21 juli 1999
Eventjes leek het erop dat Japan voor minstens een dag zou uitgesteld worden. Het vliegtuig had bij het opstijgen vanop Bali een vlieger geraakt, een van de vele die soms tot op immense hoogte boven Bali zweven. De knal was vooraan in de cabine te horen. De piloot wou uiteraard 10000% zeker zijn dat het vliegtuig in orde was, wat het geval bleek. Ondertussen zat ik al volop kinderlijk te ontdekken in de individuele videoconsoles van Singapore Airlines. 10 films, evenveel muziekkanalen en een aantal Nintendospelletjes, waar ik heel slecht blijk in te zijn. Ik heb me nadien beperkt tot de film "The Matrix". Het was oké, maar meer niet.
En dan, vroeg in de morgen, krijg ik een eerste blik op Japan, groener dan verwacht, zelfs zo dicht bij Tokyo kan je vanuit de lucht zien hoe golvende patronen van bossen afwisselen met kaarsrechte akkers. Het is als een perfect ontworpen landschap. En oh verrassing, we landen (ik toch) op de beat van Fat Boy Slim. Ik kon me geen mooiere verwelkoming toewensen.
Mijn start in Japan begint met de nodige stress. Ik heb anderhalf uur om van de ene luchthaven naar de andere te geraken voor mijn vlucht naar Nagasaki, terwijl de limousine sneldienst er in het ochtendverkeer twee uur over doet. Probleempje, maar Japan Airlines geeft me een andere vlucht met 100.000 excuses voor het ongemak. Ik heb ondertussen ook al 20 maal gebogen om mijn dank uit te drukken, ik ga Japan al buigend doorkruisen.
Nu ik zeeën van tijd heb, ga ik met de (goedkopere, nog altijd 500 BEF) trein naar de andere luchthaven (en ik ben er zonder verloren te lopen geraakt). Mijn eerste treinindrukken van Japan zijn "ik zou in België kunnen zijn". De huizenrij langs de spoorwegen heeft een verzameling van hokjes en bonte was en verschilt in het niets van wat je bij ons langs de spoorwegen kan vinden.
Uren later zit ik eindelijk op de vlucht naar Nagasaki. Het vliegtuig biedt niet de gadgets van het vorige maar toont bij het opstijgen en landen het zicht vanuit de cockpit op groot scherm. Het lijkt net een Nintendospelletje en aangezien ik daar zo denderend in was, verwacht ik elk moment om te crashen. Gelukkig voor mij is er een piloot aan de joystick.
Om 6 uur 's avonds kom ik eindelijk uitgeput in Nagasaki aan. Nagasaki komt me zeer Westers over, na de grote schoonmaak in '45 niet zo verwonderlijk. De straten hangen wel vol met elektriciteits- en telefoondraden, superman zal hier niet zomaar gaan vliegen.
Ik ben nog maar een paar uur in Japan, maar ik heb al ontdekt dat ik mijn Australische verslaving aan een melkdrank met koffiesmaak hier kan voortzetten. Zowel Coca-Cola als Yakult bieden een ongelooflijk gamma aan dat de Australische kwaliteit overstijgt. Het bleek dus zinloos om die laatste dagen in Australië nog maximaal te profiteren van de drankjes.
Ik ben ook ziek, keelpijn en verkoudheid, iets wat ik verzwegen heb om hier binnen te geraken, anders bestaat er een kans dat je je eerste dagen in Japan in quarantaine doorbrengt. Hier een verkoudheid hebben is een hel. Je neus snuiten is ongelooflijk vulgair, constant sniffen geeft je aanzien. Ik heb dus al wat afgesnift.
Om 7 uur lig ik eindelijk te knorren in mijn 1000 BEF stapelbed.
Eerste dagje Japan is positief.
maandag 21 juli 2008
Japan
Gepost door Béate Vervaecke op 09:11
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten