woensdag 29 oktober 2008

The End

29 oktober 1999

15 uur vliegen. Keuze uit 6 recente films, 10 muziekkanalen en 5 spelletjes van Nintendo. Voedsel van de hoogste kwaliteit. Ik zal me niet vervelen tijdens deze vlucht. En als ik te moe ben, kan ik me altijd uitstrekken op de twee zetels naast mij. Luxe dus.

Ik probeer tussen de films, het eten, de Nintendo en het slapen door ook mijn gevoelens te peilen, maar die blijven vlak. Ik ga naar huis, en dan? Een jaar reizen voorbij, en dan? Ik probeer me blij, triest, opgewonden, ... te voelen. het helpt niet, de gevoelens blijven vlak.

In Zaventem wacht me een verrassing, ex-collega's hebben een delegatiebadge kunnen bemachtigen en staan me op te wachten aan de Gate. Eén van hen zal me zelfs naar huis brengen, het is een warme ontvangst die me onmiddellijk terug aansluiting geeft bij het leven dat ik verlaten heb. Ben ik wel een jaar weggeweest?

Ondanks het afblazen van de fanfare, staat één vriendin me op te wachten, ook dit is een blij weerzien, met een onmiddellijke update over de vriendenkring. Het brengt me opnieuw dichter bij het leven van een jaar terug, maar ... ben ik wel een jaar weggeweest?

En dan thuis, opluchting op het gezicht van mijn ouders en mijn grootmoeder, "Ze is in één stuk thuis geraakt". De kat blijkt me nog te herkennen en snuift als een gek aan mijn bagage. De thuiskomst voelt aan alsof ik maar drie weken weggeweest ben, maar ondertussen begin ook ik te twijfelen aan de duur van mijn reis, was het echt een jaar?

Alle plannen om eerst te doen -een Hoegaerden drinken, stoofvlees eten, een bad nemen, ...- maken plaats voor een praktische taak: om een of andere bizarre reden wil ik me onmiddellijk door alle papieren van het afgelopen jaar worstelen en de stapel maakt het me duidelijk: het was een jaar.

Ik voel me als een opgefokte kip die doelloos rondrent. Ik loop de papieren verschillende malen door, klasseer ze, gooi er weg, vis weggegooide terug op, kortom, totaal gebrek aan efficiëntie.

Ik zou beter iets anders doen, maar ik heb geen zin om de telefoonronde te starten, ik voel me nog niet klaar om mijn vrienden te bellen.

Ook tv-kijken spreekt me niet aan, een oppervlakkig zappen onthult dat dezelfde shit het scherm blijft vervuilen.

Ik ben ongelooflijk rusteloos, ik weet niet wat er met me aan de hand is, maar ik wil me onmiddellijk zo nuttig mogelijk voelen. Het lijkt me een anti-climax voor "The end".

Het is te vroeg om het jaar te evalueren, ik zal dat pas kunnen binnen enkele weken, misschien maanden, maar tegen dan is niemand meer geïnteresseerd in deze verhalen, dus toch een poging.

Ik weet nu al dat ik de vele contacten met andere reizigers zal missen, het samen reizen, de gesprekken 's avonds, de toevallige gesprekken onderweg. Ik heb fantastische mensen ontmoet en met sommigen zal ik proberen in contact te blijven.

De prachtige natuur zal me ook heimwee geven. Elk land had landschappen die de onze overtroffen.

Ook al gaven de verschillen in cultuur me soms de kriebels omdat het de basis is van vele misverstanden, een tijdje ondergedompeld worden in een andere cultuur toont je de relativiteit aan van je eigen normen, ik zal het missen.

Ik zal ook de vrijheid missen, alhoewel vrijheid in mijn geval relatief is, want ik ben bijna gedurende de volledige reis slaaf gebleven van de toeristische checklist, zodat zelfs op dagen waarop ik echt niet geïnteresseerd was in bezienswaardigheden, ik toch onderweg was. Maar niettemin, ik was toch min of meer mijn eigen baas, dus dat zal ik ook missen.

Missen van het gebrek aan materiele dingen kan gek klinken, maar gedurende dit jaar zaten al mijn bezittingen in mijn rugzak en ik was er perfect gelukkig mee. Terug thuis sta ik plots voor een overvolle kleerkast waaruit ik met moeite een keuze kan maken (voor zover ik nog in die kleren pas) en het geeft me geen fantastisch gevoel.

Beste vrienden, ik ben geen Big Spender geworden en van veel aankopen zie ik het nut niet meer in.

Dit zijn zowat de eerste dingen waar ik op kan komen.

Deze verhaaltjes lopen op zijn einde. Ik heb ondertussen een afgedrukte versie gezien en het is een stapel papier, ik kan moeilijk geloven dat ik dit allemaal bijeen geschreven heb. Het zou nooit gelukt zijn zonder het gratis abonnement van Worldonline, zonder de steun van mijn ouders, zonder de opgeofferde tijd van Wim om de website tijdens mijn reis up te daten en zonder de vele positieve e-mails op mijn avonturen die me hebben doen volhouden tot en met deze tekst. Dank aan allemaal.

En daarmee is deze zin werkelijk "The End".

dinsdag 28 oktober 2008

shop 'till ye drop

28 oktober 1999

Singapore, een zakdoek groot, 3 miljoen mensen erop en het ene winkelcentrum tegen het andere geperst en ik praat niet over kleintjes. Heel Azië komt hier inkopen doen, in dit oh zo onaziatish oord.

De gebouwen die de wolkenkrabberrace hebben overleefd zijn in een koloniaal Engelse stijl, allemaal gerenoveerd. De straten zijn afgezoomd met exotische bomen. Ik ben niet heel Singapore rondgeweest, maar een bewoner verzekert me dat het overal even netjes is.

Ik word high in een shoppingtempel die alleen maar computerwinkels bevat. Wat ben ik jaloers op het selecte wereldje van personen voor wie computertermen een betekenis hebben en die iets zien in die apparaten met teveel snoeren en knoppen.

Ik wil niet aan de zijlijn blijven staan en koop me een boek dat me zal helpen bij het ontwerpen van websites. Wacht me een nieuwe carrière?

Alhoewel ik geen geld te spenderen heb, hop ik het volgende winkelcentrum binnen, kwestie van te weten wat de mode is, want ik ben hopeloos achter en eerlijk gezegd niet echt geïnteresseerd. Ik zal mijn vrijetijdsbroek, T-shirts en wandelschoenen missen.

Om 6 uur hoor ik de lokroep van Singapore Airlines, veel te vroeg, maar ik wil zonder stress op mijn vliegtuig geraken. Ik vind het bovendien niet erg om in die luchthaven rond te hangen, er heerst een ontspannende sfeer.

Ik eet voor de laatste maal die fantastische Whopper van Burgerking (smeekbede: open een vestiging in België a.u.b.) en wacht daarna braafjes de vlucht af.

Mijn gevoelens zijn vlak. Ik voel me niet droevig en ook niet blij. Het sijpelt precies nog niet door dat het reizen over is en dat het "echte" leven me wacht. Verdring ik mijn emoties of laat het me echt onverschillig? Ik kan dit laatste moeilijk geloven, het zal morgen wel tot me door dringen.

maandag 27 oktober 2008

En we gaan nog niet naar huis, bijlange niet, bijlange niet

27 oktober 1999

Inderdaad, mijn laatste dag blijkt mijn voorlaatste te zijn, ik had de datum voor de vlucht Singapore-Brussel verkeerd geïnterpreteerd.

In Singapore aangekomen blaas ik eerst en vooral de fanfare af, ik hoop dat iedereen de e-mail op tijd heeft ontvangen. Daarna probeer ik op een andere vlucht te geraken, maar het kost me iets te veel geld. Er zit niets anders op dan een dagje in Singapore te blijven, het lokt me niet echt aan. Maarrrrrr...

De ontvangst verloopt echter geweldig. Voor de prijs van een shuttlebus, krijg ik een taxi. De chauffeurs ronselen drie passagiers die in hetzelfde district moeten zijn en verdienen zo meer. Wij worden voor een goedkopere taxiprijs aan de deur afgezet. Een win-win situatie in de confrontatie Aziaat-Westerling. Dat ik dit nog kan beleven.

Op weg naar mijn hostel vallen mijn ogen zowat uit mijn hoofd. Moderne gebouwen, auto's, straten, alles proper, efficiënt verkeer, geen getoeter. Ik ben in het paradijs!!!! En het houdt niet op. In de backpackers maak ik kennis met Rebecca, reizigster, en Simon, de manager. Hij biedt me onmiddellijk, gratis en voor niks, een blik bier aan. Wat een ontvangst.

Rebecca is ongelooflijk interessant. Ze is begin de veertig en heeft net haar 6de zaak opgestart. Ze heeft een stuk strand gekocht op een duikersparadijs ergens in Indonesië en wil er een aantal bungalows uitbaten (ik heb weer eens een nieuwe reisbestemming ontdekt).

Daarvoor had ze een import-exportzaak in Hong-Kong, een veiling in Zuid-Afrika, een immobilien/renovatiebedrijf en twee reisbureaus in Engeland. Alles altijd met winst verkocht. Een fantastisch mens. Met haar en Simon is Singapore al stukken interessanter. Ik vind het plots al erg dat ik het morgen al weer moet verlaten. En we willen nog niet naar huis, bijlange niet, bijlange niet.

zondag 26 oktober 2008

Grrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr...

26 oktober 1999

Laatste dag Kathmandu en laatste dag van mijn reis. Shoppingdag dus.

Ik wil mijn laatste roepies, en het zijn er niet zoveel, spenderen. Dat betekent afdingen, afdingen, afdingen en dan toch nog veel te duur kopen. Alhoewel het telkens om kleine bedragen gaat, bezorgt het me een onaangenaam gevoel.

Ik ben loslopend wit en dat maakt dat er geen quota's zijn op de hoeveelheid roepies die ik teveel betaal.

Hoe meer hoe beter, is het Nepalees en ook Aziatisch spreekwoord. Dit is een van de redenen waarom ik totaal niet geschikt ben om in Azië rond te reizen.

Ik kan vandaag ook mijn ring gaan ophalen waar mijn Australische parel in zal schitteren. Ik heb een juwelier drie weken geleden verteld welk ontwerp ik wou en ben uiterst nieuwsgierig naar het resultaat.

's Middags mag ik het aanschouwen en ik ben aangenaam verrast. Ik betaal de afgesproken prijs en de gebruikte hoeveelheid zilver, in volle vertrouwen, en loop al pronkend terug naar het hotel.

Moe- en vooral armgewinkeld rest er mij niets meer dan een boek. Ik heb geen zin meer in Kathmandu. Mijn hoofd staat al te veel op thuis.

Ik weet niet wat de frank heeft doen vallen, maar plots leek de parel niet op diegene die ik in Australië gekocht had. Eerst twijfelde ik nog -ben ik paranoia en zie ik overal oplichters- maar het gevoel was te sterk.

Ik ben dus teruggegaan naar de juwelier en oh zo sorry, maar hij heeft er een verkeerde (valse) parel ingezet, het Dasainfestival, weetjewel. Er viel een tweede frank in mijn hersenen m.b.t. de gebruikte hoeveelheid zilver. Oeps, foutje, hij heeft het dubbele aangerekend. En de echtheid? Ik heb het bij een hopelijk niet medeplichtige juwelier laten nagaan en het is 100% zilver. Oef, toch nog iets correct.

Ik had hier vandaag iets willen schrijven over mijn laatste dag en hoe ik ijverig aan het pakken ben, overbodige dingen aan goede doelen schenk en volop denk aan mijn eerste dagen terug thuis. De gretige juwelier heeft er echter anders over beslist.

zaterdag 25 oktober 2008

Kathmandu

25 oktober 1999

200 km en 7 uur rijden van Pokhara ligt Kathmandu, mijn mening daarover is ergens aan het begin van deze maand te vinden. Ik kom er om 2 uur in de namiddag aan, tijd voor een goede Belgische Friet, te koop in een Antwerpse frituur aan de rand van Thamel. Ik sleep er Dhruba mee naar toe om hem te laten kennismaken met ons equivalent van de Dahl Baat.

Zoals het met frietjes bij ons is, zo is het ook hier. Het watertanden is altijd stukken lekkerder dan de eigenlijke friet. Dhruba beweert dat hij ze beter vindt dan gewone French Fries, Fingerchips, Chips of wat hun foutieve benaming ook moge wezen (we moeten trouwens dringend eens nadenken over die benaming, de Nederlanders hebben het door, zij spreken van Vlaamse Frietjes).

Het zijn mijn laatste minuutjes met Dhruba en ik moet eerlijk zijn, hij was de laatste dagen stukken beter dan in het begin, maar mijn slechtste ik verdenk hem van fooigerelateerd gedrag. En ik heb hem niet teleurgesteld: mijn valse Northface sweater en regenjas -onmiddellijk gretig weggemoffeld- en een klein bedrag in geld.

Als toemaatje heb ik hem ook een papiertje toegestopt met "tips om een betere gids te worden". Ik zal spijtig genoeg nooit weten of hij de goedbedoelde raad heeft opgevolgd.

vrijdag 24 oktober 2008

Begin beschaving


24 oktober 2008

80 km en 6 uur verwijderd van Beni ligt Pokhara, exotisch en idyllisch aan een meer. Omwille daarvan trekt het evenveel toeristen als muggen aan, teveel dus. Pokhara moet ooit eens mooi geweest zijn, voordat de vele hotels, restaurants en shops het hebben overgenomen. En gelukkig zijn de straten breed zodat de hoge concentratie witten niet al te veel opvalt.

Niettemin kan je er geen 20 meter wandelen of je wordt aangesproken "Please Look", "Good Price For You", uiteraard gekruid met een dik accent. Ik look niet want er is geen good price voor mij.

Als lokalen spontaan beginnen te praten moet je oppassen, want ze willen iets verkopen. Ze zijn niet geïnteresseerd in jou als mens, maar in jou als bewaarplaats voor Roepies die dringend een nieuwe bestemming, henzelf, zoeken.

Een vrouw die me vraagt waar ik vandaan kom, ratelt al na 2 minuten haar verhaaltje af van "gevlucht in '59 uit Tibet" en nu maakt ze Tibetaanse juwelen om haar hoofd boven water te kunnen houden. Uiteraard vergeet ze te vermelden dat haar juwelen "made in India" zijn en veels te duur verkocht worden. Exit dus.

Een man pakt het iets subtieler aan. Pas na een interessant en leerrijk kwartier laat hij doorschijnen dat hij astroloog is. Op geen enkel moment biedt hij me zijn glazenbollenkijkerij aan, maar hij heeft dit wel op zijn agenda. Volgende keer beter!!

Je ziet, Pokhara is fantastisch.

donderdag 23 oktober 2008

The Flemish Connection

23 oktober 1999

De anti-verveling was me gisteren dan toch nog gunstig gezind. Om 5 uur kwamen drie Vlaamse meiden binnengewaaid, Chris, An en Sofie, waarmee ik de hele avond heb gepraat.

Zij hebben verteld over België en over job-opportuniteiten, ik over mijn afgelopen jaar, want Chris en An willen minstens negen maanden rondreizen. Ik heb de twee wereldreizigers beloofd om af en toe te e-mailen, het is altijd leuk om te weten dat het thuisfront je niet vergeten is.

The Flemish Connection kent zijn vervolg in Beni, eindbestemming van deze trip. De eigenares van het hotel vraagt beleefd waar ik vandaan kom.
"België".
"Welk deel?" wil ze weten.
Deze vraag verrast me, want veel Nepalezen hebben moeite met het begrip "Belgium", laat staan dat ze weten waar het ligt en welke steden ertoe behoren. Ik maak me ervan af met te zeggen dat ik dichtbij de kust geboren ben. Blijkt dat ze in Oostende en Brugge is geweest en dat haar zus met een Bruggeling is getrouwd. The Flemish Connection again.

En ja, ondertussen ook op de eindbestemming van de trip aangekomen, vanaf nu concurreren de ezels en dragers met de vrachtwagens, want er loopt een weg tot in dit dorp. Ook al was ik het wandelen een beetje beu, ik ben treurig om het autoloze gebied te verlaten. En vanaf morgen is Koning Auto er terug in volle glorie. Snik.

woensdag 22 oktober 2008

Verveling

22 oktober 1999
Na weer eens een korte wandeling, stoppen we in Baisari, in een iets gesofistikeerder hotel dan gisteren, dat dan wel gerund wordt door een twaalfjarige. De ouders zijn ergens op het veld.

Net na de middag is mijn boek uit en kan ik beginnen denken over "wat nu". De buffel recht tegenover het hotel zorgt voor enig vertier, net zoals de ezelchaos in de straat. Het lijkt vandaag "nationale ezelcaravaandag" en geregeld is de straat één ezelchaos van elkaar kruisende ezels die ezeldom hun weg vervolgen.

Indien ik een ezel was had ik al lang mijn begeleider van een klif gestampt -miljoenen opportuniteiten op deze route- of stiekem aangesloten bij een andere caravaan. Ik ben spijtig genoeg een toerist.

Tussen de voorstellingen in lees ik over de andere trekkingroutes in Nepal, kwestie van te kunnen dromen voor de volgende maal. Ik weet nu al dat ik nog eens zo trektocht wil maken, alleen de waar is een vraagteken. Mogelijkheden genoeg in dit land, dus een beetje lezen is een eerste voorbereiding.

Na dit is alleen nog verhaaltjes tikken een tijddoder. Ik tik tot en met vandaag -hoera- en hoop dat een aantrekkelijke eenzame trekker dit hotel als overnachtingplaats kiest. Ik zal ze binnenroepen vanaf nu, dan kan ik nog commissie opstrijken ook. Wens me succes!

dinsdag 21 oktober 2008

Tiplyang

21 oktober 2008

Tussen Tatopani en Beni, de eindbestemming, liggen amper 8 uren wandelen, te spreiden over 3 dagen. dit maakt dat we vandaag, na 2 en een half uur wandelen er al de brui aan geven, in Tiplyang, een dorpje dat voornamelijk lokale trekkers bedient.

Eten en overnachting zijn dus zeer basis, maar dat wordt meer dan goed gemaakt door de sfeer. Het is schoolvakantie en alle kinderen hebben iets te zoeken in het "hotel" waar ik verblijf.
Het blijkt dat ze hier in het bezit zijn van een videorecorder en dienen als de lokale babysit.

Zo hebben de meer dan 8-jarigen ook eens een rustige namiddag, want het is ongelooflijk hoeveel kinderen je hier met babies en kleuters ziet sleuren. Als pa en ma werken ligt de verantwoordelijkheid bij hen, de grootouders zijn of nog te fit en dus nuttig ergens anders of overleden.

2 uur later komen alle kinderen in combatmode het hotel uitgestormd. Het hoeft niet veel verbeelding om te weten welke film ze hebben gezien. Gedurende een uur worden de beste scenes life herhaald, waarbij geschreeuw, heldhaftige houdingen en kickboxen de norm zijn. Als het zo doorgaat eindigt het in tranen.

Ik sla dit alles gade vanuit een nieuw boek, ik heb het al gezegd, eens ik iets lees, ben ik niet te stoppen.

Ondertussen verveelt Dhruba zich te pletter, hij heeft alleen een studieboek die zijn interesse niet kan wekken en zijn vrienden-gidsen stoppen niet in een dorp als dit, waar je de buren in elkaars hoofd ziet jagen op luizen. Op slag begint mijn hoofd ook te jeuken. Ik hoop dat ze kort haar haten en kiezen voor het lange, aantrekkelijke haar van de lokale vrouwen.
Indien niet, dan heb ik al iets te doen als ik terug thuis ben.

maandag 20 oktober 2008

Eindelijk rustdag!

20 oktober 2008

Eindelijk, eindelijk, eindelijk. Een dag zonder wandelen, wat een luxe. We zijn ondertussen in Tatopani gesukkeld, vol met relatief goede hotels en wat meer, zeer goede restaurants. Ik kan mijn buik(je) dus blijven voleten, zelfs met exotische lekkernijen zoals een hamburger en lasagne.

Oh ja, ik geef toe, het Nepalees nationaal gerecht Dahl Baat, rijst met een pikante saus en veel te weinig linzen heeft na tweemaal al zijn charme verloren. Terwijl de gidsen en dragers het elke dag verslinden alsof het een nieuw en lekker gerecht is, geef ik me over aan lokale versies van spaghetti, lasagne, loempia's, aardappelen en rijst. Het heeft me al tot hier in Tatopani gebracht.

Wat ik niet doe in Tatopani is in één van de warmwaterbronnen gaan zitten. Terwijl iedereen zich overgeeft aan deze luxe, ben ik volop kopje onder in twee boeken. Als ik lees ben ik niet te stoppen.

Beide boeken belichten eenzelfde ongeluk op de Mount Everest, waarbij op één dag 8 mensen zijn omgekomen. Het lezen over de Everest doet me watertanden. Als ik ooit eens 2.5 miljoen BEF teveel heb, schrijf ik me ook in voor een beklimming. Het is een ALS in hoofdletters.

Een van de meest bizarre ongelukken op de Everest betreft een Belg. Ergens begin de jaren '80 is een lid van een Belgische expeditie van de berg afgevallen, recht in Tibet. Zijn teamgenoten hadden hem als "vermist en vermoedelijk dood" opgegeven. Dat heeft de schijnbaar overledene niet verhinderd om met een bus uit Tibet weg te geraken en naar Kathmandu te gaan, alwaar een happy end wachtte.

Dat kunnen 150 andere klimmers spijtig genoeg niet zeggen. Velen hebben Everest nooit verlaten en liggen, hangen, ...ergens op een klimroute als macabere waarschuwing voor zij die de poging ondernemen. Misschien zou ik mijn 2.5 miljoen beter besteden aan een cruise.

Alhoewel, bevroren water kan ook daar een serieuze spelbreker zijn.

zondag 19 oktober 2008

Bestaat de wereld nog?

19 oktober 1999

Ik heb vanmorgen voor het eerst in ik weet niet hoeveel weken nieuws gehoord. De Nepalese omroep zendt nieuws in het Engels uit om 8 uur 's morgens (de jonge generatie krijgt Engels met de paplepel binnen) en het dorp waar ik op dat tijdstip doorloop is in het bezit van vele radio's.

Ik luistervink om te zien of de wereld nog bestaat, maar ik hoor alleen nationaal nieuws en dan nog van het ondergeschikt soort: welke minister gaat naar welke ceremonie in het kader van Dasain, het Hindufestival.

Het nieuws doet me afvragen of de wereld er nog hetzelfde uitziet als zoveel weken geleden. Welke landen zijn ondertussen gesplit, waar is een oorlog, een hongersnood of een natuurramp, hoe doen de beurzen het? Ik heb geen flauw idee, maar ik vermoed dat indien er iets ernstigs gebeurd zou zijn het ook hier talk of the town zou zijn. Tot zover niets gehoord. De wereld bestaat dus nog. Wat een opluchting.

zaterdag 18 oktober 2008

Mijn zwaarste dag

18 oktober 1999

Ik heb vandaag mijn zwaarste dag achter de rug. Het was niet echt bergop of bergaf, maar het wandelen zonder een echte rustpauze laat zich voelen. Ik ben niet de enige, de anderen hebben een even lastige dag.

Als ik Dhruba vertel dat ik vandaag de eindmeet niet zal halen, panikeert hij want hij wil bij zijn vrienden zijn. Vanuit deze bezorgdheid neemt hij mijn rugzak over, een aangename verrassing (sinds de oversteek over de pas draag ik zelf mijn rugzak).

Hij blijft ook de volledige weg bij mij, hoogstwaarschijnlijk vrezend dat ik ergens uit protest zal neerstrijken en niet meer zal opstaan. Hij gedraagt zich zowaar als een gids, dat ik dit mirakel nog moge meemaken.

De drager van het trio (Canadees, Australische en Engelse) vertoeft ook in mijn gezelschap, aangedreven door chang, lokale rijstwijn.

Zoveel alcohol in zijn lijf maakt hem spraakvaardig en ook handtastelijk, iets wat me verwondert want het is hier oké om onder mannen elkaar aan te raken, in mijn ogen soms op het randje af of erover, maar aanrakingen tussen man en vrouw is taboe.

Ik vrees dat de drager, net als zijn grote baas, vrouwen uit Hollywoodfilms verwart met werkelijke Westerse vrouwen.

Ik geraak uiteindelijk toch op mijn bestemming en een appelbrandy -lokale specialiteit- helpt mij er bovenop. Ik heb tot nu toe goed aan alcohol kunnen weerstaan op deze tocht, maar ik vrees dat ik een nieuwe lekkernij heb ontdekt. Hopelijk wordt het geen verslaving.

vrijdag 17 oktober 2008

Weinig te vertellen

17 oktober 1999

Ik ben vandaag eens vroeg vertrokken, half acht i.p.v. het gebruikelijke half negen en Dhruba was natuurlijk nog niet klaar. Ik ben er alleen vanonder gemuisd. Ik weet nu al dat ik de volgende dagen nog vroeger wil vertrekken, want na tien uur steekt hier een venijnige wind op die het wandelen onaangenaam maakt.

Voor het overige zal ik van deze dag weinig herinneren, tenzij misschien het tafereel van het schaap dat naar de slachtbank geleid wordt. We zijn midden in een belangrijk festival en slachten is het event. Langs de andere kant van de pas zijn we ontelbare malen schapen en geiten gepasseerd die op weg naar Kathmandu en naar het einde van hun leven waren.

Het schaap dat ik vandaag gezien heb, bood ongelooflijk veel weerstand, alsof het wist dat het geslacht zou worden. Misschien herkende het het mes in de handen van de man. Even zag ik mezelf als bevrijder van het beest, maar ik moet de hypocriet niet uithangen, ik eet ook vlees. Ik hoop alleen dat het lijden kort was, want het was zich teveel bewust van wat gebeuren zou.

Volgens Dhruba zullen we onderweg nog veel schapen en geiten zien sneuvelen. Ik zal er hoogstwaarschijnlijk niet goed van zijn, maar ik wil het wel zien. Het zal een test voor mijn teer dierenhartje worden.

donderdag 16 oktober 2008

Pelgrims

16 oktober 1999

Muktinath is een belangrijk pelgrimsoord, zowel voor Hindu's als voor Buddhisten. Het feit dat er in één tempel een combinatie van water en eeuwigbrandend vuur te vinden is, zal daar wel niet vreemd aan zijn. Volgens de lokalen is er geen uitleg voor het eeuwigbrandend vuur en ik wil hen niet uit hun dromen wekken, het zal wel branden dankzij de tussenkomst van één van de triljoenen Hindugoden, niet dankzij geothermische activiteit.

Onderweg naar de volgende stopplaats, Kagbeni, kruisen we voortdurend pelgrims. Terwijl wij lekker afdalen, ook lastig, moeten zij een stuk klimmen. Wat heb ik er medelijden mee, vooral met de oudjes, die hun laatste adem lijken te gebruiken voor deze pelgrimstocht. Zij geven een speciale sfeer aan deze dag, het is stukken authentieker dan andere toeristen.

In het hotel in Kagbeni kan ik mijn ogen niet geloven: een Westers toilet en tegeltjes in de warme douche. Deze kant van de pas is beter ontwikkeld op toeristisch vlak. Misschien ligt daar de verklaring voor de groepen Japanners die ik vandaag tegengekomen ben. Langs de andere kant geen enkele en hier minstens dertig. Hotels die op hotels beginnen te lijken zullen daar wel de reden voor zijn.

woensdag 15 oktober 2008

Trainen voor 5.415 meter!




13 - 15 oktober 1999

Vandaag klimmen we naar 4.000 meter, langzaam en met voldoende rustpauzes om de kans op hoogteziekte zo klein mogelijk te houden. De begroeiing is beperkt tot laag struikgewas , het enige wat nog kan overleven op deze hoogte. We zien onze eerste Yaks, en aan deze kant van de Himalaya stinken ze even erg.

Het wordt ook zeer frisjes, alle kleren worden bovengehaald om het lijf te kunnen verwarmen eens de zon verdwenen is en daar we in een nauwe vallei zitten met rondomrond bergjes van 6 a 7 km hoog, is het een serieus stuk van de dag fris. Het is van Tibet geleden dat ik het nog zo koud gehad heb.

De dag erna is er de klim naar Thorung Pedi, laatste stop voor de pas. We zitten op 4.500 meter en af en toe heb ik het gevoel dat ik zeer diep moet ademen of dat ik zal stikken. Geregeld haken nu toeristen en zelfs dragers en gidsen af omwille van hoogteziekte. Ik voel me nog altijd oké.

In Thorung Pedi zijn twee "hotels" die elk 150 toeristen kunnen voeden en te slapen leggen (alhoewel stapelen een beter woord zou zijn). De menu bevat ook hier exotische dingen à la Burito's en lasagne en oh wonder, het eten is fantastisch lekker, een steuntje voor de arme stakkers die morgen om 4 uur starten met klimmen in een bijtende kou.

De omzet van dit hotel zou 60 miljoen BEF zijn, een gigantisch bedrag. Maar als je de eigenaar ziet, zou je hem bij wijze van spreken vijf frank geven, zo armzalig ziet hij eruit.

En dan, de DAG. We starten om 4 uur 's morgens om meer dan 4 uur te klimmen in een kou die vingers en tenen gevoelloos maakt, en dit met al ons high tech trekkersuitrusting. Ik beklaag de dragers die met teveel kilo's op hun rug en slechte schoenen, jassen en handschoenen de oversteek doen.

Eens boven 5.000 meter krijg ik het echt lastig, mijn lijf wil niet meer mee. Zodra ik rust, heb ik het gevoel dat ik het aankan, maar na 5 stappen zijn mijn benen lam. Ik sleep me naar boven, zonder de steun van Dhruba want die loopt naar slechte gewoonte weer eens voorop. Ik gooi me neer in het eerste straaltje zon dat ik zie om een beenharde Snickers op te eten. Dit zou me energie moeten geven.

Daarna start ik terug met mijn sleeptocht. De pas komt echter niet in zicht. En dan, ergens om half negen, ben ik er eindelijk. Vanaf nu gaat dit ding naar beneden. Fantastisch!!!! Ik rust slechts kort want het is er veel te koud en start een 4 uur durende afdaling die de knieën vernielt.

De streek langs deze kant is stukken droger en minder begroeid. We dalen af tot 3.800meter, tot in Muktinath, dat met zijn loofbomen in herfstkleuren me aan thuis doet herinneren.

Binnen twee weken is het zover en ik zie er naar uit om terug in een vertrouwde omgeving te leven, eten en slapen. Ik heb er de afgelopen week al enkele malen van gedroomd, dus mijn onderbewuste is met mijn terugkeer bezig. Mijn bewuste ik denkt er slechts af en toe aan, het feit dat ik tot en met de 25ste met de Annapurna bezig ben, verzet mijn gedachten. Terug in Kathmandu zal het het thema van de dag worden.

Ik vlieg op de 27ste in de morgen en land de volgende dag 's morgens. Binnen minder dan twee weken sta ik op Belgische bodem. Zou ik een Lonely Planet moeten kopen?

zondag 12 oktober 2008

Op naar Manang





9 tot 12 oktober 1999

Manang is het magische woord langs deze zijde van de Annapurna. Het dorp ligt op 3.500 m hoogte en is de eerste rustdag op de trek, nodig om te proberen wennen aan de hoogte.

Manang biedt ook betere accommodatie en betere voeding, er zou zelfs video met recente films te vinden zijn. De inwoners zelf gaan geregeld ergens in Azië winkelen en zijn op de hoogte van de "nieuwste" trends. Het klinkt dus als een toeristische oase en het is vreemd want de enige manier om uit Manang te geraken is of met het vliegtuig of vier dagen stappen.

Wij moeten nog drie dagen wandelen om daar te geraken en soms is het wandelen echt lastig. We klauteren hellingen op, over aardverschuivingen en het meest frustrerende, soms dalen we terug een stukje af. Ik doe alles op een gezapig tempo en ben bijgevolg geregeld alleen, want Dhruba stapt vlugger en vergeet te wachten op zijn klant. Mijn geduld met die gast loopt op zijn laatste voetjes.

Het nog altijd fantastische landschap verandert. De tropische vegetatie is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor dennen en sparren, met in de achtergrond besneeuwde bergtoppen (tot 8.000m hoog). Af en toe voel ik me in Zwitserland.

De bewoners van deze streek zijn gevluchte Tibetanen en dat merk je aan de geblokte bouwstijl, de vele gebedsvlaggen, de gebedswielen en andere religieuze dingen. De klederdracht is niet 100% Tibetaans, er is Nepalese invloed.

Naarmate we Manang naderen, wordt de kledij Westers. De vele trips naar het buitenland begin je te merken.
Manang zelf blijkt een verzameling van relatief grote hotels en dicht bij elkaar gestapelde grijze huizen, zonder auto's.

En ja, het voedsel spreekt tot de verbeelding. Spaghetti blijkt op spaghetti te lijken er ook zo te smaken, de Veggie Burger is gewoon om te watertanden, de frietjes zijn frietjes en de chocoladepudding smaakt zowaar naar chocolade.

Ik spendeer mijn acclimatisatiedagje in het hotel, waarbij ik mezelf overgeef aan een nieuwe verslaving: het spelen van solitaire op mijn computer.

Daarnaast socialiseer ik met een Canadees, een Engelse, een Australische en twee Denen. We hebben bij dezelfde firma gidsen gehuurd en onze gidsen kunnen blijkbaar niet zonder elkaar, dus zijn wij ook met elkaar verbonden.

Af en toe bots ik ook op Anja en Christiaan, twee West-Vlamingen die maar al te graag hun koekjes met me delen en vertellen over thuis. Mijn integratie zal daardoor hopelijk iets makkelijker verlopen.

woensdag 8 oktober 2008

De lodges

8 oktober 1999

Het is verbazend hoeveel restaurantjes en overnachtingen er te vinden zijn op de "track". De inwoners hebben de laatste jaren zwaar geïnvesteerd in de winstgevende business van toeristen voeden en te slapen leggen. Overal werden hotels en restaurants gebouwd, soms op een richel die klaar is om in te storten. Voor vele uitbaters is een hotel of restaurant de enige manier om naast het verbouwen van een gewas een beetje geld te verdienen.

De meeste hotels werden gestapeld met lokale stenen en bieden basiskamers, als je pech hebt slechts van elkaar gescheiden door een zeer dunne houten wanden die zelfs niet tot aan het dak doorloopt. Mensen die hun jonge jaren op internaat gesleten hebben krijgen hier gegarandeerd een déjà-vu. Het toilet is buiten, van het hurktype, en als je geluk hebt is er ook een koude douche.

De restaurants zijn eenvoudige banken in een eenvoudige kamer, met tot nu toe één constante: posters met Europese Toeristische Hoogtepunten (er staat een reusachtige besneeuwde berg in Parijs!!!) en melige posters die vertellen dat God ons helpt. De Westerling die dit idee in hun oor heeft gefluisterd verdient een levenslang verbod op reizen.

De keuken is uiteraard uiterst primitief, sommigen koken nog op hout, en alles wat met groenten bereid wordt, komt direct uit de tuin. Het is nu hoogstwaarschijnlijk de tijd van de spinazie, want ik heb er al wat van gegeten.

Per dorp vind je hetzelfde menu, met het vriendelijke waarschuwingsbord bij het binnengaan van het dorp dat onderhandelen over de (stevige) prijzen niet toegestaan is. Klachten bij prijsafwijking moeten schriftelijk ingediend worden bij de overheid die dit gebied beheert. Alsof we ons daar zullen mee bezighouden...

Het is raar om te zien hoe de bevolking enerzijds aan de grillen van de toeristen voldoet en anderzijds hun eigen identiteit blijft behouden. Ze blijven Dahl Baat (rijst met curry en linzen) eten, ze blijven relatief traditioneel gekleed, TV en radio zijn nog zeldzaam. Hoelang zullen ze nog aan de Westerse roep kunnen weerstaan?

dinsdag 7 oktober 2008

Dhruba


7 oktober 1999

Mijn gids ontdooit maar langzaam, hij is niet van het spraakzame type. Ik moet elk woord uit hem sleuren en dat is redelijk frustrerend, vooral als je zoals ik vele vragen over de cultuur en de natuur hebt.

De antwoorden op deze laatste zijn trouwens zeer beperkt. Zijn kennis van de dieren en planten is ongelooflijk simpel. Fladderende dingen zijn vlinders en iets met 8 poten is een spin, gesofisticeerdere antwoorden zijn niet voorradig. Ondanks mijn frustraties blijf ik doorvragen, ik ben hier om te leren.

Ondertussen heb ik mijn strategie van het rugzakdragen aangepast. Ik heb de indruk dat zijn eer een knauw gekregen heeft met mijn rugzak op zijn rug, dus speel ik de supervermoeide. Elke helling doe ik supertraag en hijgen wordt sterk overdreven. In die zin is het dragen van mijn rugzak voor hem een onderdeel van zijn taak als gids: hij helpt zijn klant als deze het te lastig heeft.

Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik op sommige hellingen met mijn rugzak op zou afhaken, ze zijn knap lastig. Mijn fitheid is ver te zoeken.

Ander hoogtepunt van de dag: nog eens 7 Belgen ontmoet. 2 Brusselaars, 2 West-Vlamingen die me zowaar nieuwtjes uit Izegem vertellen en drie Wetterenaars. Als het zo doorgaat starten we een Belgisch café.

maandag 6 oktober 2008

Start van 19 dagen fitness




6 oktober 1999

Onze eerste dag, vroeg gestart, om maximaal regen te ontlopen (meestal komen de wolken in de namiddag opgezet) en toch regent het. Het is gelukkig niet hinderlijk. De regen is zo licht dat het in dit warme weer vlug verdampt.

Al na 10 minuten wandelen verlaten we de weg en dit voor 19 dagen!!

Vanaf nu gebeurt alle transport te voet of met ezeltjes. Dit maakt dat we ontelbare malen ezeltjes en dragers passeren die zorgen voor de bevoorrading van de verder gelegen dorpen.
Soms stappen de dragers 5 dagen intensief door en dit met 80 kg in een niet ergonomische stapel op hun rug. De volledige last wordt door hun hoofd gedragen en de beentjes die onderaan de romp zitten zijn soms maar een lucifer dik.

I.p.v. stevige wandelschoenen dragen ze teenslippers of zelfs niets. In het restaurant 's middags staat een spiksplinternieuwe manshoge koelkast, ook die werd door een drager daar gebracht. Idem voor een kast. Niet bereikbaar zijn met een auto is een totaal nieuw concept voor mij. Indien Nepal ooit meedoet aan de wereldkampioenschappen gewichtheffen, zijn alle anderen kansloos.

Ik prijs mezelf 100% gelukkig dat ik slechts een dagpak moet dragen. Het geeft me de kans te genieten van de prachtig groene tropische omgeving, waarbij elke geschikte vierkante meter bebouwd wordt met rijst en tussenin piepkleine dorpjes met houten huisjes te vinden zijn.

We zullen voor een aantal dagen een rivier volgen en geregeld wisselen we van oever via hangbruggen. Soms zijn het stevige stalen dingen, soms in elkaar geknutselde bamboebruggen. Volgens Dhruba werd de laatste jaren zwaar in de bruggen geïnvesteerd en is de betrouwbaarheid er met sprongen op vooruit gegaan. Het heeft hoogstwaarschijnlijk een aantal toeristenlevens gevergd.

Veel te vroeg komen we in ons hotel aan, het is amper 2 uur in de namiddag. De eerste dag werd het wandelen beperkt en gemakkelijk gehouden, zodat we kunnen warmlopen. Er volgen nog genoeg zware dagen.

zondag 5 oktober 2008

Voorzichtige kennismaking met Dubra

5 oktober 1999

Mijn eerste dag met mijn gids start goed: hij daagt een halfuur te laat op omdat hij aan het verkeerde hotel staat. We geraken toch zonder problemen op de minibus, want het zou een Nepalees mirakel zijn indien deze op tijd was vertrokken.

De eerste contacten met Dubra verlopen zeer stroef. Ik weet niet goed wat ik van een gids mag verwachten en ben dus zeer voorzichtig en hij wil elke fout van zijn kant vermijden, na de gammele start van deze morgen.

De stroefheid hindert niet al te erg, want we spenderen 6 uur in van elkaar gescheiden zitjes op een gammele minibus. Deze roept herinneringen aan India op: angstaanjagende rijstijl, overbevolkt en jankende muziek. De bus is voor de helft gevuld met andere toeristen, waaronder zelfs 2 West-Vlamingen die me het blijde nieuws brengen dat onze Kroonprins van straat is geraakt. Als dat geen reden is om te vieren.

Als we in een hotel in Besi Sahar gesetteld zijn, probeer ik meer te weten te komen over de dagelijkse routine van het wandelen en Dubra blijkt geschokt als hij leert dat hij mijn rugzak moet dragen.

Dit begint goed... Ik investeer in de duurste firma en ik heb al problemen, het blijft gedurende de namiddag onuitgesproken hangen. Ik kan simpelweg bellen met mijn afspraakje van gisteren en het zoeken naar een oplossing aan hem overlaten, maar dat zal niet bijdragen tot een warme hartelijke sfeer tussen Dubra en mij.
Ik kan ook proberen om een compromis te bereiken, waarbij hij uiteraard mijn rugzak draagt, er zijn spullen in stopt om zo ergonomisch mogelijk te wandelen en ik er het zwaarste uitneem. Ik zal hem er na het middagdutje over aanspreken.

Uiteindelijk vind Dhruba (ik heb hem tot nu toe altijd verkeerd aangesproken) mijn voorstel aanvaardbaar, ook al heb ik de indruk dat het hem in zijn eer aantast. Zodra ik voel dat ik het aankan, neem ik het van hem over. Ondertussen kan ik nadenken over hoe dit te formuleren aan de gladde verkoper die me dit duur verkocht heeft. Het zal een les in zakelijke communicatie worden.

zaterdag 4 oktober 2008

De beweegredenen...

4 oktober 1999

Eerst en vooral, mijn afspraakje. Uiteraard was hij maar op één ding uit en uiteraard heb ik hem teleurgesteld. Mijn lijf is niet voor de eerste de beste Nepalees bestemd, zelfs niet voor de tweede.
Hun tafelmanieren en algemene hoffelijkheid laten nog te wensen over, en dat is iets waar ik makkelijk op afknap.

Voor zover ik heb kunnen uitvissen legt onze Romeo een veroveringslijst van nationaliteiten aan om zijn ervaring te kunnen verbreden. België ontbreekt er nog op en laten we het zo houden.

Ik heb gisteren ook mijn gids ontmoet. 22 jaar en piepjong. Zijn naam is Dubra of zo iets. Ik voel me oud genoeg om zijn moeder te zijn. Als dat maar goed afloopt.

Ik heb voor het overige de smalle Kathmanduse zijstraatjes verkend en de sfeer die er heerst is stukken beter dan in Thamel. De mensen zijn vriendelijk ook al hanteren ze speciale toeristenprijzen die minstens het dubbele zijn van wat de lokalen betalen.

Het is hetzelfde systeem als in China of in elk ander toeristisch arm land, maar het onderhandelen gebeurt precies in een gezapige niet vijandige sfeer. Het kan ook aan mij liggen natuurlijk, ik ben het afgezet worden eindelijk gewoon.

Wat ook bijdraagt tot de sfeer zijn de vele tempels, schrijnen en huizen met fantastisch houtsnijwerk. Enige enerverende factor zijn de toeterende auto's en brommers die de straat domineren. Als je niet oplet, rijden ze je omver, maar ook hier is er ergens een magische hand die elke ramp op het laatste nippertje vermijdt.

De goddelijkheid is overal aanwezig. Ik weet nu al dat ik terug wil komen. Er is een ander Nepal buiten Thamel.

vrijdag 3 oktober 2008

Ik blijf in Nepal!!!


3 oktober 1999

Ik heb deze morgen een sherpa ingehuurd en mezelf nogal verwend. Ik heb de duurste genomen. Dat zou mezelf van elke beslommering tijdens het trekken moeten besparen. Hij zorgt voor alle voedsel, overnachting, alle administratieve beslommeringen, mijn veiligheid en mijn rugzak. Om zeker te zijn dat ik waar voor mijn geld krijg, laat ik aan de eigenaar van het agentschap doorschijnen dat ik schrijf voor een toeristische website. Het zou voldoende motivatie moeten zijn om me kwaliteit te leveren. En het sijpelt tot hem door, hij nodigt me deze avond uit voor een kopje thee.

Tijdens mijn slentertocht erna kom ik per toeval terecht op "Durbar Square", het kloppen hart van Kathmandu. Het is gevuld met tempels, schrijnen en andere religieuze artefacten. De oudste tempel dateert van ergens in de 12de eeuw, de rest is 16de eeuws of jonger. De gebouwen zijn afgewerkt met ongelooflijke houtsculpturen en zijn het centrum van devoot Nepal. Het is een belangrijke plaats voor de bevolking en bijgevolg ook voor de toeristen.

Net zoals in Lhasa kan je je na de religieuze inspanning overgeven aan het consumeren. Ik slenter van tempel naar tempel en laat me meesleuren door de stroom mensen langs de hoofdstraat "Makhan Tole". De goedkope producten zijn uiterst verleidelijk. Een jeans, kledij, een boekentasje, tsari's, handgeschept papier, ... Ik zal mijn 20 kg bagage overschrijden als ik mezelf niet inhoud.

's Avonds ga ik dan terug naar het agentschap om mijn rol van schrijver verder te spelen en ik kan mijn ogen niet geloven, de eigenaar probeert me te verleiden. Het is de tweede maal sinds ik in Nepal ben dat dit gebeurt. De eerste maal was door een 21-jarige jongen in het plaatselijk café waar we gestrand waren omwille van de aardverschuiving, mijn allereerste avond in Nepal. En nu, amper 3 dagen later, opnieuw. Als dit aan dit tempo doorgaat, blijf ik in Nepal.

Eerst nodigt hij me uit om morgen met hem naar de zonsondergang in een dorpje in de buurt te gaan zien en te overnachten ter plaatse. Ik kan dit afwimpelen met het simpele excuus dat ik de dag erna op trektocht vertrek. Daarna praten we over koetjes en kalfjes, vooral over zijn zaak. Hij heeft deze gestart op 19-jarige leeftijd en sindsdien 60.000 klanten bediend. Hij kan putten uit een bestand van 200 sherpa's. Hij boert nogal goed m.a.w. Misschien moet ik zijn verleidingspoging toch nog overwegen...

Als laatste poging nodigt hij me uit voor een etentje en ik ga erop in, op voorwaarde dat het Nepalees is en het restaurant niet in Thamel gelegen is. Ik heb dus morgen een afspraakje. Ik ben nieuwsgierig naar zijn beweegredenen. Alhoewel... Ik moet de naïeve niet uithangen, ik weet al waar hij op uit is. Wat zal hij teleurgesteld zijn.

donderdag 2 oktober 2008

Nepal

2 oktober 1999

Ik ben in Kathmandu, dat ander oord dat zoveel harten sneller doet kloppen. Dat doet het ook met mijn hart, maar dan omwille van de nervositeit. Ik hou niet van deze plaats, althans niet op het eerste zicht. De reden daarvoor zal wel mijn hotel zijn: ik zit in het hartje van de Thamel wijk, het tot Westen geconverteerde Nepal. Het is van in Australië geleden dat ik me nog zo in het Westen gevoeld heb.

In de straten struikel ik over de "witten" die zich te goed doen aan Westers voedsel, alleen die gouden boog ontbreekt nog. De stalletjes zijn gevuld met veel te duur geprijsde typische Nepalese souvenirs. Uit alle bars stroomt Westerse muziek. En op straat word je voortdurend aangesproken door verkopers maar gelukkig niet hardnekkig lastiggevallen, ze blijven meestal vriendelijk, dat moet je hen wel nageven.

Zelfs na 11 maanden op reis schokt deze toeristische hang naar het Westen me nog. Toegegeven, ik heb gisteren een spaghetti gegeten en vandaag een sandwich met kaas, maar voor beiden was het een behoorlijke tijd terug. Ik zou het niet over mijn hart krijgen om dit te doen indien ik pas op reis en net aangekomen was in Kathmandu. Ik vrees dat vele reizigers de Nepalervaring missen met rond te lopen in Thamel.

En dat is de reden dat ik hier zo vlug mogelijk weg wil. Mijn eerste idee was om minstens een week in Kathmandu te blijven, met daarna een beperkte trektocht in de omgeving van de Annapurna gevolgd door een verkenning van andere delen van Nepal.

Mijn lijf smeekt echter om fysieke activiteit en alle teksten die ik lees m.b.t. de Annapurna doen me watertanden. Idealiter zou ik het alleen willen doen, maar berichten over overvallen met geweld en een potentieel zeer bezorgde moeder hebben me doen overwegen om een Sherpa in te huren (met de zeer positieve nevenactiviteit dat deze ook de rugzak draagt). Ten laatste dinsdag ben ik voor 3 weken een behoorlijke inspanning aan het leveren. Wat kijk ik er naar uit.

woensdag 1 oktober 2008

Op naar Kathmandu


29 september - 1 oktober 1999

We hebben 3 dagen om in Kathmandu te geraken. Vandaag kamperen we voor het laatst en spenderen we onze laatste uren in de kou, waarbij het verantwoordelijke kookteam zichzelf overtreft in hoeveelheden klaargemaakt voedsel (de voorraad wordt leeggegeten). We kunnen er nog een aantal dagen op teren.

De tweede dag start de afdaling richting grens. In kilometers is het zeer beperkt, 35 maximaal, maar de weg is zo slecht en gevaarlijk dat we pas vanavond de grens zullen bereiken.
Dit stuk van de Friendship Highway wordt "Rit van de Hel" genoemd en het is duidelijk waarom. De weg is meestal maar één vrachtwagen breed en afgezoomd langs één kant met gevaarlijk uitziende losse rotsen en langs de andere kant met een nog gevaarlijker uitziende diepe ravijn.

Dankzij het regenseizoen is het op veel plaatsen een slipperige modderpoel. Vrachtwagens passeren ons op 5 cm afstand, we slepen geregeld over de ondergrond en af en toe moet iedereen de truck uit omdat een bepaald stuk te gevaarlijk is om te passeren. We worden gedurende de volledige rit serieus door elkaar geschud, zo erg dat de achterste bank geregeld "airborn" is en het certificaat van astronaut krijgt.

Terwijl we afdalen wordt het warmer en verandert de vegetatie. Er groeit meer dan lage dorre grassen, de eerste bomen maken hun intrede en er zijn bloemen.
We geraken zonder problemen over de grens en overnachten in Kodari. Jez heeft een verrassing voor ons. 3 km verder op de weg zijn warmwaterbronnen die het alternatief voor de lokale douche vormen. Het is vijf dagen geleden sinds de laatste douche en het overgrote deel springt op de truck om van deze onverwachte luxe te genieten. En het is zalig, zelfs in de regen.

Als we terugkeren is het al donker, een situatie waar noch Jez noch Mark gelukkig mee zijn. Na amper 5 minuten rijden stuiten we op een aardverschuiving die de volledige weg heeft geblokkeerd. Hopen aarde, boomstammen en gigantische rotsen versperren de weg.

Even ziet het er naar uit dat we te voet verder zullen gaan, totdat Rochelle en Kylie meer rotsen en aarde zien naar beneden rollen. Er ontstaat onderdrukte paniek en iedereen wordt terug op de vrachtwagen gejaagd. Jez zal hem proberen te keren, een prestatie op een weg als dit.

Tijdens de vijf minuten die het vergt om de vrachtwagen te keren is het muisstil in de truck en voel je de paniek bij sommigen, uiterst interessant om te observeren. Als de vrachtwagen gekeerd is en we "veilig" op weg zijn naar het volgende dorp, valt de spanning weg en ontstaat er een ongelooflijk gekwetter, blijkbaar de methode om af te reageren.

Terug in het dorp start de zoektocht naar overnachting en eten. We vinden 2 kamers waar we met telkens 7 in slapen, sommigen slapen op de truck en anderen onder het afdakje bij de warmwaterbronnen. We eten de restjes van de maaltijd van gisteren, ze hebben toch nog een goede bestemming. De 4 achtergeblevenen van de groep zijn ondertussen verwittigd.

Morgen, in daglicht, gaan een aantal van ons te voet terug om de achtergebleven spullen op te halen. We hebben al bij al ongelooflijk geluk. De vrachtwagen bevindt zich langs de juiste kant van de landslide.
De veilige terugkeer wordt gevierd in een plaatselijk café met bier en Westerse dans. De eigenaars zijn liefhebbers van Westerse dansmuziek en dansen driftig met ons mee.

De volgende dag blijken we aan de juiste kant van deze landslide te zitten en aan de verkeerde kant van een andere. We zullen van bus tot bus moeten hoppen om in Kathmandu te geraken. Iedereen start driftig met pakken, een frustrerende bezigheid voor sommigen omdat de vele souvenirs niet meer in hun rugzak passen. Om 9 uur komt dan het verlossende woord dat de weg naar Kathmandu volledig vrijgemaakt werd. Een opluchting. We kunnen in luxe verder reizen.

Opnieuw scheren we rakelings langs rotswanden, diepe ravijnen en andere vrachtwagens. De Nepalese kant van de snelweg blijkt even goed onderhouden. Het landschap is drastisch veranderd. In de dorpjes is geen lelijke Chinese architectuur meer te vinden. In plaats daarvan vind je bouwvallige houten en primitieve maar knappe stenen huizen. Elke helling wordt intensief in terrassen verbouwd. De vegetatie is tropisch met overal watervallen en -valletjes. Na het dorre Tibet is dit een lust voor het oog.

En dan, om 5 uur, rijden we Kathmandu binnen. Onze eindbestemming. Vanavond komen we nog een laatste maal bijeen, in een beter restaurant dat Westers voedsel serveert. Daarna kan iedereen terug zijn eigen weg.

5 ontspannende weken zijn voorbij. Ik heb minder van China en Tibet geleerd dan indien ik alleen gereisd had, maar ik heb enorm genoten van het wildkamperen, het gezelschap en de luxe dat iemand anders voor je denkt.
Dank u, Exodus.

zondag 28 september 2008

Mount Qomolangma!!!!!!!!!!!!!!!



28 september 1999

Huh? Wat is dat? Het is diezelfde berg die voor de rest van de wereld onder de naam Everest schuilgaat. Ik vermeld het maar om de arrogantie van de Westerse wereld aan te tonen. En neen, het was niet Sir Edmund Hilary die hem als eerste heeft beklommen, maar ergens een al lang vergeten Sherpa. Maar daar gaat het nu niet om.

Ann, Kylie en ik zijn om 5 uur opgestaan in de hoop om in het bijna volle maanlicht naar het basiskamp te kunnen wandelen en ondertussen de Everest in volle glorie te kunnen aanschouwen. Dat lukt voor ongeveer een half uur -ook dit beeld is in mijn hersenen gebrand- waarna de berg in een dikke mistlaag gehuld wordt.

Ondertussen hijgen we bijna 3 uur op een redelijk vlak pad om dichter bij het basiskamp te geraken, de 5.000 m hoogte vergt zijn tol. Het basiskamp stelt niet veel voor: een gebouw waar je warme dranken kan krijgen en waar de parkranger te vinden is, twee toiletten en veel afval. Er staan een aantal tenten, maar geen enkele behoort tot een klimexpeditie.

In afwachting van het optreden van Qomolangma, vervriezen we. Ik was vergeten wat bijtend koud betekent, maar nu is mijn geheugen terug opgefrist. Rond 10 uur is de mist volledig weg en blinkt de besneeuwde top tegen een helblauwe achtergrond.

Terwijl de rest van de groep druppelsgewijs opdaagt, warm ik mijn lijf op in de zon, het vergt bijna een uur, maar het gevoel is zalig.

Rond één uur verlaten we de berg en rijden we zonder incidenten terug naar onze vertrouwde vrachtwagen. Ik heb er opnieuw een dagje ongelooflijke landschappen opzitten.

zaterdag 27 september 2008

Mount Everest


27 september 1999

We hebben onze vrachtwagen omgewisseld voor (denken we) 4X4's die ons naar één van de twee Chinese basiskampen aan de voet van Mount Everest brengen. Vandaag rijden we tot aan een oud klooster, Rongbuk om dan morgen te wandelen tot aan het basiskamp. We zijn met 4 Toyota Landcruisers, niet echt van het recentste model en wat erger is, niet echt met ervaren chauffeurs.

Dit maakt dat ergens in de namiddag er eentje vastrijdt, niettegenstaande de volledige inhoud van de Landcruiser aan het schreeuwen was om een andere, betere, weg te nemen.

De achterwielen zitten volledig in de modder. De voorwielen staan op vaste grond, maar oh verrassing, de vierwielaandrijving werkt niet.
Het helpt evenmin om de Landcruiser eruit te slepen, de banden van de enige wagen met werkende vierwielaandrijving zijn zo versleten dat hij geen grip krijgt op de ondergrond.

De behulpzaamhied van onze kant voor zoveel domheid en verwaarlozing is minimaal. Terwijl de 4 chauffeurs de wagen proberen op te krikken om stenen onder de achterwielen te plaatsen, proberen wij te communiceren met 3 herdersvrouwen die maar al te geïnteresseerd zijn in lege blikjes en flessen. In vorige contacten was dit ook al duidelijk, blikjes en flessen blijken nog een leven na het consumeren te hebben.

Als een van de vrouwen zich per ongeluk aan Richard's sigaret verbrandt (mijn schuld) en ik een zalfje en een klever bovenhaal, krijg ik ze plots alledrie rond mij. Ik versta geen snars van wat ze zeggen, maar ik krijg blijkbaar alle medische problemen te horen (in dit geval is discretie verzekerd). Eentje wijst op een vuile pleister op haar wang en probeert een nieuwe te bemachtigen. Medische verzorging als statussymbool, wie had dat gedacht?

Na twee uur wroeten is de Landcruiser eindelijk uit de modder en kunnen we verder. Als we Rongbuk naderen, blijkt Everest in wolken gehuld, na een blijkbaar wolkenloze namiddag. Indien we hem morgen niet te zien krijgen, kunnen de chauffeurs terecht voor hun leven vrezen.

vrijdag 26 september 2008

Exodus Roadworks Unlimited a.k.a. Deus Ex Machina

26 september 1999

De wegen zijn in extreem slechte staat. Volgens Jez is deze trip de zwaarste in het Exodusprogramma, zowel voor de vrachtwagen als voor zijn bewoners. Als we weer eens op wegenwerken stoten (uitgraven van een smalle afwatering in de weg) en omrijden, raken we hopeloos vast in de modder en in de rotsen.

Het reservewiel (onder de vrachtwagen gemonteerd) zit in de grond geklemd en de achterwielen slippen hulpeloos rond. Een aantal graven de truck uit, de rest versleurt stenen en keien om het vervolg van de omweg vaste ondergrond te geven.

Terwijl we dit doen, reageren de Chinese vrachtwagenbestuurders op verschillende manieren. Sommigen riskeren een nieuwe omweg en worden beloond met uren proberen uitzoeken hoe er terug uit te geraken. Sommigen zitten gelaten langs de weg, wachtend op het einde van de wegenwerken of een Deus Ex Machina. En sommigen trekken zich niets van onze inspanningen aan en rijden over onze weg in aanleg, waarbij ze telkens een deel van het opgebouwde vernielen.

Op Tienanmen-achtige wijze voor hun truck staan helpt geen haar, ze zouden over je heen rijden. Eentje geraakt vast net naast onze truck en in een iets schevere positie. Het is een mooi zicht.

Als een groep Duitse toeristen onze weg gebruikt en daarna stopt niet om te helpen maar om onze activiteiten te volgen, wordt bijna een WOIII gestart. Ze maken zich alleszins niet echt populair.

Na veel moeite krijgen we de vrachtwagen terug op de weg, aan de verkeerde kant van de wegenwerken. Phil stelt voor om te helpen met de wegenwerken, het lijkt de enige manier om hier zo vlug mogelijk weg te geraken.

Anderhalf uur later is de weg dicht (en de afwatering hopelijk van goede kwaliteit) en kunnen we verder hotsen. Old Tingri ligt in theorie 3 uur van ons verwijderd, het zullen er zes worden.

We slippen door een met maanlicht verlicht landschap (dit beeld is voor de rest van mijn leven in mijn geheugen gegrift) terwijl het in de truck ongelooflijk stil is.

Sommigen zijn ziek, anderen zijn de uitputting nabij. We moeten nog een aantal maal de truck uit terwijl Mark het ding door gevaarlijk modderig en hobbelig gebied loodst om uiteindelijk aan het einde van ons Latijn in een veel te duur bed terecht te komen. Dit was een dag om niet te gauw te vergeten.

donderdag 25 september 2008

Op naar Shigatse




23 - 25 september 1999

Een half uur te laat vertrokken -het zijn altijd dezelfden die pas ontwaken als het gros van de groep al klaar is- en het belooft een moeilijke rit te worden.

We nemen de oude route tussen Lhasa en Shigatse die ons opnieuw door een adembenemend landschap voert. 2 maal moeten de mannen uit de truck om de weg vrij te maken van hopen aarde die daar gestapeld zijn om te nivelleren, alhoewel er geen aanwijzingen zijn dat het nog dit millennium zal gebeuren.

Verschillende malen blijkt de vrachtwagen amper hoog genoeg om over de hobbelige weg te geraken.

We passeren het Yomdrok-Tso meer, dat met zijn azuurblauwe kleur de valse hoop van een aangename warme temperatuur opwekt, iets wat op 4.000 m hoogte alleen kan dankzij geothermiek en dat is hier niet aanwezig. Niemand gaat er in.

In de namiddag ben ik misselijk en rillerig. Wagenziek? Teveel gegeten? Griep? Voedselvergiftiging? Ik kruip om 8 uur in mijn bed en ben er de volgende middag gelukkig volledig bovenop.

Op weg naar Shigatse passeren we over onherbergzame bergpassen, waar dan wel Tibetanen met hun Yaks te vinden zijn ten behoeve van de toerist en waar kinderen bedelen voor geld, een pen of eten (in die volgorde).

In de valleien vind je de typische huizen: gebouwd met grote stenen en cirkelvormig gekalkt met ooit eens wit kalk. De vensters (vitraux) zijn redelijk groot en hebben allen een klein, kleurrijk afdakje. Romdom de vensters is een zwarte rand aangebracht, in de vorm van het Colruyt-logo . Het dak is plat en op de hoeken staan hopen gebedsvlaggen. Vele huizen hebben een gelijkvloers en een eerste verdieping, het gelijkvloers zijn stallingen.

De huizen zijn ommuurd en op de muren is oogst, hout of mest gestapeld om te drogen. Soms zie je de mest ook tegen de muren gekleefd. Overal lopen schapen, geiten, yaks, koeien, paarden en (irritante) honden.

Het is bijna herfst: ontelbare handen helpen bij het binnenhalen van de oogst en bij het winterklaar maken van de velden. Het lijkt op een schilderij van Vlaanderen ergens in de 19de eeuw (alleen als je de bergen op de achtergrond wegdenkt).

We stoppen in Gyantse, dat bekend is voor zijn klooster. Na het bezoek beloof ik mezelf dat dit de laatste keer is dat ik een Tibetaans klooster binnenga. Voor mij lijken ze allemaal op elkaar.

Gyantse is nog redelijk Tibetaans, maar ze hebben ook hier een toegeving gedaan aan Koning TV. Antennes en zelfs satellietschotels, en ontelbare video's die op een onmogelijk vroeg uur en met een veel te hoog geluidsvolume worden afgespeeld. Het zou me niet verwonderen indien Chinezen en Tibetanen dover zijn dan gemiddeld.

We bereiken Shigatse tegen de avond. De helft van de groep viert tot in de vroege uurtjes -ik haak om 11 uur af, wat ik een fantastische prestatie vind. Dit maakt dat de ontbijttafel de volgende morgen ondersteund wordt door gekreun en gezucht. Het leven is lastig na een nachtje doorzakken.

Niettemin hebben sommigen een overvol programma: klooster in de voormiddag en beklimming van het fort in de namiddag. Ik beperk me tot een wandeling tot aan de bank om weer maar eens geld te wisselen, de reis is stukken duurder dan ik dacht.

Op de terugweg glip ik een school binnen en gluur onbeschaamd in de klassen om het Tibetaans onderricht te kunnen zien. Een leerkracht nodigt me uit in de zangles, voor de kinderen een verwarrende ervaring. Ze moeten zich serieus houden en niets van mijn aanwezigheid aantrekken, maar hun gezichtjes verraden alles. Ik geef hen een daverend applaus.

In de gangen heerst anarchie. Overal lopen kinderen en ik word door klein grut een leerkrachtloze klas ingesleurd. Ik krijg een krijtje zodat ik Engels op het bord kan schrijven en ik geef toe aan hun terreur. Twee pogingen om hen het alfabet voor te lezen en ik geef het op. Ik ontsnap uit de klas.

De rest van de dag verloopt in Slow Motion, maar zonder het hoge geluidsvolume. Ik heb geen zin om me al te veel in te spannen. Ik spaar me voor wat komt. Het sparen blijkt een verstandige beslissing, want 's nachts kan de volledige groep het gejank, gehuil en gevecht van de honden in de straat gratis en voor niks volgen. De plannen voor een compleet uitroeiingsprogramma zijn gesmeed.

maandag 22 september 2008

Lhasa



20 - 22 september 1999

Wel, hier ben ik dan, in het Shangri-La, het centrum van een mysterieus land, in een stad die wereldwijd verzuchtingen oproept, een land dat tot voor kort verboden gebied was.

Mijn eerste indruk: Chinees en dat zal wel normaal zijn, want de Chinese overheid geeft subsidies aan Han-Chinezen die naar Tibet emigreren. De overgrote meerderheid van Lhasa zou Han-Chinees zijn en het deel waar ze wonen verschilt in niets van een andere Chinese stad: gebouwen met witte tegeltjes en kitsherige afwerking, een ongekende bouwwoede en iets chiquere departmentstores.

Ons hotel grenst aan het Tibetaans gedeelte van de stad, dat als kloppende hart de Jokhang tempel omvat. Uit alle hoeken van Tibet stromen de pelgrims toe om eerst het Barkhor circuit rondom de tempel af te leggen om daarna de pelgrimstocht in de tempel te vervolgen. Sommigen doen het in de "telkens volledig plat op de grond" versie, een inspannende bezigheid, zelfs op zeeniveau. De echten zijn op deze manier vanuit hun thuis vertrokken. Dit volkje is ongelooflijk devoot.

Als niet-pelgrim volg ik hen, eerst op het circuit rond de tempel, daarna in de tempel. Het pelgrimscircuit buiten is bezaaid met kraampjes waar je schoenen, hoeden, stoffen, kruiden, zadels, kledij, gebedswielen, juwelen en valse tanden kan kopen. Het zou kunnen dat devoot Tibet de bedevaart als excuus gebruikt om zich over te geven aan die andere godsdienst, ongebreideld consumeren.

In de tempel offeren de Tibetanen geld, voeding en vullen ze de kaarsen aan met vaste en vloeibare was, beiden voor een vriendenprijsje op de markt te koop. In deze spirituele omgeving ontgaat het me niet dat de monikken naarstig geld tellen, en te oordelen naar de bankbiljetten en de duur van het tellen, gaat het om veel geld. De N.V. Jokhang zal wel niet van de armsten zijn.

Dat ander hoogtepunt van Lhasa, het Potala paleis, vergt het uiterste van je uithoudingsvermogen. Het paleis werd op een heuvel gebouwd en miljoenen trappen -dit is toch de indruk als je ze op deze hoogte beklimt- leiden naar de ingang. Het paleis was ooit het politieke hart van Tibet, maar met de Daila Lama in ballingschap in India, is het een pelgrimsoord geworden. Er zouden meer dan 1000 kamers zijn, allen kleurrijk en met veel mankracht afgewerkt en gevuld met duizenden beeldjes en beelden.

In dit gebouw zijn ook een aantal Daila Lama's begraven, de 5de Dalai Lama ligt in een Chorten (een Tibetaans graf) dat meer dan 3.000 kg goud heeft gevergd. De omvang van de kunstschatten in dit paleis gaan mijn verbeeldingskracht te boven.

3 dagen in Lhasa en ik moet eerlijk zijn: er is geen nieuwe wereld voor me open gegaan en er is geen levensdroom vervuld. Het Tibetaans gedeelte van Lhasa is knap en het is een ervaring om te midden van de pelgrims te lopen, maar ik kan niet zeggen dat het een voor mij unieke ervaring was. Misschien heb ik het allemaal al meegemaakt in een vorig leven.

De Tibetanen zelf zijn vriendelijk en het kennis van het Engels is soms verbazend, maar laten we eerlijk zijn: Lhasa wordt overspoeld door toeristen. Ik denk niet dat dit het echte Tibet is. De ontmoeting van een paar dagen terug was voor mij veel unieker en echter. Ik hoop dat in de week die volgt er nog zo'n ontmoetingen zijn.

vrijdag 19 september 2008

Lhasa, waar ben je?




19 september 1999

Na amper drie kwartier rijden hebben we panne: een ring rond een van de rechterachterwielen is los en maakt een hels lawaai. We stoppen in het midden van een brede vallei waar schapen en yaks grazen.

Terwijl 4 stoere mannen een poging ondernemen om het wiel te vervangen, warmt de rest van de groep zich op in de zon. We zijn net een stel reptielen, zo zonafhankelijk.

Na een kwartier komen de kuddes schapen en yaks onze richting uit. We hebben blijkbaar de interesse gewekt van de herders, het zal onze eerste echte kennismaking worden met de Tibetanen.

Alhoewel we niet met elkaar kunnen spreken is er toch communicatie. Ze tonen hoe hun steenslinger werkt, hoe ze de kudde met fluitsignalen leiden, ze kijken met verwondering door onze camera's en halen grapjes met ons uit.

Een van de vrouwen zet me op een paard en als Lauren aan de beurt is, krijgt ze het zelfs in galop, een uitputtende bezigheid op deze hoogte. Ze zijn stukken knapper dan de gemiddelde Chinees, maar verspreiden een sterke Yakgeur. Hun vriendelijkheid en nieuwsgierigheid werkt hartverwarmend.

Na anderhalf uur nemen we afscheid, onze eerste kennismaking met Tibet was een succes.

Dan, na zoveel uren rijden, naderen we Lhasa. We durven dit te vieren met bier, een verfrissend idee na de afgelopen bierloze dagen omwille van de hoogte (Lhasa ligt toch nog op 3.700m).

75% van de vrachtwagen valt bijna in katzwijm bij het zien van het Potala Paleis, een gevoel dat ik niet kan delen. Tot voor een week had ik er nog nooit van gehoord en op het eerste zicht is het niet bepaald een hoogvlieger.

Voor de rest lijkt Lhasa Chinees: gebouwen afgewerkt met witte tegeltjes en blauw glas. Het verandert naarmate we ons hotel naderen, dat in het Tibetaans gedeelte van de stad ligt.

Het bier op deze hoogte eist zijn tol: we zijn uitgeteld en kijken uit naar een warm en comfortabel bed, voor velen een onmisbaar goed geworden. Ik had gerust nog een dagje kunnen kamperen.

donderdag 18 september 2008

Tibetaans plateau




17 en 18 september 1999

2 dagen rijden, rijden, rijden om hopelijk op zaterdagmiddag in Lhasa te geraken. De morgen start met vertraging omdat Scot, de weirdo van de groep, een epilepsie-aanval gehad heeft in het midden van de stad Golmud. Martin heeft hem op straat gevonden en dankzij de vele verpleegsters in onze groep is hij in goede handen.

Zijn zonderling gedrag -spreken met verheven stem, dingen vergeten, dingen niet horen of zien, kluizenaarsgedrag ...- zou voor een groot deel te wijten zijn aan de medicatie die een vierde van zijn rugzak in beslag neemt. Het is straf dat hij met zijn medische achtergrond nog reist.

De rest van de twee dagen spenderen we in de bijtende kou op een hoogte van minstens 4.500 m (record is 5.231 m). In de truck zit iedereen in dekens gewikkeld, met alle beschikbare kledij rond het lijf en hoofd gesnoerd. We lijken op Kenny van Southpark en indien de kou zo doorgaat zullen we "gekilled" worden.

De masochist van de groep -jullie ongetwijfeld bekend- spendeert de twee nachten buiten. De eerste nacht met één deken op de slaapzak en lichtjes kou, de tweede met twee dekens en gezellig warm. In de morgen lig ik te midden van een mooi rijplaagje.

De hoogte vergt zijn slachtoffers. Drie, waaronder Jez, ernstig ziek, de rest met een lichte hoofdpijn.

Het is verdacht stil in de vrachtwagen en af en toe voel je de spanning tussen verschillende mensen oplopen (en tussen ik en Phil, telkens we koken is het lopen op de toppen van de tenen). Het wordt tijd dat we Lhasa bereiken.

dinsdag 16 september 2008

Kou

16 september 1999

Het is bijtend, bijtend kou 's morgens. In onze race naar Lhasa staan we om 5 uur 30 op, anderhalf uur voor zonsopgang. Onze vingers zijn na 5 mnuten ijsstokjes en thee koelt zo vlug af dat je je kopje in één maal moet leegdrinken. Dit belooft voor de volgende dagen want deze kou is nog maar het begin.

Voor één keer zijn we ongeveer op tijd weg, maar na vijf minuten rijden ondervindt de vrachtwagen problemen. De dieseltanks zijn bevroren, ondanks de aanwezigheid van een scheutje benzine. Oplossing: vuurtje stoken onder de tanks. Ik vlucht na dit bericht onmiddellijk de vrachtwagen uit en hou mijn camera paraat voor het geval dat. Geen explosie echter, alleen vloeibare diesel is het resultaat.

De rest van de dag vordert aan een slakkengang, zowel in tijd als in afgelegde afstand. Dit maakt dat we veel te laat in Golmud arriveren en we geen inkopen kunnen doen. We zullen morgen, na een nachtje onverwachts hotel, de markten afstruinen. We zijn psychologisch niet voorbereid op dit nieuws: een warm bed en een warme douche. Zullen we deze onverwachte luxe aankunnen?

maandag 15 september 2008

The Race for Lhasa (bis)

15 september 1999

Mijn hoofd is na de exploten van gisteren verdacht goed. Niettemin beloof ik mezelf om vandaag een bierloze zoniet een bierminimale dag te houden.

We volgen, met Lhasa in ons achterhoofd, de dagelijkse routine van uren rijden, maar we vorderen langzaam. De wegen zijn slechts af en toe geasfalteerd en we leggen vele uren af op een weg in aanmaak: hobbelig, voortdurend omrijden, tergend traag. Er is veel personeel en bijna geen machines. Ik vraag me af wat de timing is voor deze weg.

De wegenwerkers slapen in tenten langs de weg en zijn hoogstwaarschijnlijk weken of maanden van huis weg. De omstandigheden waarin ze moeten werken en leven lijken me ook niet ideaal: brandende zon, ijzige wind en bijtende kou 's nachts.

Wat denken ze als ze een in hun ogen moderne vrachtwagen zien met daarop Westerlingen? Ik betwijfel of ze het concept vakantie en toerisme kennen.

Hoe langer ik hier rondreis, hoe gelukkiger ik me prijs dat ik in West-Europa geboren ben. Het is misschien een cliché, maar dit gevoel krijg ik hier wel. Armoede op tv is blijkbaar niet voldoende om het te doen beseffen, je moet het met eigen ogen zien.

zondag 14 september 2008

The race for Lhasa


14 september 1999

Weer een dag volgens de gekende routine, ik zal jullie de opsomming besparen. Nog enkele dagen en we bereiken Lhasa, de reden van deze race. We volgen een andere route dan normaal en rijden volgens lokalen door verboden gebied. We hebben echter twee politiecontroles die ons zonder problemen doorlaten. Het landschap is vlak,, met in de achtergrond gebergte. De begroeiing is laag en naarmate de dag vordert wordt ze schaarser.

De verveling slaat toe in de namiddag en er is maar een oplossing: drank. Op een veel te vroeg uur en op een iets te lege maag verdwijnt er iets te veel bier in mijn en ook in anderen hun lichaam. Het stijgt verbazendsnel naar mijn hoofd. Als we uit de truck moeten om hem uit de modder te duwen, profiteert Richard van mijn zwakheid om mijn haar (ondertussen al een halve centimeter lang) een moddermassage te geven. Het helpt niet om te ontnuchteren.

De rest van de avond zweef ik in hogere sferen terwijl het Engels uit mijn mond blijft vloeien, een feit waarover sommigen in de groep verbaasd zijn. Voor zij die geen tweede taal spreken is het een klein wonder dat andere mensen dat wel kunnen.

Ik begin het normaal te vinden dat je minstens een andere taal beheerst, want hoe meer mensen om mee te praten, hoe leuker. Ik heb nu al het goede voornemen om mijn kennis van het Duits op te frissen en Spaans te leren. Help me aan dit voornemen te herinneren als ik terug ben!

zaterdag 13 september 2008

Abba

13 september 1999

Het was gisteren geen dolle en late avond, maar niettemin heb ik slaap tekort. Ik ben vannacht ontelbare malen wakker geworden dankzij de leuke spookverhalen bij het kampvuur, waarvan eentje zich op de plek waar we kampeerden, afspeelde. Bij het minste geluidje werd ik wakker en ging mijn hartslag omhoog.
Geen enkel spook gezien, tenzij misschien de schaduw van Jez toen hij uit zijn slaapzak worstelde voor een plasje (ik sliep dicht bij Jez in de hoop dat hij me kon beschermen tegen kwaaie geesten).

De rest van de dag volgt het vertrouwde ritueel. Rijden, inkopen in een stad, rijden, lunch, rijden en kamp opzetten.

We hebben die avond een recordaantal Chinezen (minstens 50) op onze campsite ontvangen die nieuwsgierig de activiteit in de keuken volgden, ons kampvuur aanwakkerden en met ons hebben meegedanst op Abba.
De kinderen en tienermeisjes waren maar al te gretig om danspasjes te leren, we kregen geen minuut rust. De ouderen zullen zich verbaasd hebben over onze gewoontes, net zoals wij met vragende ogen kijken naar hun gebruiken.

Ons bestek kon op heel wat aandacht rekenen, net zoals de roestvrijstalen borden en kopjes. Ik ben in de verwarring mijn zakmes verloren. Ik vermoed dat het in nieuwsgierige Chinese handen is.

vrijdag 12 september 2008

Rustige avond.


12 september 1999

We zijn op een onnoemelijk vroeg uur opgestaan om weer maar eens een volledige dag te rijden. De enige pauzes waren de foto- en plasstops, beiden talrijk omdat respectievelijk het landschap betoverend is en de darmen van velen heftig protesteren (de mijne gedragen zich nog altijd, dank u).

We rijden door valleien waar elk stukje helling in terras veranderd is. Er wordt wat afgeklikt, maar het zal op foto nooit overkomen zoals het in werkelijkheid is.

Andere hoogtepunten van de dag: een wegversperring en de overzet met een ponton. Net buiten Xaihe zijn we drie kwartier opgehouden omdat we geen vergunning hadden voor het transporteren van passagiers, hoogstwaarschijnlijk ter plaatse door de Chinese politie uitgevonden. 2000 BEF en we waren in het bezit van het papier.

De overzet met het ponton zorgde voor de nodige verwarring omdat onze truck aangereden werd door een andere vrachtwagen, die deed alsof hij het niet wist. Verzekeringspapieren zijn hier onbestaand en de poging om de chauffeur te laten betalen was hopeloos. We hadden net zo goed het ponton kunnen vragen om te betalen.

Richard blijkt vandaag de wanhoop nabij. Hij vindt zijn kookteam niet 100%, net zoals iedereen dat van zijn eigen team vindt. Na de inkopen loopt hij al te ijsberen en 's avonds bij het koken reageert hij zich helemaal af. In het geval van Richard uit zich dat in zeer gek gedrag. Dina en ik proberen zoveel mogelijk te helpen, we beseffen allebei wat het is.

De avond belooft rustig te worden (ik tik dit om 8uur30 's avonds, een van de zeldzame keren dat een verhaaltje geschreven wordt op de dag van de belevenissen terwijl een Chinees over mijn schouder meegluurt).

Indien de avond toch nog wild zou uitdraaien, dan kan je er morgen alles over lezen.

donderdag 11 september 2008

Het Tibetaanse klooster

11 september 1999

Na een luie morgen en een uitgestrekt ontbijt bezoeken de meesten het Tibetaanse klooster, dat bedevaarders van over gans China aantrekt.

Hun bedevaart bestaat uit een wandeltocht rond het klooster waarbij ze bepaalde plaatsen aanraken en aan alle gebedswielen draaien. Rond enkele gebouwen loop je ettelijke malen met de wijzers van de klok mee. Om het helemaal inspannend te maken kan je de tocht ook in een speciale versie afleggen waarbij je om de twee stappen telkens volledig plat op de grond moet gaan. Er is eveneens een muur waarvoor je hetzelfde naar hartelust kan herhalen. Ik snap niets van hun godsdienst, maar de rituelen houden je wel fit.

Op dit moment leven er 1200 monniken in het klooster, sommigen misschien 6 jaar oud. Hoogstwaarschijnlijk is dit voor arme families de enige manier om ervoor te zorgen dat hun kinderen een degelijke opleiding krijgen.

Het is grappig om de monniken te zien. Hun bordeau-gewaad met daaronder Adidas of Nikes en aan hun pols een digitaal uurwerk. Een anachronisme.

Zelfs hier, met alle Westerlingen in de omgeving, blijven ze je aanstaren of proberen ze met je te praten om hun Engels te oefenen.

De rest van de dag vertoont weinig activiteit. De late uren van de afgelopen weken zullen er wel de oorzaak van zijn.

woensdag 10 september 2008

Regen

10 september 1999

We zijn vannacht halsoverkop moeten schuilen. Eén is in een tent tussen twee vrouwen gevlucht, de profiteur. We zijn met 5 onder de truck gekropen, veel te laag, vol met modder en niet echt comfortabel, maar wel droog. Je had ons moeten zien.
's Morgens miezert het nog altijd. We besluiten om vanavond niet te kamperen (moedig), maar te schuilen in de hostel in Xaihe, waar we dan twee volle dagen kunnen doorbrengen.

De hostel wordt uitgebaat door Tibetanen en zou een Tibetaanse inrichting hebben. Ik zie alleen kitsch. Onze kamer heeft een wand met gefumeerde spiegels en goudkleurige afwerking.
Rondom rond zijn er grote foto's van Mount Fuji (snik), een park ergens in Nederland en andere Westers uitziende landschappen.

Ik zie weinig Tibetaans, tenzij misschien als ik ruik. In de gang hangt de weeë geur van Yakmelk en Yakboter, en het doet mijn maag draaien. Het toilet op onze verdieping (een spleet in de grond dat uitziet op een verdieping lager) voegt er zijn geur aan toe. Chinese toiletten kunnen je neus laten rotten in 5 minuten en volgens sommigen zijn Tibetaanse nog efficiënter. Ik begin het te geloven.

Xaihe is de place to go indien je een vleugje Tibet wil opsnuiven zonder in Tibet te zijn en het toont. Sinds Peking heb ik niet meer zoveel Westerlingen gezien, het Engels van de bevolking blijkt verdacht goed en in de omgeving van het Tibetaans klooster zijn er veel shops voor de noden van de toerist.

Ik heb ook voor de eerste maal in 14 dagen een serieuze fysieke inspanning geleverd. Ik ben de volledige hoofdstraat afgewandeld (er zijn geen parallelle straten want het ligt in een vallei) en het is een minder Chinese stad dan ik tot nu toe gezien heb.
De witte tegeltjes en blinkerige afwerking zijn slechts op enkele gebouwen aangebracht. Voor het overige zijn de lage slecht onderhouden huizen van een aardkleurige tint.

Ik kom zowat iedereen van de groep tegen en het blijkt dat velen bezweken zijn voor lokale kledij. Sommige denken dat ze echt schaap hebben gekocht, maar ik heb die illusie vakkundig de wereld uitgeholpen. Ik wil niet mee doen aan die trend, maar val voor hedendaagse Tibetaanse mode: namaak bont van ontelbare motieven. Ik ben dus nu in het bezit van een jachtluipaardmotieven sjaal en lijk af en toe op Mobutu. Voor de groep is het weer één van mijn zoveel gekke fantasieën. Wat zullen ze schrikken ik ooit eens serieus ben.

dinsdag 9 september 2008

We naderen Tibet!


9 september 1999

Als de Chinese gezinspolitiek al geldt (1 kind in steden, 2 kinderen op het platteland indien het eerste een meisje is), dan lijkt het me toch dat deze regio de normen niet volgt. Het is de eerste maal in 14 dagen dat we zoveel kinderen zien. En allen roepen zonder uitzondering "Hallo". We zijn misschien 200 km van Lanzhou verwijderd en bevinden ons in een grote Moslimgemeenschap. De vrouwen dragen sluiers, maar zijn niet zo bedekt als in Noord-Afrika. Er is een kleurrijke moskee, we horen de oproep voor het gebed.

Na weer eens uren rijden, en voor velen uren slapen want het was gisteren iets te laat, zien we de eerste tekenen van de Tibetaanse beschaving. Op weg naar onze kampplaats rijden we door Xaihe. We zien er monniken met bordeau gewaden en Tibetanen in hun typische kledij: een broek of rok, een hoed, een lange mantel met mouwen die langer zijn dan hun armen en waarvan één mouw om hun middel is gewikkeld.

Ze doen me aan Peruanen of andere volkeren uit de Andes denken. Hun gezicht is hetzelfde, hun kledij vertoont gelijkenissen en veel vrouwen hebben twee lange vlechten. Wanneer zijn zij daar ooit geweest?

Het is onze eerste nacht in de kou. We zijn op 3.000 meter hoogte en dat voel je. Het is bovendien bewolkt met onweer in de verte. Niettemin slapen we met een 6-tal onder de blote hemel. Niemand heeft regen besteld voor deze trip en we hebben er alle vertrouwen in. We kruipen weer eens te laat en met een te hoog biergehalte in ons bed.

maandag 8 september 2008

Lanzhou


8 september 1999

Vanavond slapen we weer in een hotel, na amper 2 nachten wildkamperen. Er is geen rush naar de douches deze keer, iedereen voelt zich nog proper, de relativiteit van netheid.

Er is wel een rush naar de plaatselijke fastfoodtent. De groep blijkt genoeg te hebben van de stirfries met halfbakken groenten, oorzaak van ettelijke maag -en darmproblemen. De meesten geven zich over aan frietjes en een hamburger, beiden van zeer goede kwaliteit.

In de fastfoodtent word ik voor de tweede maal naar het herentoilet verwezen. Mijn korte kop en mijn verhullende T-shirt hebben voor een geslachtsverandering gezorgd. Ik moet mijn T-shirt strak houden om mijn vrouwelijkheid te bewijzen, waarop onvermijdelijk een lachen uitbarst bij de Chinezen. Het bezorgt me rimpels in het voorhoofd.

Als ik nadien met Marc, Floyd en Richard op stap ben, en aan alle drie hang alsof ze meer dan vrienden zijn, schiet het me te binnen hoe dit tafereel in Chinese ogen moet overkomen: homosexualiteit is een exclusieve Westerse ziekte en als ze mij, mannelijk in hun perceptie, zien, dan wordt het hun onmiddellijk bevestigd. Op slag word ik iets minder aanhangerig.

Ik voel me de hele dag ook ontzettend moe (het bier van gisteren) en besluit om een rustige avond te nemen. Om 9 uur lig ik te knorren in mijn bed.