donderdag 4 september 2008

rijden, rijden, rijden




2 september 1999

We zitten vandaag uren in de truck en het betoverende landschap glijdt aan me voorbij. Elke dag denk ik dat ik het mooiste landschap gezien heb en de volgende dag blijkt dat niet waar. Ik had dit niet verwacht.

Toch heb ik het idee dat ik dit land niet zo intens beleef als mijn vorige bestemmingen. In de cocon van de truck word je afgeschermd. Geen gesleur met bagage op het openbaar vervoer, geen nadenken over je slaapplaats voor morgen, slechts een keer in de week moeten piekeren over het eten. En vooral: 24 Westerlingen om mee te praten.
Dit alles maakt dat je minder gedwongen wordt om te communiceren met de lokalen. Ik kan nog altijd niet tot tien tellen en de enig twee Chinese woordjes die ik beheers zijn goedendag en dank u. Het ziet er niet naar uit dat het zal verbeteren.

Regen en een uitschuiver verplichten ons om weer maar eens een omweg te maken. We rijden door piepkleine dorpjes met lemen huisjes. De iets grotere gehuchten hebben bakstenen huisjes die afgezet worden met witte tegeltjes. En grotere steden zien er allemaal hetzelfde uit. Wijde lanen afgezoomd met nieuwe gebouwen die in kitch alles overtreffen: Chinezen hebben een voorkeur voor blinkende dingen.

Zodra je de hoofdlanen verlaat kom je in armoediger oorden terecht: platgestampte aarden straatjes, kleine, rommelige winkeltjes, overal mensen die zitten staan liggen, huisjes die een doe-het-zelver als eigenaar kunnen gebruiken.

Onze armen zijn ondertussen al van onze romp gevallen van het zwaaien. En overal waar we stilstaan hebben we een gigantisch succes.
Zelfs op de kampsite duiken er Chinezen van in het niets op. Sommigen komen op 10 cm van je ogen hangen om je beter te bekijken. Ondertussen zijn we het al zo gewoon dan we met hen beginnen te dollen, wat ze wel kunnen appreciëren. Richard heeft me proberen te verkopen voor 10 Yuan (50BEF), maar zelfs de straatstenen waren niet geïnteresseerd.

Bij een volgende gaapsessie ben ik midden in de groep Chinezen gaan meegapen, iets wat ze verschrikkelijk grappig vonden. Het blijkt dat ze gefascineerd zijn door onze neuzen en ik geef toe: hun platte snuiters verzinken in het niets bij die van ons.

Ik vraag me af of ze ons lelijk vinden, een gevoel dat ik voor hun uiterlijk heb. De vrouwen zijn knap, maar het mannelijke ras kan wel wat retouches gebruiken. Ik moet mijn eerste knappe Chinees nog ontmoeten.

Geen opmerkingen: