28 oktober 1999
Singapore, een zakdoek groot, 3 miljoen mensen erop en het ene winkelcentrum tegen het andere geperst en ik praat niet over kleintjes. Heel Azië komt hier inkopen doen, in dit oh zo onaziatish oord.
De gebouwen die de wolkenkrabberrace hebben overleefd zijn in een koloniaal Engelse stijl, allemaal gerenoveerd. De straten zijn afgezoomd met exotische bomen. Ik ben niet heel Singapore rondgeweest, maar een bewoner verzekert me dat het overal even netjes is.
Ik word high in een shoppingtempel die alleen maar computerwinkels bevat. Wat ben ik jaloers op het selecte wereldje van personen voor wie computertermen een betekenis hebben en die iets zien in die apparaten met teveel snoeren en knoppen.
Ik wil niet aan de zijlijn blijven staan en koop me een boek dat me zal helpen bij het ontwerpen van websites. Wacht me een nieuwe carrière?
Alhoewel ik geen geld te spenderen heb, hop ik het volgende winkelcentrum binnen, kwestie van te weten wat de mode is, want ik ben hopeloos achter en eerlijk gezegd niet echt geïnteresseerd. Ik zal mijn vrijetijdsbroek, T-shirts en wandelschoenen missen.
Om 6 uur hoor ik de lokroep van Singapore Airlines, veel te vroeg, maar ik wil zonder stress op mijn vliegtuig geraken. Ik vind het bovendien niet erg om in die luchthaven rond te hangen, er heerst een ontspannende sfeer.
Ik eet voor de laatste maal die fantastische Whopper van Burgerking (smeekbede: open een vestiging in België a.u.b.) en wacht daarna braafjes de vlucht af.
Mijn gevoelens zijn vlak. Ik voel me niet droevig en ook niet blij. Het sijpelt precies nog niet door dat het reizen over is en dat het "echte" leven me wacht. Verdring ik mijn emoties of laat het me echt onverschillig? Ik kan dit laatste moeilijk geloven, het zal morgen wel tot me door dringen.
dinsdag 28 oktober 2008
shop 'till ye drop
Gepost door Béate Vervaecke op 09:24
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten