maandag 31 maart 2008

Kalbarri National Park en fun with friends


30 - 31 maart 1999

De Westkust blijkt een oord apart in de backpackerswereld. Het circuit is klein waardoor iedereen in diezelfde ene jeugdherberg of hostel verblijft. Dit is zeker het geval in Kalbarri, waar we al gauw een groepje van vier vormen dat samenhangt. Een Engelsman, een Deen, een Duitser, een Zwitserse en mijzelf. Het blijkt goedkoper om met vijf een jeep te huren dan in te schrijven op een van de tours in het Nationaal Park. Plichtsbewust organiseer ik alles.

In de namiddag volgen we de kustroute met zijn hoge kliffen (met uitzicht op scholen dolfijnen), ruw landschap en 100.000 ambetante vliegen. De eerste en laatste stopplaats van die dag is een strand waar je kan zwemmen, snorkelen en genieten van de ondergaande zon bij een aantal blikjes bier. Dit laatste is eigenlijk verboden in Australië: er mag niet in het openbaar gedronken worden, maar we trekken het ons niet aan. Gezellig zat, uitgezonderd de chauffeur, rijden we nadien terug naar de jeugdherberg.

De volgende dag, redelijk fris, gaan we landinwaarts om de diepe kloven in dit plateau te bewonderen. De hitte is ondraaglijk en niemand van ons heeft de neiging om veel te bewegen. Lui staren we een uur naar de Z-bend, genoemd omdat de rivier een Z heeft uitgesneden in het landschap. Ik denk dat de rivier moet leren schrijven.

De auto wordt tegen de middag braafjes terugbezorgd en ik maak me klaar voor mijn lift - ik kan meerijden met twee Ierse meisjes- naar Denham en Monkey Mia, thuis van de dolfijnen (ja weeral). Zowat iedereen die ik tegenkom waarschuwt me dat ik er niet te veel moet van verwachten, het geheel is supercommercieel en de kans op een interactie met dolfijnen is zowat nihil. Ik zal bijgevolg al blij zijn als ik een dolfijn van dichtbij zal zien. Ze beginnen bijna dagelijkse kost te worden.

zaterdag 29 maart 2008

Pinnacles Desert, uniek in de wereld


29 maart 1999

Dit is een landschap dat je nergens anders ter wereld vindt. Op het goudgele zand staan honderden "zuilen" in allerhande grillige vormen, ze zijn het resultaat van vele jaren erosie en ze zijn verrukkelijk.

We, zijnde ik en een aantal andere backpackers, slenteren tussen de zuilen en nemen naarstig foto's, waarbij ieder van ons overtuigd is dat minstens één foto een pareltje zal zijn. Zelfs ik, met mijn 30 dollar camera, hoop op een fotografisch wonder (oordeel zelf maar).

Tegen 11 uur zakken we af richting Greyhoundstopplaats, die ons naar Kalbarri moet brengen, enkele 100den kilometers verderop. Het ding is 2 uur te laat, een record, omwille van een panne. Volgens een "local" een niet zo zeldzaam feit. De Greyhound blijkt berucht omwille van zijn vertragingen, ik denk dat ze zouden schrikken als hij op tijd zou zijn.

Vanaf nu reis ik niet alleen op Australische tijd (doe nooit vandaag wat morgen gedaan kan worden), maar ook op de Westkusttijd (moet dit gedaan worden?). Straks waan ik me nog in Afrika.

vrijdag 28 maart 2008

Trektocht naar het Noorden

28 maart 1999

Nou, dit is het dan, het begin van mijn reis in de Westkust. Tot aan Broome reis ik alleen. Ik heb voorlopig afscheid genomen van Laurence, Sonja en Yves, maar we zullen elkaar tussen hier en Broome nog wel tegenkomen.
Tussen Broome en Darwin ben ik geboekt op een 11-daagse toer, omdat dit de enige mogelijkheid is om door the Kimberley, blijkbaar een fantastisch gebied, te rijden. Het kost me een fortuin, ik denk dat het tijd is om mijn bankrekeningnummer te publiceren.

Op de Greyhound (de bus) naar mijn eerste stopplaats, Cervantes, maak ik kennis met een aantal andere backpackers die ook richting Darwin reizen. Onze stopplaatsen en reistijden stemmen grotendeels overeen, ook hen zal ik blijven ontmoeten.
Cervantes is een piepklein gehucht met een gezellige jeugdherberg. Buiten genieten op het strand van de ondergaande zon valt er niets te beleven. De reden waarom we hier zijn is onze uitstap morgen. Volgens alle foto's die ik al gezien heb is het iets heel merkwaardigs. Ik ben benieuwd.

donderdag 27 maart 2008

Rottnest Island

27 maart 1999

Dit wordt een ontspannend dagje. Rottnest Island heeft bijna geen auto's. Het enige vervoer zijn een aantal shuttlebussen en de pushbike ofte fiets. Het eiland is zo vriendeljk om beperkt in omvang te zijn zodat je het gemakkelijk in een dag kan rondfietsen. Laurence, de Française, is echter geen fietswonder en we zetten onze doelstellingen extreem laag. Zo zijn we zeker dat we ze zullen halen.

Het eiland heeft prachtige stranden verstopt in een ruwe kust. Middenin liggen zoutmeren die zout zijn geworden dankzij een ingreepje van de mens. Bij de aanleg van de wegen hebben ze een beschermende laag uit de meren weggeschept zodat het zoute water van de zee ongegeneerd kon binnendringen. De zoutmeren hebben verschillende kleuren door de aanwezigheid van algen. Het is een prachtig zicht.

Verbaasd over de snelheid waarmee we fietsen (en de wind in de rug), stellen we onze doelen iets hoger. Aan de andere kant van het eiland heb je een grote kans om dolfijnen te zien. Allen doorheen, wat al ietsje lastiger is. Uiteraard zijn er aan de andere kant geen dolfijnen te zien, de onbetrouwbare beesten. We besluiten een eindje terug te fietsen, wind tegen, tot aan een prachtig zandstrand om er te lunchen. Met onze expertise oordelen we dat het water veel te ondiep is voor dolfijnen. We hebben dit amper gezegd of ik zie 2 vinnen in het water. Dolfijnen!!!!

Ik laat alles vallen en ren met mijn kleren aan het water in. Ik was echt van plan om er naar toe te zwemmen. Als het water tot aam mijn middel komt, besef ik echter dat mijn sleutels in mijn broekzak zitten en het verhaal indachtig van Hawaï (autosleutels verliezen bij het snorkelen), stop ik. Dit is het niet waard. De dolfijnen zwemmen me op amper 10 meter voorbij. Ik voel me vereerd met hun aanwezigheid.

De rest van de dag teren we op dit moment, alhoewel het ons niet helpt om de wind te trotseren. Het is knap lastig fietsen.

's Avonds zijn we zo fier op onze prestaties dat we onszelf trakteren op een Whopper bij Burgerking. Ik vraag me nog altijd af waarom ze die dingen zo klein maken. Ik had er gerust twee kunnen eten.
's Nachts droom ik van dolfijntjes en Whoppers. Het was een zalige droom.

woensdag 26 maart 2008

Fremantle

26 maart 1999

Als buitenwijk van Perth heeft Fremantle een sfeer die je in Perth niet terugvindt. Het centrum van Fremantle is grotendeels intact gebleven en staat vol met sfeervolle charmante gebouwen. Fremantle is een stad waar je uren kan in rondwandelen, wat ik ook doe. In mijn wandelgang bezoek ik twee musea.

Eén vertelt het verhaal van de pionierstijd en de immigratie naar Australië. Het is boeiend om de getuigenissen te lezen van Europeanen die alles opgeven en meer dan een maand op zee doorbrengen om in een ver en onbekend land een nieuw leven op te bouwen. Ik bewonder nog steeds hun moed. Je ziet ook een overzicht van de advertenties waarmee ze mensen proberen te overtuigen om in Australië te komen wonen. Het is grappig en ontroerend.

Het tweede museum vertelt de geschiedenis van de vooral Nederlandse handelsschepen die, op weg naar Indonesië (Indonesië was toen in Nederlandse handen en belangrijk voor de specerijenhandel), hier voor de kust zijn vergaan, in een periode dat Australië nog een grote onbekende was. Ik sla achterover als ik deze avonturen hoor.

6 maand onderweg, koken kon alleen bij zeer kalm weer, er was geen elektronica om de weg te vinden, iedereen leefde en sliep op de beperkte ruimte van het dek ... De Batavia bijvoorbeeld, misschien 60 meter lang, had meer dan 300 passagiers aan boord. Mijn respect voor onze Nederlandse buren groeit.

Ik had nog een dagje in Fremantle kunnen doorbrengen, op zoek naar meer amazing stories. Ik heb echter mijn transport voor de volgende dagen al geboekt. Pech.

dinsdag 25 maart 2008

Uitblazen in Perth

23 - 25 maart 1999

Samen met een aantal anderen van de trip zitten we in Perth, uit te blazen van de trip en het superzware drinkfestijn op de laatste avond van de toer. Perth is een stad met een levendig uitgaansleven. We hebben echter zoveel dagen nodig om te herstellen van eenmaal uitgaan, dat we het geen tweede keer herhalen.

Ik heb voor het overige weinig herinneringen aan Perth. Het gros van de "historische" gebouwen heeft moeten wijken voor hoogbouw, waardoor Perth het gezicht heeft van een andere grootstad.

Ik spendeer het meest van mijn tijd met Laurence, een Française en Sonja, een Duitse. Rondslenteren en praten is zowat het meest actieve wat we doen. Nu de anderen van de toer buiten gehoorsafstand zijn kunnen we naar hartelust roddelen.

We spreken af dat we nog een aantal dagen met elkaar zullen reizen. Daarna gaan we elk onze weg, alhoewel we elkaar nog zullen kruisen, want we gaan alledrie noordwaarts. Ik kijk eerlijk gezegd uit naar het alleen rondreizen. 2 weken in groep was meer dan genoeg en ik kan er weer voor een tweetal maanden tegen.

zaterdag 22 maart 2008

Lol met Nullarbor Traveller


13 - 22 maart 1999

De tijd vliegt, ook al zit je uren op de bus en ben je uitgeput van gebrek aan slaap van de dagen ervoor. De tien dagen met Nullarbor Traveller zijn voorbij. Met 3 begeleiders (we waren verwend) en 16 toeristen hebben we 4.100 km overbrugd.

Er zijn een aantal dingen die ik nooit meer zal vergeten. Het eerste is het zwemmen met tuimelaars (zoals de dolfijn Flipper). In tegenstelling met de Nieuw-Zeelandse dolfijnen zijn ze ongelooflijk rustig. Geen salto's, sprongen of ander uitbundig gedrag. Gewoon nieuwsgierig en rustig rondzwemmen terwijl de zotte mensen hun aandacht proberen te trekken. Soms zwemmen ze je gewoon voorbij en ben je bang om hun staart in je gezicht te krijgen.

Het tweede hoogtepunt is het bezoek aan shed Dave. Shed Dave is een loods in het midden van nergens. De loods is het centrum van een aantal half onderhouden caravans die de leefruimte zijn voor crayfish (kreeft) vissers. De loods is ook een kampeerplaats op de toer, en het bezoek van vooral vrouwelijke kampeerders is voor de vissers zowat het hoogtepunt en drankfestijn van de maand. Dave, de eigenaar van de loods, heeft een haai gevangen en grilt hem op de barbecue. Ondertussen doen de andere vissers pogingen om een gesprek te voeren met de gasten terwijl het bier vlotjes naar binnen vloeit. Binnen het uur zijn ze stomdronken. Een reciteert zijn zelfgeschreven gedichten, een andere wil constant dansen, nog een andere wil voortdurend de kangoeroes tonen die hij geschoten heeft. Dit is de typische Australische man in al zijn fierheid. De ervaring laat zo'n indruk op ons na dat we dagen erna nog over shed Dave praten. We zullen er zelfs een soapserie over maken, met ons in de hoofdrol en een van de vrouwen zwanger van een crayfish.

Het derde hoogtepunt is gewoon de oneindige leegheid van het land. Je kan uren rijden zonder ook maar iemand tegen te komen, uitgezonderd een kangoeroe of een roadtrain, een uitzonderlijk lange vrachtwagen.

Twee Nationale Parken, Cape Legrand en de Stirling Ranges, zijn het vierde hoogtepunt. Ik heb er om een of andere bizarre reden geen geslaagde foto's van.

Als laatste hoogtepunt zal ik een aantal mensen uit de groep nooit vergeten. Op 2 na allemaal Europeanen, zelfs 2 Antwerpenaren. We hebben wat afgelachen op de trip. Ik zal er zeker nog een aantal van terugzien, want wat betekent 1.000 km in Europa eens je door het immense Australië bent geweest? Ik had nood aan een gezellige groep met mensen die op dezelfde golflengte zaten en ik heb hem gevonden. Het was een goede therapie.

woensdag 12 maart 2008

daaaag Tasmanië

12 maart 1999

Tassie zit er op. Hoogtepunten waren de vijfdaagse trektocht, de oude gevangenis 'Port Arthur", Freycinet Nationaal Park en alle Tassies die me een lift hebben gegeven.

Straks land ik in Melbourne om van daaruit te racen naar Adelaide. Vanaf morgen zit ik op een georganiseerde reis. In de volgende tien dagen zal ik kennismaken met het zogezegde niemandsland tussen Adelaide en Perth. Ik kijk er naar uit om een langere tijd met dezelfde mensen op te trekken, want de altijd oppervlakkige en vluchtige contacten met altijd hetzelfde verhaal, beginnen op mijn gemoed te werken. Ik heb nood aan een groep mensen waar ik een langere tijd mee optrek en plezier mee kan maken. Ik hoop dat ik deze op de toer zal vinden.

dinsdag 11 maart 2008

Australisch voor beginners: woorden eindigend op "ie"

11 maart 1999

Australiërs zijn lui, althans in het gebruik van woorden. (Ik heb al Australiërs ontmoet die beweren dat het ook in de werkethiek geldt). Woorden met 3 of meer lettergrepen vergen te veel energie en worden afgekort. Onvermijdelijk wordt dan aan het einde van het woord een "ie"-klank toegevoegd, wat het woord een gevoel van affectie geeft.

Ze spreken niet van Australië, maar van Aussie of Ozi. Tassie i.p.v. Tasmania.
Vlees en zowat alles wordt geroosterd op de "barbie". De eerste keer dat ik dat hoorde wist ik niet goed wat Barbie er mee te maken had.
's Avonds word je lastig gevallen door de "mozzies", geen lokale jeugdbende maar de muggen.
's Morgens eet je "brekkies", niet het kattevoer, maar ontbijt.
Je zwemt in je "bathies".
Je echtgenoot is een hubbie.
Je drinkt bier uit een "stubbie" (flesje).
Je hebt zoetwater krokodillen (freshies) en zoutwater krokodillen (salties). Het gevoel van affectie is me hier totaal vreemd.
De pokerautomaten worden vertederend "pokies" genoemd, en te oordelen naar de aantallen die je tegenkomt moet er een ernstige gokverslaving in Aussie zijn.
Zowat elke week ontdek ik nieuwe "ie"s, en ik ben er nog niet aan gewoon. Ik ben blij dat we het niet met onze taal doen.

maandag 10 maart 2008

Het goud van de zee

10 maart 1999

Ik ben in Launceston geraakt, om er na 4 uren al terug uit weg te liften. Meer tijd heb ik er niet voor voorzien. Launceston is een aardig stadje met leuke gebouwen (veel van begin 20ste eeuw, Art Nouveau) en een spectaculaire kloof met een uitnodigend zondagmiddagpark. Tot zover Launceston.

Mijn rit naar Devonport bleek interessanter. Mijn chauffeur is visser. Hij vist op Abalone. Abalone is een schelpdier dat een lokale delicatesse is en een klein fortuin kost. Wegens mijn enthousiasme met alles wat vissen is, heb ik het nog niet uitgeprobeerd. Ik heb echter ongelooflijk veel bijgeleerd.

Het blijkt dat met Abalone veel geld te verdienen is. Aziaten betalen er een fortuin voor wegens medicinale (Viagrale?) werking. Om de Abalone voor kaalpluk te behoeden is de volledige industrie strikt geregeld. In Tasmanië zijn maar 125 duikers gemachtigd om abalone te oogsten. Hun vergunning kost omgerekend ongeveer 5 miljoen BF per stuk. Tot voor een paar jaar gaf hen dit het recht om jaarlijks een aantal ton Abalone te oogsten en te verkopen. Kassa, kassa.

Dit werd veranderd, ten nadele van de duiker. De totale vangst op jaarbasis werd opgedeeld in gelijke units. De units zijn in het bezit van diegene die een som geld kan geven. Een unit geeft je het recht om 725 kg abalone te verkopen. Je huurt een duiker in om die 725 kg te oogsten en je betaalt de duiker 100 a 125 BF per kilogram. Onmiddellijk daarna verkoop je ze aan 700 BF, bijna pure winst, op de kost van je unit na, die bij aankoop 5 miljoen BF kostte. Na ongeveer 10 jaar heb je de aankoop van de unit terugverdiend en is de opbrengst pure winst. Kassa, kassa.

Uiteraard worden er veel meer Abalones geplukt dan door het systeem voorzien. Duikers oogsten en verkopen rechtstreeks aan restauranthouders, om hun verloren winst te compenseren. Ondanks de strenge controles, zijn er grote gaten in het net.
Mijn gastheer, Vince, bleek in het bezit te zijn van enkele units en zat er zeer warmpjes bij. Hij huurde een andere duiker in om zijn units te oogsten en deed ondertussen wat hij graag deed. Nog enkele jaren en, als zijn kinderen naar de universiteit waren, zou hij starten met reizen. Ik ben ervan overtuigd dat hij het met meer stijl zal doen dan ik.

zondag 9 maart 2008

Een foutje in mijn paradijs

9 maart 1999

Ik heb een foutje in mijn paradijselijk park ontdekt. Het water is verschrikkelijk koud. Ik heb het 2 maal, aan elke zijde van het schiereiland, uitgeprobeerd en na 20 minuten kwam ik rillend, zelfs half bevroren, uit het water. Mijn visioen van deze morgen om ontspannend te snorkelen en de onderwaterwereld te verkennen, valt bij dezen in het water. De vissen waren trouwens toch troosteloos grijs, weinig uitnodigend om uren onder water te spenderen.

Het vergt twee uur en een stevige lasagne om op te warmen. In de namiddag start ik mijn liften richting Launceston. Ik geraak weg van het schiereiland, maar sta meer dan 1 uur te wachten op een volgende lift, die er niet komt. Na een kritische blik blijkt de plaats waar ik sta zeer slecht. De auto's rijden er te vlug en het afremmen is gevaarlijk. Ik moet dit onthouden voor een volgende gelegenheid. Omdat je ook via de andere richting naar Launceston kan, lift ik de andere kant uit. Na 5 minuten heb ik mijn lift. Ik leer dat deze richting me niet in Launceston zal brengen. Er is te weinig verkeer. Ik geef het op en overnacht in Bicheno, een onverwacht aantrekkelijk plaatsje.
Morgen probeer ik opnieuw om in Launceston te geraken, ditmaal vanop een betere plaats.

zaterdag 8 maart 2008

Ik heb het paradijs gevonden!!!


8 maart 1999

Ik heb het paradijs gevonden, het ligt in Freycinet National Park. Al van op afstand begint het me te dagen dat ik op weg ben naar een ongelooflijk mooie plaats. Het schiereiland, met zijn kale granieten bergen (naar hoogte zou ik beter van heuvels spreken, maar dit woord bevat niet de ruwheid die ze uitstralen), ligt te schitteren in zijn omgeving. Hoe dichter we komen, hoe indrukwekkender. Ik word er zowaar stil van.

Achter deze bergen ligt een van de mooiste stranden ter wereld, Wineglass Bay. 3 weken geleden was dit nog de locatie voor een etentje van Australië's Beau Monde. Straks zal het de locatie worden voor een bescheiden snack van een Vlaming. Ik kan niet wachten om de bergen te overwinnen en er naar toe te gaan.

Nog diezelfde dag heb ik Wineglass Bay gezien, vanop een van de bergen. Mijn plan om er naar toe te gaan is, op aanraden van een inwoner, geruild voor een spectaculair uitzicht vanop de hoogste berg. Ik ben er meer dan een uur gebleven, in totale extase. Het is echt ongelooflijk mooi.

vrijdag 7 maart 2008

Port Arthur


7 maart 1999

Australië was in den beginne (200 jaar terug volgens de Australische tijdrekening) een oord waar Britse misdadigers naar toegestuurd werden. Tasmanië was in diezelfde tijd de plaats voor de recidivisten van het Britse gevangenissysteem. Stoute gevangenen werden getrakteerd op een enkeltje Port Arthur, waar hen zware werkdagen stonden te wachten met het vellen en verwerken van mooie, rechte bomen.

Het leed van de gevangenen was zo verschrikkelijk dat de geesten van de vele gesneuvelden geen rust vinden en de toeristen blijven lastig vallen. Vanavond, op de Ghosttour, zal ik er alles over weten.
Maar nu is het klaarlichte dag, geen spook te bekennen. Ik wandel tussen de ruines van Port Arthur. Na de sluiting van het kamp in 1877 werden alle houten werkplaatsen in sneltempo afgebroken, de stenen gebouwen werden tot op het metselwerk gestript en de woonhuizen van Port Arthur werden verkocht aan lokalen. 2 bosbranden en de tands des tijds deden de rest. Pas 100 jaar later beseft de overheid het belang van Port Arthur en wordt wat overblijft beschermd.

Port Arthur laat sporen op de bezoeker na. Ik probeer me het leven van de gevangenen (sommige zaten daar voor het stelen van eten omdat ze honger hadden, zo crimineel waren ze niet), van de vrouwen en kinderen van de bewakers, van de bewakers, ... in te beelden. Ik ben zwaar onder de indruk.

's Avonds ben ik super onder de indruk. In het donker, met slechts 3 lantaarns, gaan we van plaats tot plaats terwijl de gids de verhalen van mysterieuze verschijningen, geluiden en zelfs pogingen tot wurging vertelt. Ik ril over mijn ganse lijf (zelfs nu terwijl ik dit schrijf). Ergens hoop ik dat er ook op deze toer iets mysterieus gebeurt, alhoewel ik vrees dat ik zoiets nooit kan verwerken. Het blijft echter rustig.

Als slaapmutsje vertelt de gids dat er ook een verschijning geweest is in de jeugdherberg. Ik ga bijna door het dak.
Ik slaap alleen die nacht en het heeft een tijdje geduurd voor ik kon slapen. Ik heb de nacht echter zonder incidenten overleefd (denk ik).

donderdag 6 maart 2008

De slang in het paradijs


6 maart 1999

Voor zij die er zich niet bewust van zouden zijn, Australië is het land van gevaarlijke slangen en spinnen. één beet kan dodelijk zijn. En de slangen en spinnen zijn overal. Zelfs Sydney is het speelterrein van een dodelijke spin.
De kans op een beet is echter klein. De meeste slangen bijten uit verdediging en gaan mensen liever uit de weg. Als ze je horen aankomen en ze hebben een uitweg, is een vluchtend geritsel het enige wat hun aanwezigheid verraadt.

Tot nu toe heb ik nog geen gevaarlijke spinnen gezien (of was ik me misschien niet bewust van de dodelijke beet van het spinnetje dat uit mijn rugzak sprong). Gevaarlijke slangen heb ik op de Overlandtrack gekruist. Ze zagen me gelukkig eerder en vluchtten weg, soms niet vlug genoeg naar mijn zin. Maar stampen op de grond hielp hen beslissen.

Vandaag was ik de eerste van beiden om de andere partij te spotten. Het heeft me een aantal seconden gekost om uit te maken waar het hoofd en waar de staart zat, om dan onmiddellijk te denken 'verkeerde richting', waarop een spontane terugtrekking van mij volgde, beëindigd door de vlucht van de slang.

Je ziet, mijn carrière als slangenbezweerder vordert. Nu nog de spinnen.
Oh ja, ik heb mijn dag doorgebracht in Eaglehawk Neck, waar de zee door de duizenden jaren heen haar handtekening heeft nagelaten in het rotsachtige landschap. Oordeel zelf maar, ik ben het een beetje beu om te zeggen dat het fantastisch mooi was.

woensdag 5 maart 2008

Wilde nachten...

5 maart 1999

Ik had er al horen over vertellen, maar nog niet meegemaakt Ik dacht dat ik ervan gespaard zou blijven tot in Queensland, de feestbestemming voor de partytoerist. Wie had gedacht dat ik in Hobart, op het serieuzere Tasmanië, er voortijdig mee zou kennis maken. SEX in de slaapzaal.

Neen ma, ik was braaf. Het was Sarah, een Britse, puberteit bijna ontgroeid. Om half tien stond ze zich op te tutten en was ze wanhopig op zoek naar een slachtoffer die mee iets wou gaan drinken. Dankzij de cocktails en het bier van de bar op het eerste, was ze al lekker in de stemming. Om middernacht was ze terug, stomdronken, met haar vangst van de dag. Deze bleek gelukkig nuchter.

In mijn slaap heb ik hun voorspel gemist (of misschien was er geen). Toen mijn geest klaarwakker was en mijn lichaam deed alsof het sliep, waren ze al aan het vrijen, zonder zich ook maar iets aan te trekken van de vijf "slapende" meisjes rondom hen. Ik heb ongegeneerd geluisterd, ik had geen keus. Het enige wat ik wijzer ben geworden is dat de jongen ongelooflijk goed kon kussen. Over het andere, geen woord.
Sarah moet zich onzeker hebben gevoeld, want ze heeft wel vijf maal aan haar partner gevraagd wat haar naam was, waarop hij prompt haar naam zei. Blijkbaar heeft ze een vreselijk trauma overgehouden aan Die-Jongen-Die-Haar-Naam-Niet-Wist.

Toen ze een tweede keer opstartten, heb ik de liefde in de kiem gesmoord met de vraag of ze stil konden zijn. Ik had beter gevraagd of ik een foto kon nemen.
Vanmorgen bleek de prins verdwenen en lag de prinses te knorren. Spijtig, ik had het niet kunnen nalaten om haar naam te vragen.

dinsdag 4 maart 2008

Historisch Hobart


4 maart 1999

Ik ben in Hobart, hoofdstad van Tasmanië, en gepromoot als een historische stad omwille van de verzameling oude gebouwen, zijnde gebouwen die dateren van het begin van de 19de eeuw, toen de eerste Engelsen naar hier kwamen. De twee eeuwen hebben echter hun tol geëist, aan de meeste gebouwen werd geprutst om het gelijkvloers als winkelruimte te kunnen gebruiken. Spijtig.

Mijn reisgids prijst de Tiramisu van een tearoom de hemel in, ik had het aangekruist zodat ik het zeker niet vergeet om het uit te proberen. Ik begin al te kwijlen als ik de tearoom binnen ga, mijn verwachtingen veel te hoog. De realiteit kan niet anders dan ontnuchteren, vrees ik. En het doet het ook. Ik ben echt geen kook- en bakwonder, maar mijn versie is beter. (Kan iemand me het recept dat op de verpakking van de koekjes staat, opsturen?)

Ik slenter verder door Hobart, tot in een historische woonwijk. Ik sta op een pleintje, omringd door kleine schattige huisjes. Het is prachtig. De schommel lonkt naar me en binnen de 10 seconden ben ik gelanceerd, genietend van dit kleinood. Het geluk zit hem soms in de kleine dingen.

maandag 3 maart 2008

Contrast


3 maart 1999

De reden voor mijn verblijf in Strahan is het naburige Franklin-Gordon Wild Rivers National Park dat een World Heritage Area is. Ik heb een vliegtuigtrip geboekt, maar deze wordt verschoven naar de namiddag wegens de lage bewolking. Als we dan toch opstijgen, voel ik al na een 10-tal minuten een wee gevoel in mijn maag. Ik heb deze middag teveel gegeten en ik ben vergeten dat je in een vliegtuigje makkelijk ziek kan worden. Licht misselijk probeer ik zoveel mogelijk te genieten van de zee-inham en het beboste nationaal park.

Ik voel echter meer sympathie voor de ruige, onbegroeide bergen in het noorden waar ik vorige week nog doorliep en waar we nu maar een glimp van zien. Ik weet al een tijdje dat bossen me niet zo kunnen bekoren.

Na mijn vliegtuigtrip vervolg ik mijn weg richting zuiden. Ik overnacht in Queenstown. Net voor je Queenstown binnenrijdt, krijg je een nooit te vergeten uitzicht over de gevolgen van amper 100 jaar “mijn ontginnen”. De bomen werden gerooid om de ertsovens te voeden en het groen dat bleef, haakte af op de giftige uitstoot van de ovens. De mijnindustrie is zo goed als dood en het herbebossingsprogramma kan beginnen. De plaatselijke bevolking is echter trots op het uitzicht en wil het geheel laten zoals het is. Ik kan hen geen ongelijk geven. Ik vind het adembenemend mooi (sorry).

zondag 2 maart 2008

Dat komt ervan

2 maart 1999

Ik heb niet de gewoonte om mijn overnachtingen te reserveren. Ik zoek het bijna altijd ter plaatse uit, zo ook in het Benidorm van Tasmanië, Strahan. Alles blijkt volboekt. Ik sta perplex. Zelfs het allerduurste hotel -waar ik toch niet van plan was om te logeren- heeft geen plaatsje meer. Ik voel me een beetje als Maria in Bethlehem. De dame van de toeristische dienst ontfermt zich over me. Ze blijft rondbellen, zelfs naar particulieren die in nood een toerist onderdak kunnen bieden. Ondertussen blijf ik passief en geniet ik van de tentoonstelling over de pioniers in Tasmanië.

Uiteindelijk vindt ze me een hotelbed van 48 dollar, daar waar ik normaalgezien 14 dollar betaal. Ik hoop dat het het waard is. Ik krijg een kamer voor mij alleen, een dubbelbed en controle over de afstandsbediening van de tv, die me toelaat om te zappen tussen 3 kanalen. Tegen het einde van de avond ben ik terug up-to-date met een aantal populaire series en tv-reclames. Het avondje zappen bevalt me.

Ik leg me diagonaal in mijn bed, vastbesloten om elke ruimte te benutten en zo waar voor mijn geld te krijgen. Spijtig genoeg blijkt het hotel lawaaierig. Jeugdherbergen (hostels of backpackers) blijven een goede prijs/kwaliteit verhouding bieden.

zaterdag 1 maart 2008

Stanley en Table Cape (alias The Nut)


1 maart 1999

Stanley en The Nut, een afgeplatte 152 m hoge rots die uit de zee rijst, vallen een beetje tegen en het grijze miezerige weer heeft er veel mee te maken. Op een heldere dag kan je kilometers ver zien, met spectaculaire plaatjes. Nu is het zicht beperkt. Ik kan dus niet objectief beoordelen of dit effectief een hoogtepunt van de Tassiereis is.
Ik blijf de rest van de dag binnen, gewapend met een boek. Ik ga morgen een serieus eind naar beneden, hopelijk het goede weer tegemoet.