laten we eerlijk zijn: Lhasa wordt overspoeld door toeristen. Ik denk niet dat dit het echte Tibet is. De ontmoeting van een paar dagen terug was voor mij veel unieker en echter. Ik hoop dat in de week die volgt er nog zo'n ontmoetingen zijn.
maandag 22 september 2008
Lhasa
Gepost door BĂ©ate Vervaecke op 10:38
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten