woensdag 13 augustus 2008

Nikko

12 augustus 1999

Nikko, na Tokyo is dit de hemel. Groen en vooral rustig. Eens je de hoofdstaat van Nikko verlaten hebt, kom je in kalme buurten, zonder het suizende geluid van auto's.

Rondomrond zijn groene heuvels (of bergen, sommige zijn 2.5 km hoog) en voor eens heeft de beschaving niet alles ingenomen, alhoewel de bouwwerken om erosie tegen te gaan ook hier tot aan de top reiken.

Uiteraard heeft Nikko beroemde tempels, een ervan komt bovendien binnenkort op de Werelderfgoedlijst, ook in Japan hebben ze ijverige ambtenaren die het toeristisch belang van een degelijk label hebben begrepen en zich door een papierberg hebben gewerkt om het aan te vragen. Ik laat me er niet door verleiden, de natuur rondom Nikko is aantrekkelijker.

Zo komt het dat ik vandaag in Yumoto ben, niet ver van Nikko en start van een korte interessante wandeling door moerasgebied. Na amper een half uur, strategisch getimed bij de eerste stop, begint een twee-uur durende regenbui.

We, ik ben samen met Jens en Karen, schuilen in de cafetaria. Als het mindert is mijn zin om te wandelen weggespoeld. Ik zal het morgen opnieuw proberen. Mijn Duitse compagnons wagen het erop, voor hen is er geen morgen in Nikko.

Ik lift terug met een stop aan een knappe waterval, Kegon. Deze is ontstaan nadat een vulkaanuitbarsting een natuurlijke dam, 100 m hoog, in de vallei heeft achtergelaten. De overgang van een weg naast een meer naar een weg naast een diep dal, is fantastisch. Je kon betalen voor een lift tot aan de voet van de waterval en een kabelbaan naar een platform dat je een overzicht gaf over de volledige vallei, maar neen, bedankt.

En ja, ik lift terug, ook al had mijn moeder het me uitdrukkelijk verboden. Dit is echter zo'n veilig land met ongelooflijk duur transport. Dankzij het liften heb ik vandaag 1.500 BEF bespaard. Het is wel telkens behelpen, want het Engels van mijn gastheren is meestal zeer basis, maar tot nu toe ben ik geraakt waar ik wilde (gebarentaals en tekeningens, weet je wel).

's Avonds zie ik Jens en Karen terug, elk met een fluo paraplu. Het is blijven regenen en omdat ze perse de wandeling wilden doen hebben ze een Japanse toegeving gedaan: trekken (=iets ruiger dan gewoon wandelen) met een paraplu. Nu kunnen ze het ding Japan rondslepen, de sukkelaars.
Morgen waag ik mijn kans op het wandelpad, alhoewel het weerbericht er niet fantastisch uitziet.

Geen opmerkingen: