31 juli 1999
Nara, dichtbij Kyoto, heeft een geschiedenis die teruggaat tot de 7de eeuw, met gebouwen die nog rechtstaan. Dit kan ik toch niet missen. Ik spendeer bijgevolg het grootste deel van de middag in Horyu-ji, boeddhistische tempel waarvan het oudste deel dateert uit de 7de eeuw. Slik. Dit is oud. Het is het oudste houten gebouw ter wereld.
In mijn ogen verschilt het ontwerp weinig van wat ik tot nu toe gezien heb. Kenners zien hoe een eigen Japanse stijl, los van de Chinese basis, zich ontwikkelt. Ik zie een staaltje van vakmanschap om iets te bouwen dat al 1300 jaar rechtstaat. Binnenin en in het bijhorend museum vind je bovendien bronzen beelden, kleibeelden, textiel, geschriften,... die ook teruggaan tot op de beginperiode. Ik word er zowaar stil van.
In de namiddag bezwijk ik, na tien dagen rijst, noodels en sushi (wat ik trouwens verdacht lekker vind, er zit een zoet smaakje in), voor McDonalds. 20ste eeuw en volgens kenners enkel voorbijgestoken door Quick en Burgerking. Vanaf morgen eet ik weer rijst.
In de late namiddag vlucht ik een megawinkel in, omdat er airconditioning is. Het is buiten ongelooflijk warm, een stuk in de dertig, en bovendien vochtig. Ik had nooit gedacht dat Japan zo warm kon zijn.
's Avonds zit ik voor het eerst in een jeugdherberg waarbij je je schoenen niet moet uitdoen. Ik loop de eerste twee minuten te zoeken naar het schoenenrekje en voel me een beetje verloren. Je mag je schoenen aanhouden tot op de kamer.
In de badkamer staat wel een rij slippers te wachten voor gebruik in het toilet (van de Japanse soort: een in de grond ingebouwde bedpan), net zoals in andere hostels.
Voor het overige hebben ze net zoals de andere hostels een sluitingsuur, een tijdstip om te baden (vrouwen bij elkaar, mannen bij elkaar), een tijdstip om te douchen (idem), een tijdstip om te eten,... Ik hoop dat ik morgen om 7 uur niet gewekt word door een zacht muziekje en een Japanse groet die uit de luidspreker sijpelen (al twee maal mogen ondergaan). Ook op vakantie hebben ze blijkbaar richtlijnen nodig.
donderdag 31 juli 2008
Tempel, deel "ik ben de tel kwijt"
Gepost door Béate Vervaecke op 08:54 0 reacties
woensdag 30 juli 2008
Tuinen en .....toiletten
30 juli 1999
Ik heb vandaag de beroemdste Zen tuin (Ryoanji) gezien, deze met de 15 stenen verdeeld over 5 groepjes omringd door minutieus gerakeld kiezel. Waar je ook staat, er is altijd een steen die je niet ziet.
Wel...
Ik zou dit niet in mijn tuin willen hebben. Ik denk dat dit een uit de hand gelopen grap is van een hooggeplaatste Zengoeroe die zei dat het fantastisch was en het conformistische Japan - en daarna de niet-Japanse Zengroepies - zijn er met open ogen in gelopen.
Stel je voor: een oppervlakte van 20 op 10 meter, met 15, maximaal een halve meter hoge, stenen in. De stenen zijn van een ongelooflijk saai grijs, omringd door een nog saaier grijs kiezel. Ze zijn bovendien niet lekker afgerond, maar grillig en ruw in hun vorm.
De schoonheid ervan gaat aan mij voorbij, ook al ben ik een stenen- en rotsfan. De rest van het publiek zit in volle meditatie -het kan ook halfslapend geweest zijn- naar dit summum van Zenboedisme te staren. Het is niet aan een Japanner besteed om tegendraads te zijn.
In elke Zentuin zit een raadsel verborgen. Ik weet wat het is voor deze: "Waarom vindt iedereen dit zo mooi?"
Daarnaast heb ik wel een mooie tuin gezien, die toebehoorde aan de Myokenji, een met goud bekleedde tempel. Na een brand in 1950 is vandaag enkel een replica te bezien, zo zijn er wel meer in Kyoto. Het ontwerp van de tuin dateert van een aantal eeuwen terug en is vandaag nog schitterend. Een meertje met eilandjes met daarop van die denachtige lage bomen. Prachtig.
Tempel- en tuinverzadigd ben ik dan een totaal onbekende tempel binnen gegaan, waar net een zangrepititie van jongeren aan de gang was. Adembenemend mooi.
Als ik nadien naar een toilet hol, is het contrast met alle vorige toiletten (verwarmde bril, automatisch spoelen, ingebouwde bidet, geluidje om de geluidjes te maskeren, muziekje als je toiletpapier afrolt, ..) enorm. Een stinkend hok, zonder high-tech. Heb ik het echte Japan ontdekt?
Gepost door Béate Vervaecke op 08:49 0 reacties
dinsdag 29 juli 2008
Ryokan, deel 2
29 juli 1999
Nou, nou, deze nacht slaap ik ook in een ryokanachtige kamer, maar ik deel deze 20 vierkante meter wel met 9 anderen. Maar toegegeven, dit is meer Japans dan gisteren en bovendien spotgoedkoop.
In afwachting daarvan doe ik een paar attracties, voor mijn geheugen som ik ze hierna op. Ik heb bezocht: Nijo-Jo (een kasteel) en Nishi-Hongan-ji (Boedistische tempel), 11de verdieping van het station met een zicht over gans Kyoto.
Ik heb omcirkeld (ik wilde geen toegang betalen): To-ji (tempel). Ik was te laat voor de gratis rondleiding in het Imperial Palace. Bij dit alles (uitgezonderd het station uiteraard) wordt duidelijk hoe verbonden China en Japan ooit met elkaar geweest zijn, iets wat ik niet wist. Het Japanse schrift komt uit China, het boeddhisme, de noodles hoogstwaarschijnlijk ook en veel kennis ivm bouwen en andere technologie werd eveneens uit China gehaald.
Voor het overige van de dag maak ik kennis met de mindere buurten van Kyoto. De huizen zijn rommelig en hangen met haken en ogen aaneen. Langs de rivier zitten een aantal daklozen, al hun bezittingen huiselijk tentoongesteld. In elk ander land had ik hier onmiddellijk rechtsomkeer gemaakt, maar Japan is zelfs vandaag nog superveilig.
Ik kom zonder kleerscheuren in mijn sardienenryokan aan, waar we ons organiseren voor de nacht.
Gepost door Béate Vervaecke op 08:47 0 reacties
maandag 28 juli 2008
Tempels, tempels, tempels, ...
28 juli 1999
Kyoto, historische stad, gevuld met tempels, schrijnen, smalle straatjes, houten huisjes,..
Al na mijn tweede tempel (of was het een schrijn?) weet ik dat tempeltjes kijken niet echt mijn favoriete bezigheid is, ze lijken allemaal te veel op elkaar. Liever slenter ik door de smalle straatjes met die typische houten huizen, gluur ik binnen door openstaande schuifdeuren om een blik in het hedendaags Japan te kunnen werpen, of zit ik in een park om de Japanse toerist (en ook de Westerse, na een uur heb ik er hier al meer gezien dan in de volledige afgelopen week) te bestuderen.
Ter info voor de Japankenner, ik heb Kiomezu-dera, Heijan-jingu, Yasaka-jinja en Ginkaku-ji bezocht. De weg er naar toe was echter veel leuker. Smalle straatjes waar nauwelijks plaats is voor een voetganger en een meestal inheemse goed onderhouden auto. De straatjes zijn ook gevuld met kleine rommelige winkeltjes waarbij het me soms onduidelijk is wat en vooral wanneer ze verkopen. Naast die winkeltjes vind je onvermijdelijk een verkoopsautomaat, Japan op zijn onpersoonlijkst.
In de echte winkelstraten vind je dan weer winkels zoals bij ons, bij voorkeur met een Franse naam, dat staat hier blijkbaar zeer chique. Ook chique zijn de Belgische Wafels van "Manneken", een Brusselse tearoom die hier wafelstandjes franchiset. Kassa, kassa.
In de late namiddag snuif ik de sfeer op in Gion, Ponchoto en Shinbashi, de uitgaansbuurten. De restaurants, bars, Geishahuizen, maken zich op voor weer een nachtje plezier. Ik heb ook twee Geisha's gezien, in het gezelschap van 3 heren. Onnatuurlijk witte gezichten, volledig traditioneel gekleed en ongelooflijk fascinerend.
Ik heb me deze avond getrakteerd op een nachtje in een goedkope Ryokan, dat typisch Japans verblijf. In de hele dure word je omringd door een leger van kruiperig personeel dat je cederhouten bad vult, je matje spreidt op de Tatami, een mooi ogend en lekker smakend diner brengt en ervoor zorgt dat alle andere wensen zoniet onmiddellijk dan toch zo vlug mogelijk vervuld worden.
Geen persoonlijke badkamer voor mij, ik mag zelf mijn matje spreiden in een steriel ogende Japans ingerichte kamer en eten doe ik uit een plastic bakje. Maar ik heb ik een ryokan geslapen, daarvoor doen we het toch?
Gepost door Béate Vervaecke op 17:45 0 reacties
zondag 27 juli 2008
Beppu
27 juli 2008
Wonder oh wonder, de 90% kans op regen volgens het weerbericht zat er 90% naast. Geen regen en zelfs opklaringen na de middag. Niettemin reikt mijn ambitie vandaag niet verder dan een heet zandbad en weken in één van de warmwaterbronnen. Indien Beppu in Ijsland gelegen had, zou dit nog zo aangenaam geweest zijn. Nu is het buiten broeiend warm en omringd door warm zand, snak ik naar ijsblokjes. Hetzelfde gevoel heb ik in het warmwaterbad.
De rest van de dag slenter ik door Beppu, waar je op sommige plaatsen de warmte uit de grond voelt opstijgen. Ik vind een 30-tal jetons van een goktent (Pachinko) wat me een goed excuus geeft om deze Japanse tempel te verkennen.
Ik had ze al gezien in Nagasaki, volgestouwd over de middag met Japanners die balletjes door een verticale flipperkast jagen met het doel meer balletjes te winnen. Ondertussen is er het geluid van de balletjes, van de piepende machines, van de loeiende muziek ondersteund door een lichtshow die epileptische aanvallen uitlokt. Ik probeer 2 jetons in een pokermachine, wat me uiteraard niets opbrengt.
Wijselijk besluit ik de rest van de jetons in te ruilen, het vergt 3 Japanners voor ik me verstaanbaar kan maken. Het inruilproces is bovendien niet zo simpel wegens wettelijke beperkingen, maar uiteindelijk brengen ze me 150 BEF op.
Nu ik het toch over geld heb, Japan is bijlange niet het superdure land waarvoor het aanzien wordt. Toegegeven, accommodatie, transport, bier, sommige fruitsoorten, vlees, koffie en thee in een tearoom en restaurants die de middelmaat overstijgen hebben prijzen die de pan uitswingen, maar als je die mijdt, is het best oke. Ik slaap in jeugdherbergen (duur), koop mijn voeding in supermarkten of eet in een van de vele goedkope tentjes, reis met de goedkoopste reispas, leg alles te voet af in de stad en ben heel selectief in de bezienswaardigheden. Tot nu toe ben ik dus gespaard van budgetoverschrijdingen. Hout vasthouden!!!!!!!!
's Avonds neem ik de ferry naar Osaka, waarbij ik in een slaapzaal met 20 personen terechtkom. Slaapzaal moet wel op zijn Japans verstaan worden: De bedden zijn een groot podium waarop een matje gespreid wordt. Wonder boven wonder slaap ik goed. De training van de afgelopen maanden begint vruchten af te werpen.
Gepost door Béate Vervaecke op 09:26 0 reacties
zaterdag 26 juli 2008
Regen, regen, regen,...
26 juli 1999
Ik weet niet wat een typhoon is, maar het klinkt winderig en regenachtig. En het is het ook. Na het officieel aangekondigde einde van het regenseizoen heeft er één het lef om Japan op zijn reisroute te nemen. Regen, regen, regen, ... Ik had vandaag niet veel anders voorzien dan te reizen naar Beppu met mijn supertrage trein, ik ben in totaal 6 uren onderweg met ongelooflijke wachttijden in stations. Ik vind het niet erg, want er is niets anders te doen.
Ik had twee nachten voorzien in Beppu, maar dit wordt beperkt tot één. Het heeft weinig zin om met deze laaghangende bewolking bergen te gaan beklimmen om warmwaterbronnen en kokende modderpoelen te zien. Eerst overweeg ik om Hiroshima in te lassen, met de ferry te bereiken, om van daaruit een topattractie van Japan te bewonderen: Miyajima, een wondermooie tempel. De ferrydienst tussen Beppu en Hiroshima werd echter twee maanden geleden afgeschaft.
Daarna is het heel verleidelijk om de ferry te nemen naar Matsuyama, het meest bekende warmwateroord op het eiland Shikoku. Het regent daar echter ook. Ik besluit om rechtstreeks naar Kyoto te gaan, buiten het bereik van de typhoon maar met temperaturen ergens in de 30.
's Avonds heb ik voor het eerst een dure pint gedronken. 170 Bef voor nog geen halve liter. Het bier was oke en dat was ook de mening van de Japanner naast mij. Communicatie verliep moeilijk, maar ik heb hem "FC Brugge" (hij is een echte voetbalfan) leren zeggen op zijn Westvlaams. Hij heeft mij leren klinken op zijn Japans. Kampai!!!!!!!!!
Gepost door Béate Vervaecke op 09:21 0 reacties
vrijdag 25 juli 2008
Nijntje
25 juli 1999
Zij keek me van uit haar box met triestige ogen aan. "bevrijd me, bevrijd me", kon ik er in lezen. 1000 Yen later is het me gelukt. Ik heb een pluchen konijn uit zo'n grijpmachine. Niet zomaar een konijn, maar Miffy, ooit razend populair in Japan (ondertussen van de troon gestoten door een kitten "Kitty") en bij ons beter bekend onder de naam "Nijntje", tekenstijl a la Musti.
Nijntje is trouwens van Nederlandse of Belgische oorsprong. 2 uur later heb ik er al spijt van (ik hoop dat Miffy dit niet leest, anders wordt zij kwaad). Ik heb echt geen plaats in mijn rugzak voor een pluchen konijn. Niets aan te doen.
Ik zit ondertussen in Aso, de grootste caldera ter wereld. Voor zij die aardrijkskundelessen half slapend hebben doorgebracht: een caldera is een ingeklapte vulkaan, waar alleen nog de wanden van rechtstaan.
Voor zij die ooit in Tanzania zijn geweest: het is Ngorrogorro, maar groter, met koeien ipv zebra's en 70.000 Japanners ipv Masai. In de caldera zijn er nog slapende vulkanen en één actieve, zij het op zijn Filips. Je kan naar de rand van de krater klimmen om dan een blik te werpen op een helderblauw zeer heet meer. Aan één kant van het meer ontsnappen zwavelwolken. Meer activiteit is er niet te zien.
Vanop de vulkaan heb je ook een zicht op de caldera met zijn huizen en rijstvelden. Waar je ook kijkt, er zijn tekenen van beschaving. Niet te verwonderen ook: Japan is 12 maal groter dan België en er leven 12 maal meer mensen op. Echter, door de vele bergen zijn grote oppervlaktes onbewoonbaar. Elk vlak stuk is dus of bewoond of er staat een rijstveld op.
Wat een verschil met de nationale parken in Australië. Niettemin vind ik het ongelooflijk mooi, maar ik heb dan ook een boontje voor alles wat vulkaan is.
Japanners komen in grote aantallen de caldera en de vulkaan bewonderen, waarbij ze ook stoppen voor een foto van de koeien in de wei. En ik, met mijn koeienhart (vrienden met een wei naast hun huis kunnen dit beamen) ben erdoor ontroerd.
Blijkbaar zijn koeien voor hen even vreemd als zebra's voor ons. Ik geef toe, ook voor mij zijn het mijn eerste Japanse koeien. Eentje laat zich gewillig strelen, totaal onkoes, dat gedrag. En ondertussen nemen ze nog meer foto's. Een Gaijin (vreemdeling) die een koe streelt. "Ze heeft zeker nog nooit een koe gezien?"
Ze moesten eens weten. Meeeuuuuh, of hoe zou het klinken in het Japans?
Gepost door Béate Vervaecke op 09:07 0 reacties
donderdag 24 juli 2008
Japanse gastvrijheid zonder grenzen
24 juli 1999
Aiko en ik zitten vroeg in de morgen op de juiste trein naar de volgende bestemming. Masaaki -de Japanner van de eerste avond- is vandaag ook op stap.
Beiden verlaten me ergens rond halfelf, nadat ze me op de juiste trein hebben gezet. Masaaki heeft me uitgenodigd bij hem thuis in Osaka, iets wat ik serieus overweeg ook al stond dit niet op mijn reisplan. Ik ga het toch grondig moeten doorheen gooien, want een aantal bestemmingen is hard labeur om te bereiken met de goedkope reispas waarmee ik reis.
Een 15-jarige Japanse treinverslaafde, op stap door Japan enkel en alleen voor de treinen, maakt me dit duidelijk. Hij is licht autistisch te oordelen naar de glans in zijn ogen als we door een tunnel reizen, in een klein station stoppen of een andere trein passeren, maar ongelooflijk handig als je een treinreis wil samenstellen.
Ik zit amper een halfuur alleen op de trein of een Japanse komt naast me zitten om met me te praten. Ze is afkomstig uit Tokyo en reist naar Kumamoto om een vriendin te bezoeken. Ik heb 5 uur stoptijd in Kumamoto voorzien om de beroemde tuin (hmmm...) en het kasteel (tja) te bezichtigen. Ryoko nodigt me uit om met haar en haar vriendin te gaan eten. Zo komt het dat ik de namiddag doorbreng met Ryoko, Yuko, haar man en twee kinderen. Enkel Ryoko spreekt Engels, maar het lukt me om ook met de anderen een paar woorden te wisselen. Ze slepen me mee naar een restaurant, naar het kasteel en naar de tuin. Na afloop word ik netjes afgezet aan het station. Wat een luxe, en ja, ik voel me ongelooflijk schuldig, maar ze kennen geen grenzen in hun gastvrijheid, die Japanners.
Ik ben blij dat ik hen ontmoet heb. De tuin was wel mooi, maar niet zo spectaculair en het kasteel... Geen commentaar. De Japanse familie bleek de verrassing van de dag.
Gepost door Béate Vervaecke op 09:04 0 reacties
woensdag 23 juli 2008
1000 bommen en granaten
23 juli 1999
Gisteren had de meteorologische dienst officieel het einde van het regenseizoen aangekondigd, vandaag slaan ze regenalarm voor Nagasaki. Het valt naar beneden en zelfs met paraplu ben je binnen de kortste keren doornat. Op mijn weg naar het atoombommuseum stap ik verschillende malen door enkeldiep water, het treinverkeer ligt stil, autoverkeer zit vast en de gisteren zo rustige kanalen stromen woest. Ik hoop dat ik morgen uit Nagasaki weg geraak.
Ik schuil die ochtend in het atoombommuseum, niet bepaald een geruststellende schuilplaats. Overblijfselen van na 9 augustus 1945, foto's, film, schaalmodellen,... Dit alles om de verwoestende kracht te illustreren.
Op de middag -regen is gestopt- ga ik naar de plaats waarboven de bom is ontploft. Ik probeer me het Nagasaki van toen voor te stellen. Daarna ga ik, overwelmd door indrukken, terug richting centrum.
Terwijl ik mijn lunch eet -een soort noodels in pannenkoek- komt een Japanse op me af. Ik stel me beleefd voor. Haar reactie is gek en als ze me zegt dat we dezelfde kamer delen in de hostel, begrijp ik waarom. Ik heb er gisteren mee gepraat en vandaag herken ik haar niet meer. Ik schaam me diep.
's Avonds maak ik het goed door haar op een van de vele melkdrankjes te tracteren. Het blijkt dat ze morgen dezelfde trein neemt als ik, zodat een stresserend probleem -overstappen in 7 minuten- onmiddellijk opgelost is. Aiko gaat begin september voor minstens twee jaar naar Turkije, de kans dat we elkaar dus ergens in Europa treffen is groot. Ik zal haar met plezier terug ontmoeten.
Gepost door Béate Vervaecke op 10:00 0 reacties
dinsdag 22 juli 2008
Nederlanders....
22 juli 1999
Er is een groot voordeel aan hostels in Japan. Alle niet-Japanners hangen aan elkaar en al vroeg in de morgen sluit ik een alliantie met Nes, Australische, om vandaag samen te stappen. Glover Gardens is ons doel en het is een verzameling van 19de eeuwse huizen die ooit toebehoord hebben aan Britten die een belangrijke rol gespeeld hebben in de internationale ontwikkeling van Nagasaki (en van daaruit ook Japan). De huizen waren verspreid over Nagasaki en werden afgebroken en gereconstrueerd in dit park.
Ze zijn weinig spectaculair, zelfs Nes, toch niet gewoon om 19de eeuwse dingen te aanschouwen, is niet onder de indruk. Het levensverhaal van hun bewoners daarentegen... Op jonge leeftijd naar Japan komen om hier handel te drijven en een bloeiende zaak uit te bouwen. Ze hadden visie en lef.
In Nagasaki is ook een "Hollandstraat" en een "Nederlandse helling" te vinden. Zij waren hier dus ook. Maar erger nog, hou je vast, hier is sinds een aantal jaren een populair themapark met als thema "Nederland". "Huis Ten Bosch" is een evocatie van een 17de eeuws Nederland met vertier voor het gans gezin. Het is een ongelooflijk succesvol park met prijzen die niet voor mijn budget bestemd zijn (2.000 BEF voor een dagtrip vanuit Nagasaki). Bovendien, waarom zou ik daarvoor gaan betalen?
Vanuit Glover Garden slenteren we terug richting jeugdherberg. In het kanaal blijken honderden Koi karpers te zitten die uit de bol gaan voor de restjes brood die ik langs de weg vind. Zelf kopen we een verpakte lunch in een warenhuis, voor 160 BEF verrassend lekker en veel. Eten met stokjes verloopt smerig en langzaam.
Bij een Shintotempel worden we op sleeptouw genomen door een dronken Japanner die ons door een aantal rituelen loodst. Na een drietal houden we het voor bekeken en vluchten we naar de hostel. We willen elk een aantal volgende bestemmingen telefoneren om praktische zaken te regelen, niet zo evident in een land waar slechts weinigen Engels spreken.
Een behulpzame Japanner, Masaaki, helpt ons en wijdt ons nadien in in een Japans diner en sake. Ik wil perse op de tatami eten, maar na vijf minuten moeten ze me uit de knoop halen en bijna dragen naar een stoel. Masaaki geeft toe dat hij nooit op de traditionele manier aan een tafel zit, zijn generatie is het niet meer gewoon. Het Japans eten bevalt me, maar ik heb me tot nu toe ver van de verse vis gehouden. Dat experiment zal voor een volgende maal zijn.
Om 22.30 uur sluiten de deuren van de hostel onverbiddelijk, we reppen ons naar "huis".
Gepost door Béate Vervaecke op 09:53 0 reacties
maandag 21 juli 2008
Japan
21 juli 1999
Eventjes leek het erop dat Japan voor minstens een dag zou uitgesteld worden. Het vliegtuig had bij het opstijgen vanop Bali een vlieger geraakt, een van de vele die soms tot op immense hoogte boven Bali zweven. De knal was vooraan in de cabine te horen. De piloot wou uiteraard 10000% zeker zijn dat het vliegtuig in orde was, wat het geval bleek. Ondertussen zat ik al volop kinderlijk te ontdekken in de individuele videoconsoles van Singapore Airlines. 10 films, evenveel muziekkanalen en een aantal Nintendospelletjes, waar ik heel slecht blijk in te zijn. Ik heb me nadien beperkt tot de film "The Matrix". Het was oké, maar meer niet.
En dan, vroeg in de morgen, krijg ik een eerste blik op Japan, groener dan verwacht, zelfs zo dicht bij Tokyo kan je vanuit de lucht zien hoe golvende patronen van bossen afwisselen met kaarsrechte akkers. Het is als een perfect ontworpen landschap. En oh verrassing, we landen (ik toch) op de beat van Fat Boy Slim. Ik kon me geen mooiere verwelkoming toewensen.
Mijn start in Japan begint met de nodige stress. Ik heb anderhalf uur om van de ene luchthaven naar de andere te geraken voor mijn vlucht naar Nagasaki, terwijl de limousine sneldienst er in het ochtendverkeer twee uur over doet. Probleempje, maar Japan Airlines geeft me een andere vlucht met 100.000 excuses voor het ongemak. Ik heb ondertussen ook al 20 maal gebogen om mijn dank uit te drukken, ik ga Japan al buigend doorkruisen.
Nu ik zeeën van tijd heb, ga ik met de (goedkopere, nog altijd 500 BEF) trein naar de andere luchthaven (en ik ben er zonder verloren te lopen geraakt). Mijn eerste treinindrukken van Japan zijn "ik zou in België kunnen zijn". De huizenrij langs de spoorwegen heeft een verzameling van hokjes en bonte was en verschilt in het niets van wat je bij ons langs de spoorwegen kan vinden.
Uren later zit ik eindelijk op de vlucht naar Nagasaki. Het vliegtuig biedt niet de gadgets van het vorige maar toont bij het opstijgen en landen het zicht vanuit de cockpit op groot scherm. Het lijkt net een Nintendospelletje en aangezien ik daar zo denderend in was, verwacht ik elk moment om te crashen. Gelukkig voor mij is er een piloot aan de joystick.
Om 6 uur 's avonds kom ik eindelijk uitgeput in Nagasaki aan. Nagasaki komt me zeer Westers over, na de grote schoonmaak in '45 niet zo verwonderlijk. De straten hangen wel vol met elektriciteits- en telefoondraden, superman zal hier niet zomaar gaan vliegen.
Ik ben nog maar een paar uur in Japan, maar ik heb al ontdekt dat ik mijn Australische verslaving aan een melkdrank met koffiesmaak hier kan voortzetten. Zowel Coca-Cola als Yakult bieden een ongelooflijk gamma aan dat de Australische kwaliteit overstijgt. Het bleek dus zinloos om die laatste dagen in Australië nog maximaal te profiteren van de drankjes.
Ik ben ook ziek, keelpijn en verkoudheid, iets wat ik verzwegen heb om hier binnen te geraken, anders bestaat er een kans dat je je eerste dagen in Japan in quarantaine doorbrengt. Hier een verkoudheid hebben is een hel. Je neus snuiten is ongelooflijk vulgair, constant sniffen geeft je aanzien. Ik heb dus al wat afgesnift.
Om 7 uur lig ik eindelijk te knorren in mijn 1000 BEF stapelbed.
Eerste dagje Japan is positief.
Gepost door Béate Vervaecke op 09:11 0 reacties
zondag 20 juli 2008
Bali, Indonesië
17 - 20 juli 1999
De 4 dagen tussen Australië en Japan breng ik door op Bali, Indonesië. Ik land midden in de nacht op Denpasar, uitgeput van de tours van de afgelopen weken. Ik heb geen hotel kunnen boeken maar volgens een aantal reizigers zou het geen probleem mogen zijn om er een te vinden in het holst van de nacht. Diezelfde reizigers waarschuwen me ook voor de inventiviteit van de Indonesiërs om geld uit de toerist te melken, alle middelen toegelaten.
En inderdaad, de taxidienst op de luchthaven is "verward" bij het teruggeven van wisselgeld. Ze zetten me gelukkig af op de plaats die ik wil, anders ook een veel voorkomende verwarring.
Ik slenter zeker drie kwartier door de verlaten donkere stegen van Poppies I en II. Hotels zijn of te duur of volzet. Eentje, niet eens zo krakmikkig, blijkt goedkoop en heeft een kamer vrij. Ik spreek een prijs af en verwacht de volgende morgen problemen omdat er nog een heleboel zaken bijbetaald moeten worden. Ik ben verwonderd als dit niet zo blijkt te zijn.
Diezelfde dag nog betaal ik veel te veel voor mijn was en word ik "bedrogen" (eerder een onvolledige afspraak) bij het geld wisselen. Gelukkig gaat het telkens om een peuleschil. Ik wind me er maar matig in op. Mijn alertheid staat nog op Australië en ik bezie het als een onderdeel van een leerproces.
Ik heb geen reisgids van Bali en ik voel me verloren. Ik ken de Indonesische gebruiken niet, heb geen plannetje van Kuta, weet niet of je fooien moet geven, hoeveel je moet afdingen,.. Het vergt een aantal dagen om het uit te vissen.
Ik begrijp niet hoe je kan reizen zonder een alwetende reisgids.
Vanuit Kuta kan je heel wat tours boeken. Mijn pa had me aangeraden om naar de vulkaan in het Noorden van het eiland te gaan. Van reizigers had ik gehoord dat het duiken interessant was. Ik twijfel sterk maar besluit niets van dit alles te zien. Ik wil mijn verblijf beperken tot Kuta. Indien ik nu ga stappen zou het kunnen dat ik een verkeerd beeld krijg van Indonesië en dat ik uitgeput aan Japan begin.
Ik ben dus in Kuta geweest, maar niet in Indonesië. Het tegendeel beweren is hetzelfde als zeggen dat je in Spanje hebt gereisd terwijl je de grenzen van Benidorm niet hebt verlaten. Kuta heeft ergens diep ver weg Indonesische fundamenten, maar de vele toeristisch nationaliteiten hebben er hun stempel op gedrukt en het tot een toeristisch mekka verheven, zoals je ze overal in de wereld kan vinden.
Voor mij worden het 4 dagen van lezen, verhaaltjes schrijven, en hard onderhandelen voor een Sarong, een nieuwe short en een cassette van Fat Boy Slim waarvan ik hoop dat ik ze kan beluisteren voor ik terug in België ben. In afwachting daarvan zitten een aantal liedjes in mijn hoofd. Right About Now, ....
Gepost door Béate Vervaecke op 09:07 0 reacties
woensdag 16 juli 2008
Dag Australië
Die laatste dag, bij het ontwaken, ergens in Kakadu Natonal Park, wordt het me duidelijk. Ik zal je missen. Na 6 maanden heb ik een band met je die moeilijk zal door te knippen zijn. In het begin had ik het moeilijk met je. Daarna heb ik met ups en downs gereisd. Amper 3 weken terug was ik met plezier onmiddellijk naar Japan gevlogen, omdat ik niet kon geloven dat Uluru en Kakadu me nog konden verbazen. Wat was ik verkeerd.
Oneindig land, je bent voor altijd in mijn hart.
Gepost door Béate Vervaecke op 09:16 0 reacties
Oh fantastisch Kakadu
12 - 16 juli 1999
Ik had geen flauw idee van wat ik me moest voorstellen van Kakadu National Park. Ik wist dat er watervallen waren en veel aboriginal rotstekeningen, voor de rest, een groot vraagteken. Ik zit terug op een tour, een vijfdaagse ditmaal, omdat een 4X4 de enige manier is om het park te verkennen. 9 reizigers en 1 gids, Paul. Hij is een beetje raar, maar oke. Het is een natuurfreak die met de aborigines dweept. Hoogstwaarschijnlijk vindt hij het spijtig dat hij blank geboren is. Af en toe speelt hij schoolmeester, maar enkel omdat hij het zo belangrijk vindt dat we iets bijleren.
Onder de 8 toffe medereizigers bevindt zich zowaar een West-Vlaming die voor 2 jaar op reis is. Mijn portie Belgen kan niet op. Spijtig genoeg hebben wij beiden met ons bizar gedrag de reputatie van de Belgen verknald. Mijn oprechte excuses daarvoor. Vooral bij de 4 Nederlanders kunnen we het nooit meer goedmaken.
En Kakadu is fantastisch. Voor het overgrote deel een vlakte met los verspreide bomen en termietheuvels, afgezoomd door hoge kliffen waar nu, op het einde van het regenseizoen, nog water afdondert. Het zwemmen is er ongelooflijk verfrissend. Het er naartoe klauteren niet.
Bij de Twin falls dalen we af door een amper mensbrede spleet, waarbij je je moet verankeren tussen de wanden om niet in eens naar beneden te glijden. Bij een andere waterval wurmen we ons door een nauwe toegang in een rots om vleermuizen te zien.
De Aborigine rotstekeningen zijn oke, ik ben er niet echt van onder de indruk met uitzondering van een tekening uit de jaren zestig. Ik heb er de poster van gekocht.
De laatste dag zijn we in Ubirr, de bekendste plaats voor rotstekeningen. Meer nog dan de kunst zal ik het uitzicht op de groene overstromingsvlakte niet vergeten.
Prachtig. We sluiten de reis af met een boottochtje op een van de met krokodillen verzadigde rivieren. Ik mag het motorbootje besturen, een beslissing waar Paul al onmiddellijk spijt van heeft als hij me vrolijk het riet in ziet varen. Het is even wennen, zo'n ding en Rebecca en Laura zitten met angstige gevoelens in mijn boot. Ik hoop dat ze uiteindelijk nog hebben kunnen genieten, want na een 10-tal minuten begon ik het door te hebben.
's Avonds waren Paul en de groep zo vriendelijk om me als eerste af te zetten op de luchthaven. Exit Kakadu, exit Australië, het zal raar doen.
Gepost door Béate Vervaecke op 09:02 0 reacties
vrijdag 11 juli 2008
Overdosis Belgen
11 juli 1999
Gisteren twee, vandaag een tiental. Ik ben op de Jokerreis gebotst. Het is hun allereerste dag in Australië. De groep kent elkaar nog niet goed, sommige zitten nog in werkmode, anderen moeten nog wennen aan het feit dat ze aan de andere kant van de wereld, ja, in Australië zitten.
Ik kom hen tegen in de Sizzler, dat oord van "All you can eat". Onbeschaamd vraag ik of ik bij de groep mag komen zitten, wat niemand durft afwijzen. Zij geven nieuwtjes uit België, ik geef tips over Australië.
Een aantal van hen zijn sterk geïnteresseerd om deel 1 van Star Wars te bezien. Blijkbaar wordt die pas in oktober bij ons getoond. Voor mij is het nu of nooit om de film te zien, want dit is mijn laatste vrije dag in Australië. Zo komt het dat ik op een zonnige zondagmiddag diep weggedoken in een bioscoop zit te kijken naar de wilde fantasieën van George Lucas. Meer had de film niet te bieden. Geen denderend plot, fantastische acteerprestaties, spanning,... Alleen de wezens en de machines waren interessant. Aanrader voor liefhebbers, anderen zich onthouden.
Gepost door Béate Vervaecke op 09:03 0 reacties
donderdag 10 juli 2008
Een Humo lees je nooit alleen
10 juli 1999
Gelukkig voor mijn hoofd ben ik gisteren pas beginnen drinken bij het avondmaal, terwijl de rest van de groep al een serieuze voorsprong had. Dit heeft me voor een zware kater behoed, iets waar de anderen wel last van hebben. Ik prijs me zelf, want ik heb een namiddag en nachtje bussen voor de boeg, wat ik liever met een fris hoofd doe.
Ik spendeer mijn luttele uren in Alice Springs in het gezelschap van de anderen van de groep. Alice (Alice, Alice, who the xxxx is Alice?) zelf is niets bijzonders Toeristen struikelen over elkaar tijdens de souvenirsjacht.
Het is hier hoogseizoen nu de temperaturen en de vliegen eindelijk tot een fatsoenlijk niveau zijn gedaald. Ik verwacht ook elk moment ergens Belgen, met de zomervakantie in ons land. En inderdaad, op de bus naar Darwin zitten er twee, voor een maand op stap in Australië.
Ze hebben een Humo bij, een weekblad waar ik trouw aan verslaafd maar ondertussen het bestaan al vergeten was. Ik weet niet wat ik hoor en zie als ze me de Humo aanbieden. Ik ben blij als een kind.
Na een kwartier lezen is mijn leeslust en interesse over. België is nog altijd in de greep van schandalen, Rock Werchter (Waar is Torhout naartoe?), minister-president De Wael, Brusselmans nog geen haar veranderd, Deus een nieuwe CD, ...
Het doet me niets en ik schrik er van. Zou ik al in zo'n staat van ontvreemding zijn? Ik denk liever niet aan mijn terugkeer in november. Ik zie het op dit moment nog niet zitten, terwijl het aan een razendsnel tempo dichterbij komt. Oh Help!
Gepost door Béate Vervaecke op 09:01 0 reacties
woensdag 9 juli 2008
Avontuur met Fat Boy Slim
30 juni - 9 juli 1999
Fat Boy slim is voor de rest van zijn en mijn leven (ik gok op de langere duur van het mijne) verbonden aan deze tour. 10 dagen Outback tussen Adelaide en Alice Springs.
Weg van de betreden paden, To Boldly Go Where Few Backpackers Went Before. 8 reizigers en 1 gids gestouwd in een Toyota Landcruiser, wild kamperen, buiten slapen, geen douches, vriendschappen, onvergetelijke natuur en Fat Boy Slim.
Ik had al veel over hem gehoord, maar heb geen flauw idee wat voor muziek hij brengt. Tot mijn eerste kennismaking... Ik herken verschillende nummers en word verslaafd aan de rest gedurende het ritueel om het laatste uur van de dag in de auto met hem af te sluiten. Je kent ongetwijfeld van die wagens waar de beat uitstroomt, wij hadden zo'n 4X4. 's Morgens hebben we een ritueel met Australische folksongs. Op dag tien kunnen we ze uit volle borst meezingen.
Ik heb mijn ogen uitgekeken en tranen gelachen. Hoogtepunten in natuur waren de Flinders Ranges, een gebergte die me heeft verbaasd door zijn schoonheid. 's Avonds zwemmen in een door de natuur verwarmde beek was een ander niet te vergeten moment.
De ongelooflijke uitgestrektheid en eenzaamheid van het binnenland staan voor eeuwig op mijn netvlies gebrand (naast het met de laser dichtgebrande gaatje). En dan de laatste dagen, het icoon van Australië, Ayers Rock, opnieuw genaamd naar zijn oorspronkelijke naam Uluru. Imposant, maar voor mij klein bier vergeleken met zijn ongekende buren Kata Tjuta (the Olga's) en Watarrka (Kings Canyon). Vooral over die laatste kan ik niet zwijgen. Het is een canyon met gladde wanden en bizarre erosies op het plateau die me aan The Bungles doet denken. Diep in de canyon is prachtige natuur. Ik krijg er niet genoeg van.
Niemand van onze groep beklimt Uluru, schijnbaar uit respect voor de Aborigines, echte reden is dat niemand klaar is om af te zien. We doen een ontspannende wandeling erom heen. Mijn gevoel van in Melbourne dat ik Australië beu was, is volledig verdwenen.
De groep is goed, we lachen wat af en niet altijd met meest intelligente dingen. Cornelia, Craig, Faye, Frank, Marga, Petra en Steve. Dank voor de afgelopen 10 dagen. Ik hoop om jullie ooit nog eens terug te zien.
Gepost door Béate Vervaecke op 15:24 0 reacties