woensdag 15 oktober 2008

Trainen voor 5.415 meter!




13 - 15 oktober 1999

Vandaag klimmen we naar 4.000 meter, langzaam en met voldoende rustpauzes om de kans op hoogteziekte zo klein mogelijk te houden. De begroeiing is beperkt tot laag struikgewas , het enige wat nog kan overleven op deze hoogte. We zien onze eerste Yaks, en aan deze kant van de Himalaya stinken ze even erg.

Het wordt ook zeer frisjes, alle kleren worden bovengehaald om het lijf te kunnen verwarmen eens de zon verdwenen is en daar we in een nauwe vallei zitten met rondomrond bergjes van 6 a 7 km hoog, is het een serieus stuk van de dag fris. Het is van Tibet geleden dat ik het nog zo koud gehad heb.

De dag erna is er de klim naar Thorung Pedi, laatste stop voor de pas. We zitten op 4.500 meter en af en toe heb ik het gevoel dat ik zeer diep moet ademen of dat ik zal stikken. Geregeld haken nu toeristen en zelfs dragers en gidsen af omwille van hoogteziekte. Ik voel me nog altijd oké.

In Thorung Pedi zijn twee "hotels" die elk 150 toeristen kunnen voeden en te slapen leggen (alhoewel stapelen een beter woord zou zijn). De menu bevat ook hier exotische dingen à la Burito's en lasagne en oh wonder, het eten is fantastisch lekker, een steuntje voor de arme stakkers die morgen om 4 uur starten met klimmen in een bijtende kou.

De omzet van dit hotel zou 60 miljoen BEF zijn, een gigantisch bedrag. Maar als je de eigenaar ziet, zou je hem bij wijze van spreken vijf frank geven, zo armzalig ziet hij eruit.

En dan, de DAG. We starten om 4 uur 's morgens om meer dan 4 uur te klimmen in een kou die vingers en tenen gevoelloos maakt, en dit met al ons high tech trekkersuitrusting. Ik beklaag de dragers die met teveel kilo's op hun rug en slechte schoenen, jassen en handschoenen de oversteek doen.

Eens boven 5.000 meter krijg ik het echt lastig, mijn lijf wil niet meer mee. Zodra ik rust, heb ik het gevoel dat ik het aankan, maar na 5 stappen zijn mijn benen lam. Ik sleep me naar boven, zonder de steun van Dhruba want die loopt naar slechte gewoonte weer eens voorop. Ik gooi me neer in het eerste straaltje zon dat ik zie om een beenharde Snickers op te eten. Dit zou me energie moeten geven.

Daarna start ik terug met mijn sleeptocht. De pas komt echter niet in zicht. En dan, ergens om half negen, ben ik er eindelijk. Vanaf nu gaat dit ding naar beneden. Fantastisch!!!! Ik rust slechts kort want het is er veel te koud en start een 4 uur durende afdaling die de knieën vernielt.

De streek langs deze kant is stukken droger en minder begroeid. We dalen af tot 3.800meter, tot in Muktinath, dat met zijn loofbomen in herfstkleuren me aan thuis doet herinneren.

Binnen twee weken is het zover en ik zie er naar uit om terug in een vertrouwde omgeving te leven, eten en slapen. Ik heb er de afgelopen week al enkele malen van gedroomd, dus mijn onderbewuste is met mijn terugkeer bezig. Mijn bewuste ik denkt er slechts af en toe aan, het feit dat ik tot en met de 25ste met de Annapurna bezig ben, verzet mijn gedachten. Terug in Kathmandu zal het het thema van de dag worden.

Ik vlieg op de 27ste in de morgen en land de volgende dag 's morgens. Binnen minder dan twee weken sta ik op Belgische bodem. Zou ik een Lonely Planet moeten kopen?

Geen opmerkingen: