4 december 1998
Queenstown is omringd door bergen, en ligt aan de voet van de Ben Lomond, een 1746 meter hoge berg die op heldere dagen een uitzicht over de omgeving garandeert, zo eentje waarvan je stil wordt. De wandeling kan door voldoende fitte personen zonder problemen in een dag gedaan worden.
Omwille van de hitte vertrekken we eens vroeg, zijnde 8 uur 30, voor echte wandelaars nog rijkelijk laat. Geladen met dagpak en hopelijk voldoende water gaan we over een richel tot aan het zadel, waar een steile klim naar de top volgt. Op sommige plaatsen is het pad zo langdurig steil dat mijn voeten in een hoek van 50 graden beginnen te staan en dat de belasting van dezelfde spieren en de rek op dezelfde pezen beginnen te enerveren. Het laatste stuk, een stevige klim in de hitte, doet me denken aan Tongariro. Mijn conditie is nog geen haar verbeterd. Het gehijg is duidelijk. En ik die dacht om eventjes met dagpak de berg op te lopen en zo een work-out te doen.
En ja, boven was het opnieuw een adembenemend zicht (daarvoor doen we dit toch?). Normale trekkers nemen nadien hetzelfde pad terug naar Queenstown, maar wie heeft ooit beweerd dat wij normaal zijn. In het zadel staat een bordje met Arthur's Point, 4 uur. En hop, we zijn weg, in een lange geleidelijke afdaling in een omgeving waar bijna nooit een mens komt. Ondanks de schapen drinken we van het water van de rivier.
ZEER uitgeput komen we aan in Arthur's Point, dit was echt te veel. Van hieruit moeten we nu nog naar Queenstown. Onze duim hangt nog maar half in de lucht of er stopt een wagen. Hij zet ons dicht bij een café af, waar we de wandeling met een grote pint uit ons lijf proberen weg te spoelen. Ik heb echter Ben Lomond nog een aantal dagen in mijn lijf meegesleept. Ik hoop dat mijn conditie ooit eens verbetert.
dinsdag 4 december 2007
Eventjes 1400 meter stijgen
Gepost door Béate Vervaecke op 20:46
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten