23 juli 1999
Gisteren had de meteorologische dienst officieel het einde van het regenseizoen aangekondigd, vandaag slaan ze regenalarm voor Nagasaki. Het valt naar beneden en zelfs met paraplu ben je binnen de kortste keren doornat. Op mijn weg naar het atoombommuseum stap ik verschillende malen door enkeldiep water, het treinverkeer ligt stil, autoverkeer zit vast en de gisteren zo rustige kanalen stromen woest. Ik hoop dat ik morgen uit Nagasaki weg geraak.
Ik schuil die ochtend in het atoombommuseum, niet bepaald een geruststellende schuilplaats. Overblijfselen van na 9 augustus 1945, foto's, film, schaalmodellen,... Dit alles om de verwoestende kracht te illustreren.
Op de middag -regen is gestopt- ga ik naar de plaats waarboven de bom is ontploft. Ik probeer me het Nagasaki van toen voor te stellen. Daarna ga ik, overwelmd door indrukken, terug richting centrum.
Terwijl ik mijn lunch eet -een soort noodels in pannenkoek- komt een Japanse op me af. Ik stel me beleefd voor. Haar reactie is gek en als ze me zegt dat we dezelfde kamer delen in de hostel, begrijp ik waarom. Ik heb er gisteren mee gepraat en vandaag herken ik haar niet meer. Ik schaam me diep.
's Avonds maak ik het goed door haar op een van de vele melkdrankjes te tracteren. Het blijkt dat ze morgen dezelfde trein neemt als ik, zodat een stresserend probleem -overstappen in 7 minuten- onmiddellijk opgelost is. Aiko gaat begin september voor minstens twee jaar naar Turkije, de kans dat we elkaar dus ergens in Europa treffen is groot. Ik zal haar met plezier terug ontmoeten.
woensdag 23 juli 2008
1000 bommen en granaten
Gepost door Béate Vervaecke op 10:00
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten