29 september - 1 oktober 1999
We hebben 3 dagen om in Kathmandu te geraken. Vandaag kamperen we voor het laatst en spenderen we onze laatste uren in de kou, waarbij het verantwoordelijke kookteam zichzelf overtreft in hoeveelheden klaargemaakt voedsel (de voorraad wordt leeggegeten). We kunnen er nog een aantal dagen op teren.
De tweede dag start de afdaling richting grens. In kilometers is het zeer beperkt, 35 maximaal, maar de weg is zo slecht en gevaarlijk dat we pas vanavond de grens zullen bereiken.
Dit stuk van de Friendship Highway wordt "Rit van de Hel" genoemd en het is duidelijk waarom. De weg is meestal maar één vrachtwagen breed en afgezoomd langs één kant met gevaarlijk uitziende losse rotsen en langs de andere kant met een nog gevaarlijker uitziende diepe ravijn.
Dankzij het regenseizoen is het op veel plaatsen een slipperige modderpoel. Vrachtwagens passeren ons op 5 cm afstand, we slepen geregeld over de ondergrond en af en toe moet iedereen de truck uit omdat een bepaald stuk te gevaarlijk is om te passeren. We worden gedurende de volledige rit serieus door elkaar geschud, zo erg dat de achterste bank geregeld "airborn" is en het certificaat van astronaut krijgt.
Terwijl we afdalen wordt het warmer en verandert de vegetatie. Er groeit meer dan lage dorre grassen, de eerste bomen maken hun intrede en er zijn bloemen.
We geraken zonder problemen over de grens en overnachten in Kodari. Jez heeft een verrassing voor ons. 3 km verder op de weg zijn warmwaterbronnen die het alternatief voor de lokale douche vormen. Het is vijf dagen geleden sinds de laatste douche en het overgrote deel springt op de truck om van deze onverwachte luxe te genieten. En het is zalig, zelfs in de regen.
Als we terugkeren is het al donker, een situatie waar noch Jez noch Mark gelukkig mee zijn. Na amper 5 minuten rijden stuiten we op een aardverschuiving die de volledige weg heeft geblokkeerd. Hopen aarde, boomstammen en gigantische rotsen versperren de weg.
Even ziet het er naar uit dat we te voet verder zullen gaan, totdat Rochelle en Kylie meer rotsen en aarde zien naar beneden rollen. Er ontstaat onderdrukte paniek en iedereen wordt terug op de vrachtwagen gejaagd. Jez zal hem proberen te keren, een prestatie op een weg als dit.
Tijdens de vijf minuten die het vergt om de vrachtwagen te keren is het muisstil in de truck en voel je de paniek bij sommigen, uiterst interessant om te observeren. Als de vrachtwagen gekeerd is en we "veilig" op weg zijn naar het volgende dorp, valt de spanning weg en ontstaat er een ongelooflijk gekwetter, blijkbaar de methode om af te reageren.
Terug in het dorp start de zoektocht naar overnachting en eten. We vinden 2 kamers waar we met telkens 7 in slapen, sommigen slapen op de truck en anderen onder het afdakje bij de warmwaterbronnen. We eten de restjes van de maaltijd van gisteren, ze hebben toch nog een goede bestemming. De 4 achtergeblevenen van de groep zijn ondertussen verwittigd.
Morgen, in daglicht, gaan een aantal van ons te voet terug om de achtergebleven spullen op te halen. We hebben al bij al ongelooflijk geluk. De vrachtwagen bevindt zich langs de juiste kant van de landslide.
De veilige terugkeer wordt gevierd in een plaatselijk café met bier en Westerse dans. De eigenaars zijn liefhebbers van Westerse dansmuziek en dansen driftig met ons mee.
De volgende dag blijken we aan de juiste kant van deze landslide te zitten en aan de verkeerde kant van een andere. We zullen van bus tot bus moeten hoppen om in Kathmandu te geraken. Iedereen start driftig met pakken, een frustrerende bezigheid voor sommigen omdat de vele souvenirs niet meer in hun rugzak passen. Om 9 uur komt dan het verlossende woord dat de weg naar Kathmandu volledig vrijgemaakt werd. Een opluchting. We kunnen in luxe verder reizen.
Opnieuw scheren we rakelings langs rotswanden, diepe ravijnen en andere vrachtwagens. De Nepalese kant van de snelweg blijkt even goed onderhouden. Het landschap is drastisch veranderd. In de dorpjes is geen lelijke Chinese architectuur meer te vinden. In plaats daarvan vind je bouwvallige houten en primitieve maar knappe stenen huizen. Elke helling wordt intensief in terrassen verbouwd. De vegetatie is tropisch met overal watervallen en -valletjes. Na het dorre Tibet is dit een lust voor het oog.
En dan, om 5 uur, rijden we Kathmandu binnen. Onze eindbestemming. Vanavond komen we nog een laatste maal bijeen, in een beter restaurant dat Westers voedsel serveert. Daarna kan iedereen terug zijn eigen weg.
5 ontspannende weken zijn voorbij. Ik heb minder van China en Tibet geleerd dan indien ik alleen gereisd had, maar ik heb enorm genoten van het wildkamperen, het gezelschap en de luxe dat iemand anders voor je denkt.
Dank u, Exodus.
woensdag 1 oktober 2008
Op naar Kathmandu
Gepost door Béate Vervaecke op 09:02
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten