woensdag 16 juli 2008

Oh fantastisch Kakadu


12 - 16 juli 1999

Ik had geen flauw idee van wat ik me moest voorstellen van Kakadu National Park. Ik wist dat er watervallen waren en veel aboriginal rotstekeningen, voor de rest, een groot vraagteken. Ik zit terug op een tour, een vijfdaagse ditmaal, omdat een 4X4 de enige manier is om het park te verkennen. 9 reizigers en 1 gids, Paul. Hij is een beetje raar, maar oke. Het is een natuurfreak die met de aborigines dweept. Hoogstwaarschijnlijk vindt hij het spijtig dat hij blank geboren is. Af en toe speelt hij schoolmeester, maar enkel omdat hij het zo belangrijk vindt dat we iets bijleren.

Onder de 8 toffe medereizigers bevindt zich zowaar een West-Vlaming die voor 2 jaar op reis is. Mijn portie Belgen kan niet op. Spijtig genoeg hebben wij beiden met ons bizar gedrag de reputatie van de Belgen verknald. Mijn oprechte excuses daarvoor. Vooral bij de 4 Nederlanders kunnen we het nooit meer goedmaken.

En Kakadu is fantastisch. Voor het overgrote deel een vlakte met los verspreide bomen en termietheuvels, afgezoomd door hoge kliffen waar nu, op het einde van het regenseizoen, nog water afdondert. Het zwemmen is er ongelooflijk verfrissend. Het er naartoe klauteren niet.

Bij de Twin falls dalen we af door een amper mensbrede spleet, waarbij je je moet verankeren tussen de wanden om niet in eens naar beneden te glijden. Bij een andere waterval wurmen we ons door een nauwe toegang in een rots om vleermuizen te zien.

De Aborigine rotstekeningen zijn oke, ik ben er niet echt van onder de indruk met uitzondering van een tekening uit de jaren zestig. Ik heb er de poster van gekocht.

De laatste dag zijn we in Ubirr, de bekendste plaats voor rotstekeningen. Meer nog dan de kunst zal ik het uitzicht op de groene overstromingsvlakte niet vergeten.

Prachtig. We sluiten de reis af met een boottochtje op een van de met krokodillen verzadigde rivieren. Ik mag het motorbootje besturen, een beslissing waar Paul al onmiddellijk spijt van heeft als hij me vrolijk het riet in ziet varen. Het is even wennen, zo'n ding en Rebecca en Laura zitten met angstige gevoelens in mijn boot. Ik hoop dat ze uiteindelijk nog hebben kunnen genieten, want na een 10-tal minuten begon ik het door te hebben.

's Avonds waren Paul en de groep zo vriendelijk om me als eerste af te zetten op de luchthaven. Exit Kakadu, exit Australië, het zal raar doen.

Geen opmerkingen: