9 tot 12 oktober 1999
Manang is het magische woord langs deze zijde van de Annapurna. Het dorp ligt op 3.500 m hoogte en is de eerste rustdag op de trek, nodig om te proberen wennen aan de hoogte.
Manang biedt ook betere accommodatie en betere voeding, er zou zelfs video met recente films te vinden zijn. De inwoners zelf gaan geregeld ergens in Azië winkelen en zijn op de hoogte van de "nieuwste" trends. Het klinkt dus als een toeristische oase en het is vreemd want de enige manier om uit Manang te geraken is of met het vliegtuig of vier dagen stappen.
Wij moeten nog drie dagen wandelen om daar te geraken en soms is het wandelen echt lastig. We klauteren hellingen op, over aardverschuivingen en het meest frustrerende, soms dalen we terug een stukje af. Ik doe alles op een gezapig tempo en ben bijgevolg geregeld alleen, want Dhruba stapt vlugger en vergeet te wachten op zijn klant. Mijn geduld met die gast loopt op zijn laatste voetjes.
Het nog altijd fantastische landschap verandert. De tropische vegetatie is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor dennen en sparren, met in de achtergrond besneeuwde bergtoppen (tot 8.000m hoog). Af en toe voel ik me in Zwitserland.
De bewoners van deze streek zijn gevluchte Tibetanen en dat merk je aan de geblokte bouwstijl, de vele gebedsvlaggen, de gebedswielen en andere religieuze dingen. De klederdracht is niet 100% Tibetaans, er is Nepalese invloed.
Naarmate we Manang naderen, wordt de kledij Westers. De vele trips naar het buitenland begin je te merken.
Manang zelf blijkt een verzameling van relatief grote hotels en dicht bij elkaar gestapelde grijze huizen, zonder auto's.
En ja, het voedsel spreekt tot de verbeelding. Spaghetti blijkt op spaghetti te lijken er ook zo te smaken, de Veggie Burger is gewoon om te watertanden, de frietjes zijn frietjes en de chocoladepudding smaakt zowaar naar chocolade.
Ik spendeer mijn acclimatisatiedagje in het hotel, waarbij ik mezelf overgeef aan een nieuwe verslaving: het spelen van solitaire op mijn computer.
Daarnaast socialiseer ik met een Canadees, een Engelse, een Australische en twee Denen. We hebben bij dezelfde firma gidsen gehuurd en onze gidsen kunnen blijkbaar niet zonder elkaar, dus zijn wij ook met elkaar verbonden.
Af en toe bots ik ook op Anja en Christiaan, twee West-Vlamingen die maar al te graag hun koekjes met me delen en vertellen over thuis. Mijn integratie zal daardoor hopelijk iets makkelijker verlopen.
zondag 12 oktober 2008
Op naar Manang
Gepost door Béate Vervaecke op 09:42
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten